100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting alle taken GGZ2027 Neuropsychologische stoornissen $7.01   Add to cart

Summary

Samenvatting alle taken GGZ2027 Neuropsychologische stoornissen

 47 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Complete samenvatting van alle taken van GGZ2027.

Preview 4 out of 33  pages

  • January 23, 2024
  • 33
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
SAMENVATTING NEUROPSYCHOLOGISCHE STOORNISSEN


CELLEN VAN HET ZENUWSTELSEL

Het zenuwstelsel bestaat uit 2 soorten cellen: neuronen en gliacellen. Neuronen ontvangen en verzenden
informatie van en naar andere cellen. Gliacellen ondersteunen hersenweefsel en maken myeline.

NEURONEN:

Neuronen hebben een plasmamembraan aan het oppervlak van de cel. Het plasmamembraan scheidt de
binnenkant van de cel met het buitenmilieu. Eiwitkanalen in het membraan zorgen voor een gecontroleerde
stroom van water, zuurstof, natrium, kalium, calcium en chloride.

Structuur:
Neuronen kunnen een variabele vorm hebben. De vorm van een neuron wordt bepaald door de connecties met
andere cellen en de functie. Alle neuronen bevatten een soma (cellichaam) en de meesten hebben ook dendrieten,
een axon en presynaptische uiteinden.
Een motorneuron heeft zijn cellichaam in het ruggenmerg liggen en ontvangt prikkels door de dendrieten. Hierna
geeft het impulsen via zijn axon naar zijn spier.

Een sensorisch neuron is gespecialiseerd om erg gevoelig te zijn voor een bepaalde stimulatie. Een sensorisch
neuron leidt informatie door aanraking van de huid naar het ruggenmerg. Kleine takjes lopen van de receptoren
naar het axon en de soma van de cel bevindt zich op een klein steeltje van de hoofdstam.




Een afferent axon brengt informatie een structuur in: signaal zintuig CZS (Admit)
Een efferent axon brengt informatie weg van een structuur: CZS  motorisch neuron

Een intrinsiek neuron heeft alle dendrieten en het axon binnen één enkele structuur liggen  intrinsiek neuron
van thalamus heeft axon en dendrieten binnen de thalamus liggen.

GLIACELLEN:

Gliacellen ondersteunen neuronen, zodat ze zo optimaal mogelijk functioneren. Er zijn verschillende soorten:
 Astrocyten: stervormig, wikkelen zich rond de synapsen van functioneel gerelateerde axonen.
o Beschermen de verbindingen tussen neuronen tegen chemicaliën in hun omgeving.
o Belangrijk voor het genereren van ritmes (ademhaling), doordat ze ionen en zenders van axonen
opnemen en vrijlaten.
o Verwijden de bloedvaten om meer voedingsstoffen in de hersengebieden met verhoogde activiteit
te brengen.
o Tripartiete synaps: hypothese die stelt dat de punt van een axon chemicaliën vrijgeeft die ervoor
zorgen dat de naburige astrocyt zijn eigen chemicaliën afgeeft, waardoor de boodschap naar het
volgende neuron wordt versterkt of veranderd.  Draagt mogelijk bij aan leren en geheugen.
o In sommige hersengebieden reageren astrocyten ook op hormonen en beïnvloeden hierdoor
neuronen.

 Microglia: onderdeel van het immuunsysteem en verwijderen virussen en schimmels uit de hersenen.
o Vermenigvuldigen zich na hersenbeschadiging en verwijderen dode of beschadigde neuronen.

, o Dragen bij aan het leren door zwakste synapsen te verwijderen.

 Oligodendrocyten in CZS en Schwanncellen in PZS van het lichaam bouwen myelineschedes die
bepaalde gewervelde axonen omringen en isoleren.
o Voorzien axon van voedingsstoffen die nodig zijn voor een goede werking.

 Radiale gliacellen: begeleiden migratie van neuronen en hun axonen en dendrieten tijdens de
embryonale ontwikkeling. Als deze ontwikkeling voltooid is, differentiëren de meeste radiale gliacellen in
neuronen en een kleiner aantal in astrocyten en oligodendrocyten.

Ependymcellen: scheidingswand tussen hersenstructuren. Ze vormen de begrenzing van het centrale wervelkanaal
en de vier ventrikels. Ze produceren het hersenvocht.




COMMUNICATIE TUSSEN ZENUWCELLEN

Dendrieten:
Vertakte vezels die aan hun uiteinden smaller worden. Het oppervlak is bekleed met gespecialiseerde synaptische
receptoren, waarop de dendriet informatie ontvangt van andere neuronen. Hoe groter het oppervlak van de
dendriet, hoe meer informatie het kan ontvangen. Veel dendrieten bevatten dendritische stekels (spines) die het
beschikbare oppervlak voor synapsen vergroten.

Soma (cellichaam): bevat de kern, ribosomen en mitochondria. Het grootste deel van het metabolische werk
van het neuron vindt hier plaats. In veel neuronen is het cellichaam ook bedekt met synapsen op het oppervlak.

Axon:
Dunne vezel met een constante diameter. Het axon brengt impulsen over naar andere neuronen, orgaan of spier.
Ze kunnen meer dan een meter lang zijn. Veel axonen zijn bedekt met een isolerend materiaal (myelineschede),
met onderbrekingen erin (knooppunten van Ranvier). Ongewervelde axonen hebben geen myelineschede. Een
neuron kan meerdere dendrieten hebben, maar slechts één axon. Het axon kan wel vertakkingen hebben. Aan het
uiteinde van elke vertakking zit een presynaptische terminal (zwelling). Hier laat het axon chemicaliën vrij in de
synapsspleet.

Een actiepotentiaal plant zich in het begin terug van het axon naar het cellichaam en de dendrieten. Deze geleiden
de actiepotentialen niet op dezelfde manier als axonen, maar ze registreren passief de elektrische gebeurtenis 
dendriet wordt gevoeliger voor structurele veranderingen die zorgen voor leren.

Een grotere diameter van een axon zorgt voor een grotere geleidingssnelheid.
Ook myelineschedes zorgen voor een verhoogde snelheid. Gemyeliniseerde axonen komen alleen bij gewervelde
dieren voor. De myelineschedes worden soms onderbroken door de knooppunten van Ranvier. De actiepotentiaal
begint bij het eerste knooppunt van Ranvier.

Het springen van actiepotentialen van knooppunt naar knooppunt wordt ook wel de saltatorische geleiding
genoemd. Deze manier van geleiden spaart energie  ipv natriumionen op elk punt van een axon te laten en ze er
met de natrium-kaliumpomp uit te pompen, laat een gemyeliniseerd axon alleen natrium toe op de knooppunten.

Veel kleine neuronen hebben geen axonen die actiepotentialen kunnen produceren. Deze lokale neuronen
wisselen alleen informatie uit met hun naaste buren. Als een lokaal neuron informatie ontvangt van andere
neuronen, heeft het een gegradueerde potentiaal (membraanpotentiaal dat in grootte varieert in verhouding tot de
intensiteit van de stimulus).


ORGANISATIE VAN HET ZENUWSTELSEL

Centrale zenuwstelsel (CZS): hersenen + ruggenmerg

,Perifere zenuwstelsel (PZS): verbindt hersenen en ruggenmerg met rest van het lichaam.
 Somatische zenuwstelsel: axonen die berichten van de zintuigen naar het CZS en van CZS naar spieren
overbrengen.
 Autonome zenuwstelsel: controleert organen.
o Sympathische zenuwstelsel (bewust): netwerk van zenuwen dat de organen voorbereid op een
uitbarsting van krachtige activiteit. Ze bereiden de organen voor op vechten of vluchten. Ganglia
hebben verbindingen heen en weer met het ruggenmerg.
o Parasympatische zenuwstelsel (onbewust): faciliteert vegetatieve, niet-urgente reacties. Het
bestaat uit de schedelzenuwen en zenuwen van het sacrale ruggenmerg. Ganglia hebben lange
axonen die zich uitrekken van het ruggenmerg tot dichtbij elk inwendig orgaan. Deze ganglia zijn
niet met elkaar verbonden  handelen onafhankelijker. Parasympatische activiteit bespaart
energie.

Het ruggenmerg is deel van het CZS en ligt in de wervelkolom. Het communiceert met alle zintuigen en spieren,
behalve die van het hoofd. Het is een gesegmenteerde structuur en ieder segment heeft zowel aan de linker- als
de rechterkant een sensorische en een motorische zenuw.

Binnendringende dorsale wortels (axonbundels) bevatten sensorische informatie.
Uitgaande ventrale wortels bevatten motorische informatie.


VERSCHILLENDE DOORSNEDEN/POSITIES VAN DE HERSENEN

De terminologie van de hersenen wordt op 3 verschillende manieren bestudeerd:
 Coronaal (beste representatie, vaakst gebruikt): verdeelt hersenen in een
anterieur (voorste) en posterieur (achterste) deel.
 Horizontaal: 2 losse hersenhelften langs elkaar  aanzicht van de
bovenkant. Dit verdeelt de hersenen in een dorsaal (boven) en ventraal
(onder) gedeelte.
 Mediaal/sagittaal: verdeelt de hersenen in een linker- en rechterdeel
(scheiden van hersenhelften). Op de positie hier aan te duiden worden de
volgende termen gebruikt:
o Lateraal: zijkant/zijdelings
o Mediaal: naar het midden toe
o Mediaan: op/in het midden/middenlijn liggend.

, ORGANISATIE VAN DE HERSENEN

Cellichamen van sensorische neuronen bevinden zich in clusters van neuronen buiten het ruggenmerg (dorsale
wortelganglia).
Cellichamen van motorneuronen bevinden zich in de grijze stof van het ruggenmerg (H-vormig).

Grijze stof: dicht opeengeplakte cellichamen en dendrieten. Veel neuronen uit de grijze stof van het ruggenmerg
sturen axonen naar de hersenen of andere delen van het ruggenmerg door de witte stof. De witte stof bestaat uit
gemyeliniseerde axonen.

Term Definitie
Lamina Rij of laag van cellichamen die gescheiden wordt van
andere cellichamen door een laag (lamina = dunne
laag).
Column Reeks cellen loodrecht op het oppervlak van de cortex,
met vergelijkbare eigenschappen
Tract Verzameling axonen in het CZS. Als axonen zich
uitstrekken van cellichamen in structuur A naar
synapsen op B, zeggen we dat de vezels prjecteren
van A naar B.
Nerve /zenuw Set axonen in de periferie: van CZS  spier/klier /
sensorisch orgaan  CZS.
Nucleus Cluster van neuroncellichamen in het CZS
Ganglion Cluster van neuroncellichamen, meestal buiten het
CZS
Gyrus Uitsteeksel op het oppervlak van de hersenen
(windingen)
Sulcus Vouw of groeve die de ene gyrus van de andere
scheidt.
Fissure Lange, diepe sulcus (groeve)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fennegijzen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.01  1x  sold
  • (0)
  Add to cart