100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Inleiding Televisie: samenvatting teksten $3.21   Add to cart

Summary

Inleiding Televisie: samenvatting teksten

17 reviews
 425 views  36 purchases
  • Course
  • Institution

In deze samenvatting komen de volgende teksten aan bod: - Stuart Hall, "The Structured Communication of Events" - Ted Magder, "The End of TV 101" - John Gripsrud, "Television, Broadcasting, Flow: Key Metaphors in TV Theory" - Horace Newcomb & Paul M. Hirsch, "Television as a Cultural Forum" - Tania...

[Show more]

Preview 3 out of 19  pages

  • June 3, 2018
  • 19
  • 2016/2017
  • Summary

17  reviews

review-writer-avatar

By: studental • 2 year ago

review-writer-avatar

By: hanjo1 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: RafaelVDK • 5 year ago

review-writer-avatar

By: jaapvisser • 5 year ago

review-writer-avatar

By: tessadumoulin • 5 year ago

review-writer-avatar

By: gwendolynschenning • 5 year ago

review-writer-avatar

By: suzannerijpma1 • 5 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Werkcollege 1: Stuart Hall, “The Structured Communication of Events” Woensdag 26 april
Stuart Hall
• Belangrijk over representative, identiteit etc.
• Cultural studies: hoe media invloed hebben o p ons dagelijks leven en hoe wij omgaan met media
• Injectienaaldtheorie: mensen nemen alles over wat ze horen van de media als ze maar één zender hebben.
• Encoding/decoding: betekenisgeving van publiek aan mediaboodschappen → kan anders zijn dan de betekenis
die de producent heeft bedoeld.

Close reading van de tekst
• Integrerende functie van tv: eerst was nieuws moeilijk te bereiken in het platteland, nu meer deel van de
gemeenschap, waarbij visuele beelden ook helpen voor mensen die niet konden lezen
• → constructie van de natie, hele maatschappij erbij betrekken.
• Context: Britse tv met monopolie van de publieke omroep BBC.
• Kerk heeft een vergelijkbare dominante invloed gehad, verschillende groepen/klassen zijn het niet per se met elkaar
eens, maar weten wel meer over elkaar
• Practical social knowlegde: men krijgt allemaal dezelfde kennis en informatie over bijvoorbeeld politiek en kunnen
hierbij zo meer betrokken zijn. Beelden, feiten etc. van andere groepen → algemene sociale kennis. Veel meer dan
“dit zijn de feiten”
• Relatie van de massamedia en de maatschappij: vormt een brug tussen verschillende groepen (powerful en
powerless) zodat men elkaar beter begrijpt. Politiek wordt zo toegankelijker voor mensen uit lagere klasse. Nieuws
is echter wel heel erg gericht op machtige mensen.
• Dichte relatie tussen machthebbers en omroepen. Brug slaan in de maatschappij waar macht en kennis niet eerlijk
is verdeeld over de bevolking.

Kenmerken van het nieuws
• Iets wat “nieuw” is, verandering ten opzichte van hoe het gisteren werd uitgezonden. Vooral negatief nieuws
(rampen etc.) dingen die onverwacht gebeuren, verrassend en ook bij verwachte dingen vaak negatief.
• Criteria van nieuwswaarde: hoeverre het relevant/interessant is voor het publiek
o Hoe dichterbij hoe belangrijker (etnocentrisme), dingen die dichtbij gebeuren hebben een hogere
nieuwswaarde.
o Georiënteerd aan macht: zijn er bekende of belangrijke personen bij betrokken (politici, acteurs, zangers,
beroemdheden)
o National occasions die vaker dan één keer gebeuren (rituelen/tradities zoals Koningsdag)
o Grote veranderingen staan hoog op de agenda, hogere nieuwswaarde voor wat relevant is of er een grote
culturele afstand is, meer verbonden met bijvoorbeeld Amerika omdat die waarden vergelijkbaar zijn met die van
ons en niet met Turkije terwijl dat dichterbij is.

Close reading (in groepen)
• Bestaande visies op het nieuwe
o Bestaand: of volledig objectief of subjectief. Hall zegt dat dit onderscheid niet zo zwart wit is.
• Alternatieve versie van Hall
• Halls stelling betreffende free flow of information: “Free flow is really structured flow” → volledige objectiviteit bestaat
niet, je bent altijd biased.
• Structured flow: niet direct van gebeurtenis naar scherm (free flow), maar er worden keuzes gemaakt van hoe het
wordt gebracht, welke beelden worden gebruikt. Manier van brengen in Europa versus Midden-Oosten maakt ook
een verschil in betekenis, en wie de macht heeft over het nieuws, bepaalde bedrijven die macht hebben over welk
nieuws er wordt gepresenteerd en op welke manier (bijvoorbeeld Trump of Shell)
• Objectiviteit is altijd gekleurd omdat je in een cultuur bepaalde normen en waarden meekrijgt waardoor je al niet
meer objectief bent. Mensen uit andere culturen brengen het nieuws anders.

Bestaande visie
• Operational visies: naturalistic view: nieuws is een raam naar de wereld. Dit zijn de feiten. Eisen voor publieke
omroepen: objectiviteit, balanced, impartial.
o Hall: klopt niet, nieuws wordt altijd vanuit een bepaald perspectief gebracht en de kijker interpreteert dit op een
bepaalde manier
• Biased view: beïnvloed door de overheid en maatschappij in belang van de overheid en bepaalde financiële
instituties
o Broadcasters zijn dus heel machtig, want ze hebben veel invloed op de politiek door hoe ze het nieuws brengen.
o Allemaal partijdig, biased, te links (tegenwoordig), handelen uit eigen belang.
Tekst
• Op deze manier wordt op dit moment in deze maatschappij naar het nieuws gekeken (obejctief, unbiased) (dit zijn
de feiten, wat wij te zien krijgen in het nieuws) (dominante visie op het moment van schrijven)
• Andere visie wordt sterker
1

,Hall
• Gaat voorbij aan beiden, het gaat om de overbrenging van practical social knowledge, je kan niet media
onderzoeken met of naturalistic of biased view
• Gestructureerd
o Er vindt altijd een selectie plaats van beelden
o Media staat in verband met vele andere aspecten van de samenleving, onderdeel van een groter systeem
binnen de maatschappij die vorm geven aan de media.
o Er vindt altijd noodzakelijk selectie plaats (want beperkte tijd, alleen de feiten zonder context/
achtergrondinformatie is niet te begrijpen)
o Selectie/interpretatie door de makers
o Bijvoorbeeld: publieke omroepen moeten op een bepaalde manier het nieuws brengen.
• Wie mag in het nieuws iets zeggen? Wie zijn de “nieuws” bronnen? Wie definieert situaties?

Consensus
• Men verwacht dat mensen al basisinformatie hebben over bepaalde conflicten, dat mensen al enigszins weten wat
er aan de hand is.
• Je kan alleen objectief zijn als die consensus ook echt opgaat. Maar zodra mensen iets anders geloven/horen gaat
dat al niet meer op.
• Manier waarop over iets wordt gepraat (consensus) is ook door de media bepaald.
• Hoe verder je weg staat van een onderwerp, hoe makkelijker de consensus te creëren is.
• Wie? → powerful, ideologie
• Men hoeft het niet met elkaar eens te zijn, maar iedereen heeft een bepaalde basisinformatie nodig, maar
interpreteert het anders door context, connotaties, persoonlijke ervaringen, opvoeding, ideologieën, culturele
waarden en normen, sociale klasse, etniciteit, ras, gender (cultural studies)
• Gedeelde bepaalde voorkennis, bepaald door opvoeding en het nieuws. Gedeelde referentiekaders zijn dynamisch,
verandert (soms) heel snel.

Objectief
• Beide kanten belichten (minstens twee)
• Experts erbij halen (wetenschappers, psychologen)
• Andere mensen het woord laten doen (interviews)
• Degene met de meeste macht komt het eerst aan bod (bijvoorbeeld politici)

Historische context zelf veranderd:
• Als consument kun je zelf ook nieuws selecteren (want internet)
• Actuele debatten
• Veranderde omroepstelsels (nu ook commerciële)
• Criteria van nieuwswaarde van Hall gaan nog steeds op tegenwoordig bij de publieke omroepen in Nederland.

Ted Magder, “The End of TV 101.” (2004) Week 1
• De zomer van 2000 was een omslagpunt. Het zomerseizoen van televisie was altijd een tijd voor herhalingen, oude
films, alternatieve programma’s, pilots en voor televisie gemaakte films.
• De zomer van 2000 was de zomer van reality-tv (daarvoor nog “alternatieve programmering”) die een jongere
demografisch publiek aantrok. Reality-tv veranderde in een programma genre voor prime-time netwerk televisie.
• Televisie is een business wiens manier van zakendoen directe impact heeft op welke programma’s worden
geselecteerd, gefinancierd en geproduceerd. Reality-tv trok niet alleen de aandacht van het publiek, maar ziet er
ook goed uit in de boeken van mensen in de televisie-business (het is goedkoop)

Thursday Night and the Tipping Point
• Televisie heeft een prominente rol in het leven van mensen (alleen werk, school en slapen nemen meer tijd in
beslag), dus de keuzes die netwerken maken spelen een substantiële rol in het vormgeven van het culturele terrein.
• Donderdagavond was de grootste avond voor netwerk tv, adverteerders willen hun weekend verkopen verhogen en
willen daarvoor flink betalen voor premium plaatsen in de programmering.
• NBC was al sinds de jaren ’80 (met The Cosby Show) dominant op de donderdagavond en was dus ook het meest
winstgevende netwerk (vooral door de winst van donderdagavond, NBC noemde dit: “Must-See TV.”
• Dit had niet alleen impact op de kijkers, ook op de netwerken, die rondom donderdagavond programmeerden omdat
goede shows op de andere netwerken niet op konden tegen NBC’s line-up.
• Maar aan het eind van 2001 had CBS met Survivor hun kijkcijfers verdubbeld (van 10 tot 20,5 miljoen), terwijl NBC’s
kijkcijfers juist omlaag gingen, de twee netwerken gingen nu nek aan nek voor donderdagavond superioriteit.
• Maar kijkcijfers is pas de helft, de impact van reality-tv is pas echt goed te begrijpen als je kijkt naar de kosten.



2

, • De dominantie van NBC had een hoog prijskaartje, vanwege het business model dat ze sinds de jaren ’60
hanteerden, waarbij ze een show niet bezitten maar licenties kopen van bijvoorbeeld Warner Bros Television voor
het recht om de programma’s uit te zenden. Als een show een hit is, gaat de prijs omhoog (het talent (acteurs,
schrijvers, regisseurs) kan dan om meer geld per aflevering vragen om erbij te blijven).
• Met Survivor veranderde CBS het businessmodel. In plaats van een licentie om de show te produceren, deelde CBS
de advertentie-inkomsten met de producent als hij vóór de productie zorgde voor sponsoren, die niet alleen spotjes
kregen maar ook sponsorship ruimte binnen de show (product placement, website).
• CBS betaalde dus niet om de show te maken, dit deden de sponsoren.
• Survivor werd een omslagpunt, niet alleen vanwege de content en genre, maar ook voor het businessmodel.
• Bij TV 101 werd 90% van de shows die flopten gefinancierd met de 10% hits.

The End of TV 101 in the United States
• Tot midden jaren ’80 was het commerciële, door adverteerders gefinancierde model uniek aan Amerikaanse
televisie, terwijl in de rest van de wereld door overheid gesubsidieerde televisie de meeste systemen domineerde.
Nu is tv bijna overal afhankelijk van advertentie-inkomsten.
• De klanten zijn niet de kijkers, maar de adverteerders, en televisie probeert een balans te vinden tussen de
belangen en wensen van de adverteerders en de belangen en wensen van de kijkers. Adverteerders betalen voor
de aandacht voor de kijkers, maar niet iedere kijker is gelijk: ze zoeken naar de kijkers die geld willen spenderen of
op een punt zijn in hun leven waarbij ze op lange termijn brand-loyalty kunnen ontwikkelen (18 tot 49 jaar oud)
• Televisieprogramma’s worden echter niet gemaakt op wat de mensen het liefst willen zien en reageert niet op de
eisen, interesses en wensen van de kijkers, maar het doel is om mensen programmering te geven die ze willen zien
(of in elk geval programmering waarbij ze niet weg willen zappen). Soms worden dit hits, maar dagelijkse televisie
business runt niet op hits, maar op gewoontes.
• Content maken voor televisie is riskant en duur. Er zijn niet zo veel goede schrijvers, acteurs en andere
getalenteerde mensen terwijl het medium heel veel uur aan nieuwe programma’s per jaar eist.
• Daarnaast ligt bijna 100% van de kosten bij het maken van de eerste kopie. Als het programma af is, zijn de kosten
voor het dupliceren ervan bijna nul.
• “Nobody knows” principe: bij televisie is bijna alle programmering serial, first-copy kosten worden gemaakt voor
een aantal afleveringen maar totdat de show in de lucht gaat, kan niemand het succes voorspellen.
• Daarom heeft netwerk televisie een aantal grondstellingen wat betreft programmering vastgesteld. 1. Breng mensen
in een “buying mood,” ze moeten goed gestemd worden maar niet van slag door de inhoud. 2. Houd je aan
vastgestelde genres en vermijd het uitdagen van genre verwachtingen van kijkers. 3. Recycle en imiteer succesvolle
shows en formules, hit shows brengen spin-offs, sequels of zusters voort.
• In de jaren ’90 escaleerden de productiekosten, en tv programmeurs ontwikkelden andere technieken om winst te
verhogen. Het aantal minuten prime-time advertenties ging flink omhoog, standaard contracten voor drama-shows
gingen omhoog naar 6 of meer jaar en netwerken gingen op zoek naar goedkope “alternatieve” programmering en
brachten het aantal uur aan originele drama’s omlaag.

All Roads Lead to Aalsmeer: Endemol, Big Brother and the Miracle of Formats
• Reality-tv was een strategie in de algemene trend om kosten en onzekerheid te verlagen. Reality-tv representeert
daarnaast drie veranderingen aan de productie kant van televisie: het toenemende gebruik van formats als basis
voor programma productie, het gebruik van televisie als basis voor de multimediale uitbuiting van creatief eigendom
en de toenemende kracht van Europese programma leveranciers op de Amerikaanse markt.
• Geen enkel bedrijf illustreert deze veranderingen beter dan Endemol. In de jaren ’80, gedurende de privatisering van
Europese televisie werden ze leveranciers van formats in verschillende landen.
• Formats moeten werken voor verschillende publiek in verschillende markten. Formats worden ontworpen voor
internationale verkoop en vooral voor lokale adaptatie met eigen culturele aspecten van een bepaald land. Endemol
verschaft een “playbook” (met regels) en een “coach” (producent) die overlegt met de lokale producent over de
fundamentele basiseigenschappen van de show.
• Voor broadcasters zijn de voordelen van formats enorm, omdat formats de risico’s van first-copy kosten en het
nobody knows principe erg verlagen, omdat Endemol deze creatieve uitdaging al is aangegaan. Daarnaast hebben
broadcasters in landen vaak te maken met quota’s en content regulering in relatie tot binnenlandse content: lokale
adaptaties van formats kwalificeren vaak als lokaal geproduceerde programmering.
Follow the Money: Before and Beyond the Box
• Reality shows demonstreren de levensvatbaarheid van drie business strategieën die samen de logica van televisie
productie fundamenteel kunnen veranderen.
• Ten eerste het enorme potentieel van product placement en de bereidwilligheid van adverteerders om in een show’s
productie te investeren. In de vroege dagen van Amerikaanse televisie werd dit gedaan, maar vanaf de jaren ’60
kochten adverteerders tijd van de netwerken, maar speelden geen directe rol meer in de productiefase en
programmering, zelfs niet toen Hollywood product placement ontdekte.
• Een tweede strategie is de uitbreiding van merchandise tie-ins, die al sinds het begin van televisie bestond.


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wwijnja. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  36x  sold
  • (17)
  Add to cart