Methodologie van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Deze samenvatting bevat uitgebreide uitleg over het vak Methodologie van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek. De nadruk is gelegd op de belangrijkste punten die je nodig hebt om het tentamen te halen. De minder belangrijke onderwerpen zijn er ook aan toegevoegd, alleen zijn deze minder uitgebreid ui...
methodologie van sociaal wetenschappelijk onderzoek
samenvatting
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Bestuurs- En Organsatiewetenschappen
Methodologie van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek
All documents for this subject (6)
8
reviews
By: rozemarijnschuurs • 4 year ago
By: emmyvanboxtel • 4 year ago
By: kikiamvb • 5 year ago
By: Lizeboers • 5 year ago
By: berfinkara • 5 year ago
By: lisannelauren • 5 year ago
By: felineduineveld • 6 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
DeniVu
Reviews received
Content preview
Hoorcollege 1: Introductie
Het vak: Methodologie van sociaal-wetenschappelijk onderzoek is een technisch vak. Het
doel van dit vak is om een concrete vaardigheden te leren. Er zijn meerdere kritieken op de
methodologie van sociaal-wetenschappelijk onderzoek aangezien er veel externe factoren
zijn die de uitkomst kunnen beïnvloeden. Dit werd duidelijk gemaakt met het voorbeeld van
PVV-Lid Lilian Helder, die claimde dat je niet “appels met peren kon vergelijken”. Ze
bedoelde hiermee dat je niet op basis van onderzoek een duidelijke conclusie kan trekken
omdat niet iedereen hetzelfde is. Zij werd daarom enorm belachelijk gemaakt, maar na
onderzoek bleek dat ze toch ergens gelijk had en dat onderzoek niet honderd procent
accuraat is. Het is daarom belangrijk om goed naar eventuele factoren te kijken die een
belangrijke rol bij de conclusie van het onderzoek kunnen spelen.
Hoofdstructuur van deze cursus:
- Blok 1: Uitgangspunten en ontwerpen van onderzoek.
• Twee onderzoeksstrategieën: kwalitatief en kwantitatief.
• Stappen in het onderzoeksproces: de empirische cyclus
• Onderzoeksdesign: experimenteel, cross-sectioneel, longitudinal, case study,
vergelijkend design.
• Ethiek.
- Blok 2. Kwantitatieve onderzoeksmethoden (dataverzameling)
- Blok 3. Kwalitatieve onderzoeksmethoden
- Blok 4. Het combineren van kwantitatief en kwalitatief onderzoek (mixed methods).
Zulk soort vragen kun je op je tentamen verwachten:
In hun onderzoek naar recidive na taakstraffen en na gevangenisstraffen concluderen Hilde
Wermink et al. (2011) dat het uitvoeren van klassieke experimenten met random assignment
(willekeurige toewijzing) van de soort straf een sterker onderzoeksdesign zou opleveren met
overtuigende resultaten. Waarom? Omdat in dat geval ...
A.de interne validiteit verbetert ← Dit is het goede antwoord
B.de externe validiteit verbetert
C.de validiteit van de meetinstrumenten verbetert
D.de betrouwbaarheid van de meetinstrumenten verbetert
Waarom onderzoek doen?
Onderzoek wordt gedaan om maatschappelijke problemen te identificeren en op te lossen
door dit op basis van wetenschappelijk onderzoek te bewijzen en uit te werken.
Wat is wetenschappelijk onderzoek?
- Systematisch (tegenover intuïtief): Bewuste planning, duidelijk onderzoeksproces.
- Controleerbaar, transparant (tegenover ondoorzichtig): Uitleg en reflectie over hoe
je tot kennis bent gekomen.
- Empirisch bewijs geeft doorslag (tegenover speculatie en eigen ideeën)
,De stappen van een onderzoeksproces: Volgens Bryman moet bij een onderzoek een
vast stappenplan worden gevolgd waar je bewust bij na hebt gedacht.
De onderzoeksvraag is heel belangrijk bij een wetenschappelijk onderzoek omdat het voor
een deel je onderzoek vastlegt:
- Aanleiding en relevantie van het onderzoek
Is er sprake van een wetenschappelijk probleem? Of ligt de focus juist op implicaties
voor de praktijk?
- Vier type onderzoeksvragen
- Exploratory study (verkennend)
- Descriptive study (beschrijvend)
- Explanatory study (verklarend)
- Evaluative study (evaluatie)
De wat minder populaire vragen zijn: Voorspelling, Ontwikkel “good practice”, Empowerment
en Vergelijking.
- Factoren van de overige fasen van het onderzoek die de onderzoeksvraag en
conclusie beïnvloeden
- Welke literatuur ga je bestuderen?
- Wat wordt je onderzoeksdesign? (o.a. populatie en sample)
- Welke analyses gebruik je?
- Wat zijn de conclusies en eventuele aanbevelingen gebaseerd op het
onderzoek
,De rol van theorie in het onderzoek:
- Het bereik van een theorie. Hoe breed is een theorie? Gaat het over een specifiek
gebied of is het onderzoek inzetbaar over meerdere maatschappelijke issues.
Middle-range theorieën zijn het best bruikbaar voor onderzoek. Dit zijn theorieën die
zich in het midden bevinden. Ze zijn niet te abstract (theoretisch), maar ook niet te
concreet (zoals empirische studies) zowel specifiek als veel inzetbaar zijn. De mate
van de reikwijdte van het onderzoek bepaald dus de mate van de middle-range
theory.
- De richting van theorie-ontwikkeling kan met twee vormen. Dit zijn:
- Deductie: = Van theorie naar concrete hypothese. Dit is een waterdichte
manier gebaseerd op logische afleidingen.
- Inductie: Van specifieke observaties naar theorie. Op basis van observatie
wordt de theorie bepaald. Dit is dus een actievere manier van
theorie-ontwikkeling. Voorbeeld Frank Gemert die blind een gang-leader ging
onderzoeken om te kijken waarom hij zulk gedrag vertoont.
,Bij deductie bestaat de theorie al en trek je op basis daarvan je conclusie terwijl je bij
inductie eerst door middel van observatie achter de theorie moet komen om vervolgens je
conclusie te trekken.
Hierbij is er echter wel sprake van het Inductieprobleem. Het is niet met zekerheid te
zeggen dat een theorie op basis van observatie altijd honderd procent waterdicht is. Dit werd
met het voorbeeld van de kalkoen duidelijk gemaakt. De kalkoen kreeg elke dag iets meer te
eten, op basis van inductie komt er dan een Grounded theory die stelt dat het leven alleen
maar beter wordt voor die kalkoen. Totdat de kerst komt en de kalkoen geslacht wordt
waardoor de theorie dus niet klopt. Daarom stelde Karl Popper (zie college 2) dat er bij dit
soort onderzoek verificatie niet nodig is (de kalkoen krijgt weer meer eten), maar dat juist
falsificatie (weerlegging) belangrijk is (de kalkoen kreeg vandaag minder te eten).
Een iteratieve strategie is een herhaling. Nadat je de cyclus van het onderzoek hebt
doorlopen kun je als onderzoeker op de deductieve of inductieve manier nogmaals deze
cyclus doorlopen om de theorie aan te scherpen en/of eventuele fouten uit het onderzoek te
halen.
Hoorcollege 2: Social research strategies;
kwalitatieve en kwantitatieve benaderingen
Het doorlopen van de stappen van het onderzoeksproces is moeilijker dan het lijkt, omdat er
onderweg problemen kunnen voorkomen waardoor je aanpassingen moet maken aan je
onderzoek. Het proces is dus vaak rommelig, dit wordt “The messiness of social research”
genoemd.
Deze “messiness” heeft twee vormen:
- “Reconstructed logic”: Hierbij wordt er een duidelijke stap-voor-stap procedure
bijgehouden, maar er worden nooit problemen en/of aanpassingen van het
onderzoek in vermeldt. Hierdoor is het niet te achterhalen waar de onderzoekers
tegenaan liepen en kan er niet van die fouten geleerd worden. Er kan dus als het
ware niet achter de schermen worden gekeken.
- “Logic in practice”: Hierbij gaat het om de handelingen van een onderzoek. Dit is
vaak veel rommeliger. Het heeft minder regels want de praktijk gaat nou eenmaal
anders dan gepland en deze handelingen verschillen per project.
Filosofische uitgangspunten
In deze cursus zit een deel wetenschapsfilosofie verwerkt. Dit komt omdat de wetenschap
niet zo gemakkelijk is dat iedereen bepaalde feiten zomaar aanneemt of als de “waarheid”
worden gezien. Er zijn veel meningsverschillen tussen sociale wetenschappers over
kwesties. Het is belangrijk om verschillende benaderingen en fundamentele aannames van
anderen proberen te begrijpen, omdat wat jij aanneemt niet perse voor iedereen de
waarheid is. Daarbij bestaan er ontologische en epistemologische opvattingen die
bepaalde keuzes tijdens het onderzoeksproces beïnvloeden. Verschillende aannames
,kunnen dus een invloed hebben op het onderzoek. Het lastige aan aannames is dat ze
persoonlijk zijn en dus niet worden uitgelicht in het onderzoek.
Ontologie (zijnsleer): Ontologie gaat uit van de vraag wat de fundamentele aard van de
werkelijkheid is. Er wordt hierbij afgevraagd hoe de (sociale) werkelijkheid in elkaar zit en
wat de eigenschappen zijn van “het zijn”. De aard van de sociale werkelijkheid heeft twee
opvattingen. Dit is de Centrale tegenstelling tussen het objectivisme en het
constructivisme.
- Objectivisme (Realisme): Het standpunt dat er een wereld/werkelijkheid bestaat die
onafhankelijk is van het menselijk bewustzijn. Voorbeelden die in het college zijn
gepresenteerd zijn een stoel of een auto. Wanneer de mens er niet is bestaan deze
nog steeds (stoffelijk). Er is geen discussie over mogelijk dat ze bestaan.
- Constructivisme (Subjectivisme): Het standpunt dat er geen wereld/werkelijkheid
bestaat, die onafhankelijk is van het menselijk bewustzijn. De werkelijkheid is een
subjectief bouwsel, een ‘sociale constructie’, dat door individuen of groepen mensen
wordt gevormd. De mensheid geeft dus vorm aan de (betekenis van de) wereld. Een
voorbeeld hiervan is de “Nationale Identiteit”. Is dit nou iets wat echt bestaat, of is het
juist een vage perceptie van de werkelijkheid?
Epistemologie (kennisleer): Epistemologie gaat uit van de vraag hoe wij de wereld om ons
heen kunnen kennen. Wat kunnen wij weten, wat is de oorsprong, aard en reikwijdte van
onze kennis en hoe komen wij tot aanvaardbare kennis? Kortom: What is legitimate
knowledge of the social world? Binnen de epistemologie bestaan er twee visies op de
manier waarop kennis verkregen zou moeten worden. Dit zijn het Positivisme (verklaren)
en het Interpretivisme (begrijpen).
De positivist ziet een werkelijkheid die wordt verklaard door empirisch realisme. Dit zijn
observeerbare feiten, die los bestaan van onze persoonlijke gedachten (External Reality).
Daarbij is er nog een extreme vorm, het Empirisme, dit stelt dat alleen kennis die we
verkrijgen via zintuiglijke ervaring acceptabel is. Wanneer men overeenstemt met een
bepaalde observatie wordt het als objectief gezien. Dit heet “intersubjectiviteit”.
Positivisten zijn hiermee op zoek naar universele, causale wetmatigheden om patronen in
menselijk gedrag te verklaren. Het begrijpen van deze patronen is dan ook vaak niet het
doel. Hoe komen we tot kennis volgens positivisten? Formuleren (via deductie) en toetsen
van hypothesen: vergelijk theorieën met “de harde feiten”. Door eliminatie van onjuiste
theorieën kunnen we stap-voor-stap leren van onze fouten (via inductie) om de wereld zo
beter te kennen. Voor positivisten is waardevrijheid daarom ook heel belangrijk. Dit is de
gedachte dat objectieve kennis is gebaseerd op feiten en niet op normen, opinies of geloof.
De interpretivist probeert de verkregen informatie uit te leggen en te begrijpen (bijvoorbeeld
bijbelteksten). Het gaat dus niet alleen om de resultaten of uitkomsten van een onderzoek.
Harde feiten bestaan niet, ze zijn ingebed in betekenisgeving en dus een uniek proces of
geval dat zich nooit op dezelfde manier zal herhalen. In het college kwam een voorbeeld met
een filmpje over blokjes. Je wist niet wat ze betekende, dat moest je zelf bedenken. Dat liet
zien dat we niet bezig zijn met hoe dingen eruit zien of bewegen, maar juist wat hun
kenmerken, eigenschappen, gevoelens en gedachten zijn. De bedoeling is dus om in
, iemands huid te kruipen om zo te kunnen begrijpen wat diegene meemaakt. Hierbij is nog
belangrijk het relativisme: Geen enkele waarde is beter dan de andere, en de reflexiviteit:
Wees je bewust van de mogelijke invloed die je persoonlijke perspectief en je waarden
gehad kunnen hebben op het onderzoek.
In het college werd een yoga voorbeeld gepresenteerd om het verschil tussen positivisme en
interpretivisme aan te duiden. Hoe kom je erachter waarom vrouw A aan yoga doet? Een
positivistische verklaring is dat hoogopgeleide vrouwen vrijwel altijd aan yoga doen. Vrouw A
is een hoogopgeleide vrouw en daarom doet ze aan yoga. Interpretivisten vinden dit te
oppervlakkig en vinden dat je erachter moet komen waarom vrouw A aan yoga doet door het
aan haar te vragen. Misschien is haar verklaring heel anders dan de positivistische uitkomst.
Je wilt dus een zo compleet mogelijk beeld geven, de hele context begrijpen en alle
verschijnselen die een rol kunnen spelen aankaarten.
Deze twee visies zijn te koppelen aan kwalitatief en kwantitatief onderzoek, waarbij
positivisme kwantitatief onderzoek is waarmee er dus naar getallen en concrete informatie
wordt gezocht, terwijl interpretivisme kwalitatief onderzoek is waarmee menselijke
gedachten een rol spelen.
Karl Popper tegenover Thomas Kuhn
De visie van Popper geeft een beschrijving van hoe de wetenschap zou moeten zijn, dit is
kwantitatief. Hij gaat er dus vanuit dat er een werkelijkheid bestaat en daarom sluit zijn visie
aan bij het objectivisme. Theorieën zijn met elkaar te vergelijken. We kunnen dichter bij ‘de
waarheid’ komen door ze te toetsen aan de ‘harde feiten’ en onjuiste theorieën weg te
gooien. Op deze manier kan er naar een nieuwe theorie gezocht worden om een stap
dichter bij de waarheid te komen: Survival Of The Fittest Theory.
De visie van Kuhn is sceptisch tegenover een bepaalde werkelijkheid van de wetenschap
en laat meer de manier waarop wetenschap in de praktijk gaat, dit is kwalitatief. Kuhn gaat
uit van Paradigma’s (denkraam/referentiekader): Dit zijn bepaalde percepties (ideeën) die
iemand heeft over een bepaald onderwerp. Persoon A heeft een ander paradigma dan
Persoon B en ziet daarom de “werkelijkheid” anders. Omdat een paradigma subjectief is
brengt een wisseling hiervan ons niet dichter bij ‘de waarheid’. Het is alleen een nieuwe visie
op de wereld. Zijn visie sluit daarom aan bij het constructivisme.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DeniVu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.