Deze samenvatting bevat alle stof die je nodig hebt om het vak "Wetenschapsgeschiedenis" te halen. Het is voorzien van voorbeelden die ook in de colleges zijn gepresenteerd. De belangrijkste onderwerpen die veel in het tentamen voorkomen zijn uitgebreid uitgelegd waarbij er onderscheid is gemaakt t...
Hoorcollege 1: Inleiding
De status van wetenschap staat tegenwoordig onder veel druk. In het hoorcollege is een
recent voorbeeld gepresenteerd over de gebeurtenissen rondom Oostvaardersplassen. Er
ontstond een discussie over grote grazers in het gebied, omdat er veel van die dieren dood
gingen aan voedseltekort. De ene partij zegt: Sterven hoort bij de wildernis als je de dieren
maar laat voortplanten, maar er staan hekken zegt de andere partij, waardoor de dieren niet
overal eten kunnen zoeken. Het beleid is uiteindelijk geworden dat beesten die uithongeren
worden doodgeschoten zodat ze uit hun lijden worden verlost. Je mag ze niet bijvoeren want
het zijn wilde dieren. Er werd hier tegen gedemonstreerd, tegen het afschieten van de dieren
en tegen het beleid dat de dieren maar moeten uithongeren omdat het er zo aan toe gaat in
de wildernis.
Er zijn wetenschappelijke argumenten tegen bijvoeren,
- Eten gekaapt door sterksten, niet alle dieren krijgen het eten dat wordt bijgevoerd.
- Ruzie en stress in de kudde om het eten.
- Vervroegde bronst: grotere populatiegroei, waardoor er uiteindelijk nog minder eten
is voor de hele groep.
- Spijsvertering uit winterstand gehaald.
- Hooi te eiwitrijk, oftewel niet goed voor de dieren.
Dieren bijvoeren betekent dat je ze maar door moet blijven voeren omdat ze steeds meer
willen eten als je eenmaal begint met voeren, doe het dus gewoon niet wordt er gezegd
vanuit wetenschappelijk gebied. Toch heeft de provincie de activisten hun zin gegeven,
en is bijvoeren toegestaan!
Dit is een voorbeeld van de status van wetenschappelijke kennis die verminderd. De
wetenschap wordt minder serieus genomen en het belang ervan wordt minder gewaardeerd
dan de gevoelskwestie van mensen. Hiervoor is de March of Science
geïnstitutionaliseerd (Onder de mensen gebracht). Dit is een opstand om het belang van
kennis te benadrukken. De waarde van het wetenschappelijk onderwijs staat onder druk.
Kennissociologie: Robert Merton
- Communalism: Wetenschap moet openbaar zijn en moet je delen met het publiek.
- Universalism: Wetenschap moet universeel (gelijk aan alle standaarden) zijn en
onafhankelijk zijn van specifieke personen.
- Disinterestedness: Wetenschappers mogen niet hun eigen ideeën of belangen
verwerken in hun werk. Objectiviteit
- Organized skepticism: Je moet kritiek blijven hebben op andermans werk zodat de
wetenschap zich kan doorontwikkelen.
Science in action: Bruno Latour
Latour verwerkt in zijn stuk niet wat de standaard en het ideaalbeeld van de wetenschap is
(normatief/rationeel), maar juist hoe de wetenschap werkelijk in de praktijk in elkaar zit
(empirisch). Zo stelt hij:
, - “Once the machine works, people will be convinced”. Als iets werkt gaan mensen er
pas in geloven.
- “The machine will work when the right people are convinced.
Dit zijn waarheden die Latour verwerkt in zijn Janus’ Fourth dictum.
- When things are true they hold
- When things hold they start becoming true.
We leven eigenlijk in een post-waarheid samenleving waarbij de waarheid niet meer
belangrijk is, maar juist de gebeurtenis eromheen. Denk aan fake news etc.
Hoe definieer je wetenschap, wat verstaan we daar onder? (vraag 1)
- Een zekere zorgvuldigheid (min of meer) een systematische zoektocht naar kennis
door experts, reagerend op eerdere inzichten en gedeeld met anderen.
- Eller over wetenschap: Wetenschappelijke kennis is cumulatief, het groeit en
ontwikkelt. Daarbij kan sociale wetenschap niet worden afgemeten aan de standaard
van de exacte wetenschap. Dit komt door de agency van de mensen. Dit is eigenlijk
de subjectiviteit of wil (desire). Hierdoor kun je dus niet een exacte wetmatigheid
koppelen aan sociale wetenschappen.
- Max Weber: Sociale wetenschap dient niet alleen om het verleden te verklaren, maar
ook om de toekomst te voorspellen, reguleren of te kennen.
Zie vergelijking met gaswet en colombijn (fictie), T is temperatuur dat is de agitatie of te wel
fake news en spanningen etc. Je moet dit als een brug zien met Eller
Dit maakt dus de vergelijking met exacte en sociale wetenschappen (subjectiviteit). Alle
moleculen zijn identiek, mensen zijn verschillend.
- Turf is een stukje dat je geclaimd hebt. Wie mag precies welke onderwerpen
gebruiken
- Basil Bernstein: Waarom worden bepaalde wetenschappers wel tot de canon
toegelaten en andere niet?
- Karl Mannheim: De generatie bepaald iemands kennis.
- “Expert’ is een status, je moet achterdochtig zijn als je expert leest. Dit is een titel die
autoriteit uitstraalt, terwijl het misschien onzin is en enkel een verzonnen titel.
Conclusie
- Tussen MTSWO (richtlijn) en wetenschapsfilosofie ligt wetenschap als dagelijkse
praktijk
- Wetenschappelijke praktijk is een geïnstitutionaliseerde praktijk
- Wetenschap is vervlochten met machtsverschillen
- Status van wetenschappelijke kennis lijkt af te brokkelen
- Exacte wetenschappen zijn de standaard, waar sociale wetenschappen niet aan
kunnen voldoen
,Verheldering:
Ik denk nog even terug aan het college van afgelopen vrijdag (met een grote, goede inbreng
van jullie). Misschien moet ik dit punt verhelderen: het was niet mijn bedoeling de
actievoerders bij de Oostvaardersplassen belachelijk te maken. Integendeel. Die mensen
hebben het hart op de goede plek zitten en reageerden op dieren in nood. Maar wat mij
verwondert is dat ook nadat eerder verzamelde wetenschappelijke kennis openbaar werd
gemaakt, zij doorgingen met bijvoeren en nog sterker dat de provincie Flevoland zelf ging
bijvoeren. Het voorval laat zien dat de waarde van kennis, of het respect voor kennis, lijkt te
dalen. Tegelijkertijd heeft wetenschap nog zoveel aanzien dat fraudeurs ten onrechte de
formele doctorsgraad gebruiken en anderen de informele titel “expert” gebruiken (of
opgeplakt krijgen) om hun woorden meer gezag te geven.
In de gezamenlijke definiëring van wetenschap kwamen naast “technische” of zuiver
wetenschappelijke elementen (kennis, methodologie, systematiek) ook menselijke en
maatschappelijke aspecten naar voren: “min of meer”, “zoekend”, “bouwend op anderen”,
“delend met anderen”. In deze maatschappelijke elementen spelen macht, status,
institutionalisering, worsteling kortom de onderwerpen van deze cursus. Sociale
wetenschap is mensenwerk (SWIM)!
Tot slot zagen we nog dat exacte wetenschappen een rolmodel vervullen, maar dat ons vak,
in welke discipline we ons ook ogen specialiseren, veel moeilijker is door de agency en
diversiteit van mensen en de haast oneindige veelheid aan variabelen die meespelen.
De komende twee weken zullen specialisten laten zien hoe hun respectievelijke disciplines
op de wetenschappelijke kaart zijn gezet.
Hoorcollege 2: Politicologie & Bestuurskunde
Westerse democratieën stoppen de macht eigenlijk de laatste jaren weg. De machtigste
persoon, namelijk de premier, woont niet in het grootste of mooiste paleis, dit is bestemd
voor grote bedrijven. De premier zit in een klein torentje naast alle wolkenkrabbers. Dit laat
zien dat we het moeilijk vinden in democratieën om macht te tonen.
Politicologie is een modern vakgebied. In de moderne tijd is de staat de belangrijkste
politieke factor, maar dit is niet altijd zo geweest. Vroeger bestonden er losse steden en
koninkrijken. Staten zijn nu de belangrijkste spelers in de politiek dit noemen we de:
Statelijke politiek:
- In de politiek gaat het over strijd om macht: wie krijgt de macht, wie houdt de
macht, wat mag je met die macht doen? Macht is het centrale begrip. Daarbij is er de
vraag hoe macht gelegitimeerd mag worden. Macht mag bijvoorbeeld niet zomaar
afgepakt worden, maar moet op een vreedzame manier worden overgedragen. In
heel veel staten gaat machtsoverdracht echter wel gepaard met geweld.
, - Wat doet men met die macht: Verdeling en Overleven. Lasswell bekend om zijn:
Who gets what, when and how? Dit proces en deze manier van denken vind je vooral
in de vredige staten zonder geweld en met eerlijke macht. Overleven: Schmitt. Dit is
het idee dat alleen de sterkste overblijft. In de politiek is er maar 1 vraag: Is iemand
mijn vijand of is iemand mijn vriend? Moet ik dood of mag ik blijven leven? Hierbij
wordt de ethiek als in mooi-lelijk, waar-onwaar of goed-slecht buiten beschouwing
gelaten. Als het er op aankomt, in een crisissituatie, dan zul je zien dat overleven het
belangrijkste is. Het gevecht in de politiek gaat om de soevereiniteit, wie mag
bepalen wanneer er echt een kritische situatie is.
- Statelijk: Het politieke proces binnen en tussen staten en natiestaten. Dit zijn dus de
verhoudingen tussen de natiestaat en de verschillende lagen van de burgerschap.
Hoe gaat dit proces en wordt de soevereiniteit geaccepteerd?
Object bestuurskunde kun je beschrijven als: Publiek bestuur en wordt ontleedt in:
- Bestuur: De administratie van wetten en positieve en negatieve prikkels. Bestuur
spreekt een maakbaarheidsgedachte, de maatschappij is kneedbaar. In de bestuur
gaat het over administratie (betekent toedienen, zit het woord minister in). Aan de
maatschappij worden allerlei wetten en prikkels zoals boetes, subsidies etc
toegediend.
- en Publiek: Openbaar, in het algemeen belangrijk. Dit is wat de samenleving ten
goede komt en wat daadwerkelijk telt en als belangrijk wordt beschouwd door de
bevolking. (De toegankelijkheid voor de maatschappij). Dit is Public Administration
(de bemiddeling tussen staat en samenleving), het is openbaar, transparant,
toegankelijk en in het algemeen belang (dat is de bedoeling).
In het semantisch veld (begrippenkader) worden er drie onderscheidingen gemaakt
- Politics en Administration
- Public en Private
- State en Society
Het gaat feitelijk om twee dingen in het bestuurskunde:
Public management (wat er binnen in organisaties gebeurt) en Public policy (beleid, wat
er uit die organisaties komt om de samenleving te besturen). Dit zijn dus twee verschillende
sferen. Sinds de jaren 90’ kun je zeggen dat we er weer op twee manieren naar kijken:
Public institutions (wat zijn de spelregels die gelden in het management: The rules of the
game) en Public values (wat proberen we met management en beleid te bereiken, welke
waarde heeft het?). Denk aan waarden en feiten van beleid en besluitvorming.
Sinds 1990 is er in de politiek en de bestuurskunde een verschuiving te zien van
Government (Statelijk en formeel) naar governance (netwerken, multi-level). Hierbij wordt
er niet alleen maar gekeken naar de symboliek van de macht zoals wie er in het hoogste
kantoorgebouw zit, maar juist naar het proces van de machtsuitoefening. Government
(overheid) staat niet meer zo centraal als vroeger (voor 1990). Er is een versplintering
plaatsgevonden waarbij er nu andere factoren zich bemoeien met de macht
(decentralisatie) zoals de gemeente en/of provincie en allerlei subnationale overheden.
,Hierbij is er ook zijwaartse verplaatsing van de macht zoals media die heel veel invloed
heeft in de tegenwoordige tijd.
Governance: Vorm van openbaar bestuur waarin groot aantal overheidsactoren,
maatschappelijke organisaties en private partijen betrokken zijn bij beleid en dienstverlening.
Dit is dus hetzelfde als openbaar bestuur maar dan met meer deelnemers.
Multi-level governance heeft er daarbij voor gezorgd dat de aansprakelijkheid moeilijk is
om aan te stellen. Governance is niet zo neutraal als het klinkt, er vindt namelijk ook
onderdrukking plaats!
Historische ontwikkelingen:
Politicologie: academisch (aard van het vakgebied, filosofisch). Dit komt dus voort uit de
politieke filosofie. Politicologie is bijzonder omdat het nog steeds nauw is verbonden met
filosofie, meestal verzelfstandigen wetenschappen zich van de filosofie.
- Plato en Aristoteles (ethiek) spraken over Politeia: Wat is het beste regime, de
beste staatsvorm, de beste constitutie? En over Politikos: Wat is een goede
politicus, wat is een goede staatsMAN? (vrouwen deden niet mee). Er waren dus
verschillende ideeën ontwikkeld wat nodig was om een goed bestuur en een goede
leider te vormen.
- Machiavelli (wordt gezien als de grondlegger van de moderne politicologie) en
Hobbes. In hun werken wordt de verbinding tussen politiek en ethiek doorgeknipt.
Deze verbinding was groots bij Plato en Aristoteles. De moderne denkwijze van
Machiavelli en Hobbes gaat niet uit van alle ethiek, “hoe het zou moeten zijn”, maar
het gaat juist over hoe het er werkelijk a
an toe gaat, wat de realiteit is. Een politicus
moet leren om niet altijd goed te zijn en af en toe moet liegen om succes te hebben.
De staat en de macht stonden daarbij centraal. Hobbes ontwikkelde de
soevereiniteit (absolutisme). Het gaat om het handhaven van de staat en de macht
wordt niet belemmerd door de wet en het recht.
- Rousseau en Marx spraken over de gelijkheid en over de ongelijkheid. Rousseau
stelde dat mensen gelijk zijn geboren hoe kunnen ze zo ongelijk leven? Marx schreef
over de verschillen tussen rijk en arm, tussen de machthebbers en het proletariaat
(arbeiders). Waarom is het verschil tussen arm en rijk en tussen machthebbers en
burgers zo groot?
Politicologie is historisch-juridisch geworden in de 19e eeuw. Er was sprake van klassiek
institutionalisme. Het ging toen veel meer over het geraamte (instituties, wetten en regels)
van het bestuur en weinig over wat er werkelijk in het lichaam van de politiek gebeurde. Nu
is dat verdwenen en is de kennis over staatsrecht een ondergeschoven kindje. (De Johan
Skytte prijs is de hoogste prijs die je kunt winnen op politicologisch gebied).
Bestuurskunde: praktisch
- Verlichting: De vooruitgang en maakbaarheid en de wereld verbeteren zit sterk in de
bestuurskunde.
, - Kameralistiek (Duitsland): De bestudering van hoe het er in de kamers aan toe ging.
In Frankrijk had je iets soortgelijks dit was science de la police. Police betekende
vroeger binnenlands bestuur. Hier richtte de bestuurskundige zich op. Ook iets
anders dat de statistiek heette betekende vroeger de economie van het
staathuishoudkunde. Het ging bijvoorbeeld over mijnbouw, houtbouw, visserij. Hoe
moet dit het best uitgevoerd worden?
- Science d’administration en Verwaltungs Lehre zijn proto-vormen van
bestuurskunde.
De huidige situatie:
De politiek en de bestuurskunde zijn in de meeste landen en universiteiten van elkaar
gescheiden, het zijn twee aparte vakken. Soms zijn ze echter samengevoegd en wordt het
als 1 discipline gezien.
In de afbeelding is te zien: Hoe donkerder de oranje stippen worden, hoe belangrijker die
onderwerpen zijn voor de politicologie. Eigenlijk zien we paradox in de politicologie. Al die
stippen zijn belangrijke factoren voor de politicologie. De objecten worden steeds vager,
maar de disciplines worden steeds scherper afgebakend. De oranje bolletjes beginnen
steeds meer zelfstandige vakgebieden te worden waarbij de oranje bolletjes steeds minder
met elkaar kunnen discussiëren. De politiek verplaatst en verbreedt zich en trekt zich niets
aan van grenzen. Deze paradox wordt ook als een probleem voor de moderne politicologie
van nu beschreven.
Het Perestrojka alternatief wilde ruimte maken voor andere benaderingen dan de
mainstream. Omdat er in veel publicaties maar van een aantal selectief gekozen bronnen
gebruik werd gemaakt. Dit vonden zij niet goed voor de wetenschap. Ze noemen het
ecumenical science die pluraliteit wil in de wetenschap. Perestrojka wilde juist onderzoek
dat probleem-gericht was, waar meerdere methodologische technieken voor werden
gebruikt, en waar meerdere disciplines samen kwamen.
Politicologie in NL. in 1970 de affaire-Daudt. De colleges waren niet maatschappelijk-kritisch
genoeg. Daudt was dus een andersdenker die het wetenschappelijk systeem wilde
aanpassen. Hij werd door zijn afwijkende ideeën ontslagen op de UVA, waar hij werkzaam
was. Op nationale schaal heeft hij echter gewonnen, omdat zijn andere aanpak later veel
populairder is geworden.
Het Lijphart debat stelde dat een gedeelde samenlevingen toch als eenheid kan werken
met bepaalde systemen. Dit was een internationaal succes.
Drie ambities van de Bestuurskunde: Interdisciplinair: Het gaat om een benaderingswijze
in de wetenschap waarbij men zich niet beperkt tot de eigen discipline (vakgebied), maar
waar een tussenpositie wordt gecreëerd. Sociaal-wetenschappelijk en
Toepassingsgericht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DeniVu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.