Deze Samenvatting behandeld alle theorie uit het boek, waardoor jij goed voorbereid bent voor je tentamen. Het is duidelijk opgeschreven en geeft een goed beeld waar het hoofdstuk over gaat.
3.1 wat is democratie:
Soevereine staat = een staat die zelfstandig is. Een staat is soeverein als die op een
bepaald, duidelijk begrensd gebied het hoogste gezag uitoefent en het
geweldsmonopolie heeft. Een soevereine staat kan bv bepalen welke wetten er
gelden en wie de macht heeft.
Een filosoof thomas Hobbes zei dat burgers belang hebben bij een systeem van
soevereine staten waarbij alle macht bij 1 vorst of 1 heerser ligt.
Politiek = gaat over het maken van keuzes waaraan allen in een staat zijn gebonden.
De meeste onderwerpen waarmee de politiek zich bezighoud zijn van algemeen
belang, omdat veel mensen er nu of later mee te maken krijgen. (bestrijden van
criminaliteit, vaccinaties)
Dilemma van de politiek: kiezen we voor snel, daadkrachtig en efficiënt besturen of
voor een maximale participatie van burgers in de politiek.
Vroeger bestond er een directe democratie, nu word het referendum genoemd: een
volksstemming over een bepaald wetsvoorstel, het volk neemt beslissingen. Indirecte
democratie, ook wel representatieve democratie genoemd = waarbij het volk
vertegenwoordigers kiest die de beslissingen nemen en aan de bevolking
verantwoording moeten afleggen over hun beleid. Deze vorm is makkelijker dan
directe democratie, want met een kleinere groep kom je sneller tot besluiten. Ook
kunnen de volksvertegenwoordigers zich er beter in verdiepen dan het hele volk.
Kenmerken democratie:
- Individuele vrijheid: je mag je mening uiten en je leven inrichten zoals je zelf
wilt.
- Politieke grondrechten: iedereen mag vanaf 18 jaar stemmen, een partij
oprichten, verkiesbaar stellen als volksvertegenwoordiger
- Wettelijk beperkte bevoegdheden(hebben politie en leger): mensen mogen
nooit zomaar worden aangehouden met geweld.
- Onafhankelijke rechtspraak: rechters staan los van het parlement en de
regering en hoeven hun uitspraken daar niet aan te verantwoorden.
- Persvrijheid: media heeft de taak ons goed te informeren.
2 soorten representatieve democratieën:
Parlementair stelsel: kiest de bevolking via verkiezingen een parlement,
volksvertegenwoordiging. Op basis van de samenstelling van het parlement wordt
een bestuur gevormd van ministers en staatssecretarissen, een kabinet.
Presidentieel stelsel: de president staat aan het hoofd van de regering (uitvoerende
macht), en kan naar eigen keuze ministers benoemen en ontslaan. Om zijn macht te
beperken mist hij ontbindingsrecht recht om het parlement te ontbinden.
Constitutionele monarchie: staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van de
koning in de grondwet zijn vastgelegd.
, Nederland is een parlementaire democratie met een constitutionele vorst. In de
grondwet staat dat vrijheid en gelijkheid belangrijke waarden zijn. Dat we in een
democratie leven is terug te zien in de grondwet:
- Zo staan de taken en bevoegdheden van de drie politieke machten
nauwkeurig omschreven
- alle Nederlanders vanaf 18 jaar recht om te stemmen en om verkozen te
worden.
- De regels voor de politieke besluitvorm zijn vastgelegd
- De overheid laat de media vrij
Een dictatuur is een regeringsvorm waarin alle macht in handen is van één persoon
of van één groep mensen. Autoritair regime = de 3 machten (wetgevend, uitvoerend,
rechterlijke) niet van elkaar gescheiden zijn maar in handen van een kleine groep.
Burgers hebben weinig of geen invloed.
Kenmerken autoritair regime:
- geen onafhankelijke rechtsspraak: machthebbers stellen rechters zelf aan.
- Grondrechten worden niet gerespecteerd: vrijheid van godsdienst of
privacyrecht is er niet of beperkt
- Oppositiepartijen zijn verboden: politieke tegenstanders worden vermoord ect.
- Overheidsgeweld: machthebbers verdedigen hun macht met harde hand
- Bij verkiezingen sprake van verkiezingsfraude, manipulatie en geweld
- Geen persvrijheid: de media staan onder censuur van de overheid.
Ideologische autoritaire regimes: alleen aanhangers van de ideologie kunnen
politieke invloed uitoefenen.
Indoctrinatie: de bevolking krijgt de partij-ideolgie met de paplepen ingegoten.
Religieuze autoritiare regimes (theocratie genoemd): autoriteit regime gebasseerd
op een religie (geloof). De bevolking mag er wel stemmen maar de niet-gekozen
geestlijke leiders moeten alle politieke besluiten goedkeuren en beslissen wie
kandidaat mag zijn voor de verkiezingen.
Militaire autoritaire regimes: het leger heeft alle macht en de leider is een militair.
3.2 politieke stromingen
Ideologie = een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste
inrichting van de samenleving. Het gaat hierbij om normen en waarden, en wat de
gewenste rol van de overheid is op sociaaleconomisch gebied.
Veel vraagstukken gaan over wat de overheid moet doen voor de economie en de
samenleving. In te delen op sociaal-economische aspecten:
Links: overheid veel ingrijpen
Rechts: overheid zo min mogelijk ingrijpen.
Politieke midden: Zit een ideologie tussen links en rechts, compromie tussen links en
rechts. Niet dat je de ene keer extreem links bent en de andere keer extreem rechts
maar dat het altijd een compromie is (beetje van beide)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasmijntersteege. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.