100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Gezinspedagogiek - Boek + Powerpoint + lessen $6.33
Add to cart

Summary

Samenvatting Gezinspedagogiek - Boek + Powerpoint + lessen

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting Gezinspedagogiek - Boek + Powerpoint + lessen

Preview 4 out of 79  pages

  • Yes
  • January 23, 2024
  • 79
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Gezinspedagogiek
TEKSTEN IN TOLEDO + POWERPOINT

Een gezin binnen Demografisch onderzoek = huishouden

Het huishouden bestaat uit meerdere personen of een persoon die alleen leeft. Men gaat op basis van de domicilie
vaststellen hoe een gezin er gaat uitziet. Deze aanpak houdt weinig rekening tussen de dynamieken die er ontstaat
binnen de gezinnen.
bv. Kinderen van gescheiden ouders worden maar op 1 plaats gedomicilieerd.

Vormen van huishouden:

1. Particulier huishouden
2. Collectieve huishoudens: meerder mensen wonen samen (gevangenis, internaat, weeshuis,…)

Andere definities van een gezin

- Het is meer dan een biologisch kader. Er moet een band zijn tussen de leden (soidariteitsrelaties,
wederkerige relatie) en er moet hier niet perse een kind aanwezig zijn.

Eenduidige definitie gezin is niet evident:

- Toename éénpersoonshuishoudens  Veroudering van de bevolking, scheiding en blijft alleen achter, jonge
mensen wonen lang thuis
- Kerngezin is een soort van norm en ideaal en mensen hebben dat ook zo in hun hoofd.

Gezin als diversiteit in samenlevingsvormen

= een verband waar mensen met elkaar samenleven en voor de buitenwereld herkenbaar is.

Bv. Grootfamilie (grootouders, kinderen en kleinkinderen) kerngezin, Latrelatie, eenoudergezin,…

Soorten ouders:

1. Bom en bam = bewust alleenstaande moeder
2. Pleegouders
3. Donor-plusvader
4. Vikingvader = donor uit Scandinavische landen
5. Sociale ouder = geen biologische band maar je staat mee in voor de opvoeding
6. Buikmama = draagt het kind
7. Leenmoeder = staat eicel afstaat
8. Draagmoeder = bv. een homo koppel die een draagmoeder zoeken
9. Donor-plusvader

De gezinspedagogiek in relatie tot de algemene pedagogiek

Gezinspedagogiek = de wetenschappelijk studie van opvoeding in gezinssituaties
(de K verwijst naar de wetenschap van de opvoeding)

Opvoeding = het creëren van een relationele en materiële omgeving door opvoeders, met het oog op het welzijn en
het volwassen worden van de opvoedeling.
 ouder-kind relatie in interactie (jongen of meisjes, bepaald temperament)
 opvoedingsvraag en opvoedingsaanbod (kinderen vragen iets, ouders kunnen iet bieden)
 parenting (het socialiseren, het geven van steun, bieden van zorg, handelingen van ouders om kind op te voeden)

Veronderstellingen:

- essentieel voor het welzijn en opgroeien van het kind
- ouders gaan handelen naargelang het welzijn en opgroeien van het kind

,Praxis, de praktijk van het opvoeden

= link tussen praktijk en theorie van het opvoeden

De gezinspedagogiek = de praktijk dat we zingeving geven in ons leven.

1. de ervaring dat de mens zelf aan het bestaan vorm en zin moet geven (vanuit een existentiële nood)
2. deze vorm- en zingeving is steeds een relationeel gebeuren
3. de zingeving die een antwoord is op deze existentiële nood is nooit definitief$

Toegepast op opvoeding

De mens moet opgevoed worden zodat hij/zij tot zingeving komt waardoor hij/zij leert handelen voor zichzelf en
naar anderen toe.

Opgaven van de gezinspedagogiek

1. Empirisch onderzoek
2. Conceptueel onderzoek
3. Handelingsgericht onderzoek

De componenten van opvoeding

Handelingsgerichte component:

1. Opvoedingsgedragingen
2. Opvoedingsdimensies: correlatie, in verband met elkaar
3. Opvoedingsstijlen

Betekeniscomponent:

1. Affectief: emoties die je ervaart tijden het opvoeden
2. Cognitieve: wat denk je bij de opvoeding, doe ik het goed of niet?
3. Conatief: doelen die je hebt in de opvoeding

Handelingsgerichte componenten:

 Gedragscontrole: opvoedingsgedragingen van ouders (opvoeders) om het gedrag van kinderen te reguleren (vb.
via straffen, belonen, supervisie, regels stellen)

 Psychologische controle: opvoedingsgedragingen van ouders (opvoeders) die de psychologische en emotionele
ontwikkeling van kinderen onder druk zetten (vb. via autonomie inperken, kritiek geven, schuldinductie,
onthouden van warmte/steun) eerder negatief (verband bij problemen)

 Autonomie-ondersteuning: aanmoedigen van initiatief en vrijwillig functioneren van kinderen. De behoefte van
de mens om ervoor te zorgen dat het kind zelf keuzes kan maken.

 Warmte: affectieve kwaliteit van de ouder-kind relatie (vb. via aanvaarding, ondersteuning, betrokkenheid)

 Responsiviteit: gepast reageren van de opvoeder op gedrag en emoties van kinderen.


Ondersteuning en warmte: hangen vaak samen  sterke correlatie  ze lossen samen een probleem op

Controle:

1. Restrictieve versus sturende controle  filmpje
2. Psychologische versus gedragscontrole

, support 

proactieve controle 

punitieve controle 

harde controle 

psychologische controle 




Opvoedingsstijlen
Diana Baumrind:

- Opvoedingsdimensies: restrictieve en sturende controle
- Opvoedingsstijlen: autoritaire, autoritatieve en permissieve ouder

Maccoby & Martin:

- Opvoedingsdimensies: responsiviteit en controle
- Opvoedingsstijlen: autoritaire, autoritatieve, permissieve en onverschillige ouder

Permissieve ouders: ouders laten veel toe
onverschillige ouders: negeren het kind, mishandeling, geen aandacht voor het kind  verwaarlozing

Voor- en nadelen van opvoedingsdimensies:




Fragment:

1. Betekeniscomponent
- Affectief en cognitief: moeder verteld haar onzekerheden bij de opvoeding
- Conatief: solidair opvoeden, met geld leren omgaan, opvoeden tot verantwoordelijke mensen, een jeugd
geven, weten wat ze willen en blije vrije mensen zijn.
- Affectief: hoe ze zich voelt als Tessa haar uitscheld

2. Handelingsgerichte component
- Gedragscontrole: naar boven, beetje een duw geeft, ze stuurt het gedrag van haar kind, regels stellen
- Responsabiliteit: uitleg geven waarom ze iets wel of niet krijgt

, - Psychologische controle: ‘ik had je moeten doden bij je geboorte en je geboorte was een kwelling ’ je kind
een schuld gevoel geven
- warmte en ondersteuning: dessertje voorzien, voorlezen voor het broertje

LES 2: Theoretische modellen en onderzoeksbenaderingen

Modellen tonen aan dat gezinsopvoeding en gezinsrelaties zeer complex zijn en dat we daarom nood hebben aan
erkennen van:
1. Wederkerigheid in relatie: het moet in twee richtingen verlopen
2. Het temporeel aspect: het gezin is iets dynamisch
3. De impact van de ruimerel context binnen het gezin

Definities van opvoeding die hiermee rekening houden

 Rutter: Parenting moet gezien worden als een didactische relatie die deel uitmaakt van een bredere sociale
context.
 Lerner: overleving van het kind dat je ter wereld brengt, overleving van generaties, verzorging, socialisatie.
Parenting is zowel een biologisch als een sociaal proces; het omvat bidirectionele relaties tussen leden van
verschillende generaties. De sociale interacties binnen parenting zorgen voor middelen (hulpbronnen) voor
generationele groepen en hebben betrekking op de domeinen van overleving, voortplanting, verzorging en
socialisatie. Bovendien is diversiteit een sleutelkenmerk van parenting ten gevolge van temporele en
culturele variatie.

Modellen:

1. Social-mold traditie: opvoeden als eenrichtingsverkeer, waarbij ouders invloed uitoefenen op hun kind om
het te vormen. De ouders geven input.
2. Bidirectioneel model: wederkerige interacties tussen ouder en kind
3. Transactioneel model: langdurige bidirectionele wisselwerkingen tussen ouder en kind

Gezinsopvoeding verwijst naar de transactionele wisselwerking tussen ouders en kinderen, waarbij doorheen die
interacties betekenissen geconstrueerd worden.

Ecologie = de studie die uitgaat van relaties tussen mensen en omgeving.

Ecologische modellen:

 gaan uit van relaties tussen mensen en hun omgeving
 geven zicht op risico- en protectieve factoren voor de opvoeding
 voorbeelden: Belsky; Lerner; Bronfenbrenner

Model Belsky: Determinanten van ouderlijk handelen

De meer proximale factoren zijn meest bepalend voor het
opvoedingsgedrag (persoonlijkheid van de ouder)

Pijltjes = relaties tussen factoren

Buffer: als er tekorten zijn in één van de factoren (problemen in
de partnerrelatie) maar andere factoren kunnen da opvangen.
Zij zijn de buffer voor dat probleem.

Kenmerken: Heuristisch model, opvoeding als buffered system
en bufferhiërarchie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmajoris. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.33
  • (0)
Add to cart
Added