Pathologie van thema 4. Week 1 tot en met week 7 zijn uitgewerkt in dit bestand. De pathologien hebben betrekking op de onderste extremiteiten van de heup tot aan de voet.
Thim Hogeschool voor Fysiotherapie (THIM)
Fysiotherapie
Pathologie
All documents for this subject (34)
1
review
By: kerstinguhl • 6 year ago
Seller
Follow
judyvarkevisser
Reviews received
Content preview
Pathologie
Week 1:
Coxartrose(= artrose aan de heup).
Epidemiologie:
Vaker bij vrouwen dan bij mannen.
Na knie-artrose(1,4 miljoen mensen) komt
coxartrose(800.000 mensen) het meest voor.
Top 3 van chronische aandoeningen bij
patiënten met coxartrose zijn: hart-en
vaatziekten, diabetes mellitus en kanker.
Prevalentie altijd hoger dan incidentie, want
stapelt zich op.
Komt bij ouderen mensen vaker voor in
vergelijking met de jongeren mensen.
Etiologie en risicofactoren:
Artrose is geen slijtage, want echte slijtage komt niet voor in het menselijk
lichaam.
‘’Artrose is dat het artroseproces ontstaat ten gevolge van een disbalans tussen
afbraak- en reparatieprocessen in kraakbeen en bot. In het dagelijks leven
ontstaan er microbeschadigingen, die door continue aanmaak en afbraak van
weefselbestanddelen worden gerepareerd. Wanneer het lichaam niet in staat is
om de beschadigingen te herstellen dan ontstaat een artrotisch gewricht’’.
‘’Ook is met de zoektermen ‘(gewrichts)slijtage’ en ‘primaire/secundaire artrose’
gezocht in de huidige richtlijnen van diverse beroepsgroepen. De zoektermen
worden niet gevonden in de richtlijnen van het Koninklijk Nederlands Genootschap
voor Fysiotherapie(KNGF), de Nederlandse Orthopaedische Vereniging(NOV), het
Centraal BegeleidingsOrgaan(CBO) en de standaard van het Nederlands
Huisartsen Genootschap(NHG)’’.
De exacte etiologie is onbekend(idiopathisch).
Artrose wordt multifactorieel bepaald.
, Intrinsiek: Kan je zelf niet zoveel aan doen.
Extrinsiek: Kan je wel wat aan doen. Hier heb je zelf invloed.
Malalignement: Verkeerde stand van je gewricht; van de kop en de kom. Dit is vooral
bij de knie van toepassing.
Pathofysiologie:
Artrose = Een disbalans in afbraak en aanmaak van kraakbeen en bot.
De beïnvloeders zijn:
1) Mechanisch (eenmalig of chronisch);
2) Biochemisch.
Blaarvorming (graad 1); Aanmaak extra
Fibrillaties (haarvorming: graad 2); proteoglycanen(reparatie);
Scheuren (graad 3+4); Toename dikte/elasticiteit;
Sclerose subchondraal bot(=verharding Degradatie
van het bot dat onder het kraakbeen proteoglycanen(overbelasting);
ligt). Afbraak collageennetwerk.
Symptomatologie:
Hoe kan je zien of iemand artrose heeft(klinische tekenen oftewel semeions)?
1) Radiologisch:
Lage correlatie met klinisch beeld: Iemand kan radiologisch artrose hebben, maar
er totaal geen last hebben. Dit kan ook andersom voorkomen. Dat men heel veel
last heeft, maar radiologisch niet aan te tonen is dat je artrose hebt.
Kellgren-Lawrence schaal
Een scoresysteem die wordt gebruikt om de ernst van de (knie)artrose te beoordelen op een gewone
röntgenfoto. De score loopt van 1 t/m 4. 1=misschien / 2=mild / 3=matig / 4=ernstig.
, 2) Laboratorium:
Lage ‘bezinkingssnelheid = weinig ontsteking.
Hoge bezinking = ‘itis’ (bijv. artritis).
Bezinking: De snelheid waarmee rode bloedcellen naar beneden zakken(als er
wat bloed afgenomen wordt) / Laboratoriummaat voor de snelheid waarmee
bloedcellen in een buisje bezinken. Een hoge (snelle) bezinking is een aanwijzing
voor de aanwezigheid van een ontsteking.
Rode bloedcellen erytrocyten.
Hoe kan je dit herkennen, herkennen of iemand coxartrose heeft?(klinisch beeld)
Pijn
Lies / bovenbeen / knie / bil.
In het begin bij (start) inspanning.
Later steeds vaker.
Eindstadium: ’s nachts.
Crepitaties
Opstartstijfheid(met name ’s ochtends)
Bewegingsbeperking
Mogelijk volgens een ‘capsulair patroon’:
‘’Wat kan de patiënt / Waar heeft die het meeste last
van / In welke bewegingen is die beperkt’’.
Endorotatie(met name bij S=90).
Flexie/abductie/extensie.
Bij coxartrose: Vooral endorotatie en daarna flexie. Zie het blokje. Loopt aflopen van
erg naar minder erg qua bewegingen. Hieruit kun je dus zeggen dat bij endorotatie
de bewegingsbeperking het grootst is. Men gaat dan vaak in exorotatie lopen. Dit
wordt ook wel het trendelenburg loopje genoemd.
Trendelenburg gang: Wanneer de abductoren verzwakt zijn ontstaat er een typisch
en hinderlijk waggelend looppatroon. Dit omdat de abductoren het bekken tijdens het
lopen stabiliseren.
Kracht- /stabiliteitsverlies(met name van de heupabductoren trendelenburg)
ADL-beperkingen
Alle GME’s Looppatroon.
Loopafstand.
Hurken.
Sport.
Etc. etc.
, Beloop en prognostische factoren:
Het beloop is erg wisselend.
Langzaam progressief met golvend beloop.
Flares(slechte periode met ontsteking, meer pijn etc. Dus dat je de ene keer er
meer last van hebt dan de andere keer).
Radiologisch: Vaststellen in het ziekenhuis.
Klinisch: Omgaan met de pijn oftewel omgaan met artrose.
Behandeling:
Fysiotherapeutische behandeling:
Er zijn verschillende soorten van preventie. Deze zijn als volgt:
1) Primaire preventie: Op risicofactoren.
2) Tertiaire preventie: Remmen ven verergering, op grondmotorische
eigenschappen en negatief prognostische factoren.
3) Pre-operatief BIBO(=Better in, better out): Met name vergrote van kracht,
stabiliteit, uithoudingsvermogen, inzicht, kruklopen, transfers etc.
Ondanks je al artrose hebt, geven ze als advies: blijven bewegen!!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller judyvarkevisser. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.