Samenvatting Pincode/ VWO/ Katern 4 Ruilen over tijd
4 views 0 purchase
Course
Economie
Level
VWO / Gymnasium
Book
Pincode 4/5/6 vwo Leerwerkboek
Deze samenvatting behandeld alle theorie uit het boek, waardoor jij je tentamen goed kunt maken. Alles staat duidelijk beschreven en geeft een goed overzicht waar het hoofdstuk over gaat.
KATERN 4 SAMENVATTING ECO
1.1
De opeenvolging van levensfasen noem je levensloop. Iedere fase kent een andere
financiële situatie:
- De financiële stand van zaken op een bepaald moment
- De financiële veranderingen in een periode
Als je kijkt op een bepaald moment naar de financiële stand van zaken kijk je naar je
voorraadgrootheden: zijn de bezittingen en schulden Zoals bankvoorraad.
Vermogen = verschil tussen bezittingen en schulden op een bepaald moment.
Als je nagaat wat erin een periode is gebeurd kijk je naar stroomgrootheden: de
inkomsten en uitgaven. Vb: begroting huishouden.
Door een studie vergroot je je menselijk kapitaal. Dit is de kennis en vaardigheden
die je verkrijgt door je opleiding, training en ervaring. De verdiencapaciteit is de
hoogte van het inkomen dat een persoon kan verkrijgen.
Door te sparen of te lenen verschuif je consumptie naar een later of eerder tijdstip in
je leven. Ruilen over tijd of intemporele substitutie is het uitstellen of vervroegen van
consumptie.
1.2
Bij sparen stel je consumptie uit door een deel van je budget niet uit te geven. Je
bouwt zo een spaartegoed op wat je op een later moment kunt uitgeven.
Er zijn 3 spaarmotieven:
1. Zekerheidsmotief; je spaart uit voorzorg(onverwachte uitgaven).
2. Doelmotief: je spaart voor een doel (vakantie, huis).
3. Vermogensmotief: je wilt sparen om je vermogen te verhogen door het
ontvangen van rente.
Eindwaarde contante waarde
Het komt voor dat je een consumptiebehoefte hebt, terwijl je inkomen of vermogen
niet toereikend is. Je kunt deze consumptie naar voren halen door te lenen.
Er zijn 3 leenmotieven:
1. Lenen om tegenslag op te vangen
2. Lenen voor aanschaf van dure consumptie goederen
3. Lenen om een tijdelijk tekort op te vangen
Leningen die het meeste voorkomen bij gezinnen zijn:
- Het consumptief krediet
- De hypothecaire lening of hypotheek
Het consumptief krediet zijn alle geldleningen die bedoeld zijn voor de aanschaf van
consumptiegoederen. De hypothecaire lening of hypotheek is een lening met een
onroerend goed als onderpand (huis). Als je niet meer kunt voldoen aan de rente en
, aflossingsplichten kan de hypotheekverschaffer het onderpand verkopen om
daarmee het geleende geld terug te krijgen.
Bij ruilen over tijd heb je te maken met de keuze tussen consumptie nu en later. Je
maakt een afweging tussen de algemene prijs van tijd, dat is de rente die je betaald,
en de individuele prijs van tijd. Individuele prijs van tijd is de prijs die je bereid bent te
betalen. Tijdsvoorkeur = de mate waarin mensen geld eerder beschikbaar willen
hebben om uitgaven te kunnen doen.
Als het risico van het uitlenen van geld groot is wil je ter compensatie van het risico
een hoge rente ontvangen. Daarom is de rente van leningen met een lange looptijd
hoger dat die van een korte looptijd.
Onderhandse lening is een lening die partijen zonder tussenkomst van een bank
hebben afgesloten. Een onderhandse lening kan pas in geld omgezet worden als de
looptijd verstreken is.
Vraag en aanbod bepaald de prijs van vermogen: de rente. Op de vermogensmarkt
worden vermogenstitels verruild door liquide middelen en omgekeerd.
Op de vermogensmarkt zijn er vragers naar geld en zijn er aanbieders naar geld.
Aanbieders: bank vragers: consumenten, bedrijven.
De vermogensmarkt kun je indelen naar looptijd en bestaat uit de geldmarkt en de
kapitaalmarkt. Op de geldmarkt worden kortlopende financieringsmiddelen
verhandeld met een looptijd van korter dan een jaar. Op de kapitaalmarkt gaat het
om het verhandelen van financieringsmiddelen met een loopptijd langer dan een jaar.
(aandelen, obligaties).
Vermogensmarkt
Geldmarkt kort temijn & kapitaalmarkt lang termijn
1.3
De rente die je krijft voor spaargeld bij een bank, noem je nominale rente. De reële
rente is de rente waarbij je rekening houdt met de inflatie.
Indexcijfer reële rente = (indexcijfer nominale rente : prijsindexcijfer) x 100.
Het prijsindexcijfer is ook wel de inflatie
Vb: de nominale rente is 4%. De inflatie is 1.5 %.
Reëel indexcijfer rente = (104 : 101,5) x 100 = 102,46
De reële rente is 2,46%
Door de inflatie daalt de reële waarde van een schuld. Je levert minder koopkracht
in, dan je op grond van het aflossen van de lening en het betalen van rente zou
verwachten. Opdracht 35 kennen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasmijntersteege. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.26. You're not tied to anything after your purchase.