Hoe voer je een diagnostisch gesprek?
(Goedland, 2000)
Tips voor de leerkracht:
- Stel open vragen, ook als het antwoord goed is. Zo kom je achter welke strategie een leerling hanteert om tot een goed antwoord te
komen.
- Vermijd suggestieve vragen (Volgens mij…”
- Noteer de antwoorden die het kind geef en neem daar de tijd voor. Zeg dat je dat doet omdat je niet alles kunt onthouden.
- Spiegelen in plaats van vragen stellen. Na het antwoord te genoteerd te hebben, kun je teruglezen wat je hebt genoteerd en vragen:
(Klopt dat?”
Tips voor het voeren van het gesprek en het registreren van wat er gebeurt:
- Goede voorbereiding door aanwijzingen en toelichtingen uit de ekenwijzer te volgen.
- Vertel het kind de bedoeling van het gesprek.
- Probeer te achterhalen hoe het kind rekent, vooral bij een goed antwoord.
- Noteer in telegramstijl: wat het kind doet en zegt & wat jij observeert en vraagt.
- Maak een protocol van het gesprek: onderscheid tussen wat jij zegt/observeert tussen haakjes) & wat het kind zegt zonder haakjes).
- Trek een conclusie over de voorwaarden die je hebt onderzocht: voert het kind gewenste oplossingsmethoden uit en beheerst het deze al
of niet?
- Gebruik het protocol om het volgende gesprek nog beter te laten verlopen.
Je bent tijdens het gesprek geen leerkracht maar een onderzoeker. Je werkt niet productgericht, maar procesgericht. Een onderzoeker
luistert en vraagt met de bedoeling te achterhalen wat het kind wel weet en vooral welke strategieën gehanteerd worden om het
beginpunt van de remediëring te bepalen.
Inleiding:
Vertel het kind wat je gaat doen en waarom. Geef aan dat je regelmatig zal vragen hoe het antwoord gevonden is. Zeg dat je die antwoord
opschrijf. Sluit de inleiding af met de vraag of de leerling mee wil werken aan dit rekenonderzoek. Dit vergroot de betrokkenheid.
Het vertrekpunt:
Een probleemsituatie die je het kind voorlegt. Je observeert het gedrag wat zie je en wat hoor je?). Het waargenomen gedrag vormt het
startpunt van je vragen. Als er hiaten vertonen, kan je doorvragen. Vermijd hierbij suggestieve vragen, want kinderen volgen suggestie op.
Spiegelen:
Schrijf het waargenomen gedrag en de antwoorden regelmatig op. Lees het voor, dit geef veiligheidsgevoel voor het kind. Het voorlezen
kan de functie hebben van spiegelen. Voor sommige kinderen is dit fjn, want je helpt ze bij hun relecteren.
Meerdere opgaven:
Geen duidelijkheid hoe het kind te werk ging? Dan pas je de opgaven aan: zelfde opgave andere getallen, eenvoudigere opgaven of geef
een zetje om het kind op een spoor te zeten.
(Vugt, 2013)
Technieken voor het voeren van een diagnostsch gesprek:
- Observeren: kennis hebben van oplossingsstrategieën, verbaal en non-verbaal gedrag.
- Observatiemoment: het beste moment is nadat je een probleemsituatie hebt voorgelegd.
- Observeren van handelingen: noteren van de gehanteerde strategieën.
- Verborgen handelingen: oogbewegingen, hoofdknikken, op de wangen met vingers drukken, enzovoort. Dit kan je observeren door: naar
de reactietijd kijken, mentale innerlijke handelingen vooruit staren).
- Observeren van strategieën: in hoeverre ze hun eigen handelen controleren en bepaalde gegevens onthouden.
- Observeren van aandacht: concentratie en motivatie in het vertellen van hun werkwijze
- Vragen stellen: gesloten vragen, open vragen, doorvragen, meervoudige vragen. In ieder geval retrospectieve vragen: vragen die je
achteraf stelt.
- Hulp bieden: vragen stellen op het kind op het goede spoor te zeten, gestructureerd materiaal gebruiken MAB-materiaal, eierdozen,
enzovoort), oplossingsproces voorstructureren stapsgewijs vertellen welke stappen er uitgevoerd moeten worden).
(School-aanzet, z.d.) Kwaliteitskaart diagnostsche gesprekjes in het reken-wiskundeonderwijs
Gebruik het drieslagmodel uit het E WD-protocol om te achterhalen waar het probleem zit. De leerkracht observeert het volgende om
het denkproces goed te analyseren:
- Plannen: Kan de leerling bij een context een bewerking bedenken? Kan de leerling betekenis verlenen aan de getallen? Kan de leerling
een tekening maken bij de context of kale som?
- Uitvoeren: Welke oplossingsmanier gebruikt de leerling? Kan de leerling de bewerking uitvoeren, zo niet: wel met materiaal, eenvoudiger
getallen of met een model? Wat is de voorkennis?
- electie: Kan de leerling vertellen/laten zien hoe hij tot het antwoord gekomen is? Heef de leerling er zelf een idee van of het gevonden
antwoord goed is? Koppelt de leerling het antwoord terug naar de context?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bbetuul. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.