Voortplanting
Menstruatiecyclus
De menstruatie is onder te verdelen in 3 fasen:
- Folliculaire fase: hypothalamus geeft GnRH af, waardoor de hypofysevoorkwab
gestimuleerd tot de afgifte van FSH en LH (stijging). Hierdoor worden ongeveer
20 follikels gestimuleerd die oestrogenen produceren. Onder invloed van
oestrogeen is er proliferatie van endometrium. Aan het einde gaat het ook
progesteron produceren, waardoor er later een negatieve feedback is om te
zorgen dat er niet te veel follikels worden gestimuleerd.
- Ovulatie: oestrogeen is aan het einde zo hoog, dat er meer GnRH komt en
snelle uitstoot van FSH en LH (piek). 28-36 uur hierna vindt de ovulatie plaats.
- Luteale fase: het restant follikel (eiblaasje) wordt het corpus luteum. Dit geeft
progesteron af. Het endometrium verandert waardoor de eicel kan innestelen.
Progesteron zorgt voor minder GnRH (negatieve feedback), waardoor er minder
LH en FSH is. Bij geen zwangerschap gaat corpus luteum dood, daalt de
progesteron productie en wordt GnRH (en LH & FSH) weer hoog. Het
endometrium wordt afgebroken en de menstruatie kan weer beginnen. Bij
zwangerschap houdt het corpus luteum de progesteron productie omhoog,
waardoor het endometrium zo blijft en er remming is van GnRH (en LH & FSH)
Folliculaire fase:
Hypothalamus = GnRH puls (1 per 90 minuten)
Hypofyse = afgifte van LH en FSH
Ovarium = 3 fases
Vroeg folliculair: activatie van ongeveer 20 follikels
Mid folliculair: productie oestrogenen, selectie dominante follikel
Laat folliculair: meer afgifte oestrogenen, start synthese progesteron
Endometrium = proliferatie door oestrogenen
Er worden 20 follikels aangezet, waarbij er 1 uitgroeit tot dominant follikel. Minder eitjes (door ouderdom/
ziekte) is minder kans op dominant follikel > minder kans op progesteron > regressie van het endometrium,
waardoor je vaak een kortere cyclus hebt. Deze vrouwen zijn vaker ongesteld. Bij FSH-stimulatie, zorg je ervoor
dat er meer dominante follikels ontstaan per eisprong, waardoor er dan meer kans is op zwangerschap.
Ovulatie
Hypothalamus = GnRH puls met grote amplitude
Hypofyse = snelle uitstoot LH
Ovarium = 28-36 uur na LH-piek ovulatie
Luteale fase
Hypothalamus = GnRH afgifte in lagere frequentie en amplitude door progesteron (1 per 120 min) → minder
progesteron → hogere pulsfrequentie luteaal
Hypofyse = daling afgifte FSH en LH → luteaal opnieuw productie en afgifte van FSH en LH
Ovarium = 3 fases
Vroeg luteaal: vorming corpus luteum (CL) → productie progesteron
Midluteaal: CL produceert oestrogenen en progesteron, geen follikelrijping
Laat luteaal: corpus luteum ten gronde, activatie nieuw cohort follikels
Endometrium = secretoire fase onder invloed van progesteron (& oestrogeen) → klaar voor innesteling
Onttrekkingsbloeding = een onttrekkingsbloeding is een nagebootste menstruatie. Deze bloeding vindt plaats
in de stopweek van de pil. Een onttrekkingsbloeding verschilt met een gewone menstruatie, omdat een
onttrekkingsbloeding minder hevig is en minder lang duurt. Dit komt omdat er minder baarmoederslijmvlies is
,aangemaakt en er ook minder hoeft te worden afgebroken. Klachten als buikpijn en hoofdpijn zijn hierdoor ook
minder. Een onttrekkingsbloeding wordt veroorzaakt door een daling van de hormonen in het lichaam. De
onttrekkingsbloeding, en dus de stopweek, is er eigenlijk voor gemaakt om zelf te kunnen controleren of je
zwanger bent. Onttrekking is 2 keer per jaar aangeraden om hyperplasie te voorkomen (net als algen in een
zwembad). Vrouwen die niet ongesteld worden krijgen hierom de pil aangeraden om ziekten te voorkomen.
Cyclusstoornissen/menstruatiestoornissen
Cyclus stoornis = probleem bij eisprong (amenorroe en oligomenorroe)
Menstruatieprobleem = bij vagina of baarmoeder (HMB en intermenstrueel bloedverlies)
Amenorroe = uitblijven periodiek menstrueel bloedverlies meer dan 6 maanden bij fertiele vrouwen.
- Primaire amenorroe = geen menstruatie op 16-jarige leeftijd. Vaak is de oorzaak een late ontwikkeling, maar
er kan sprake zijn aandoeningen van de geslachtsorganen of een psychische aandoening.
- Secundaire amenorroe = meer dan 6 maanden geen menstruatie, die er aanvankelijk wel aanwezig was. Ook
hierbij kunnen de oorzaken lichamelijk zijn, maar ook psychisch (stress, depressie of anorexia).
- Functionele amenorroe = amenorroe ten gevolge van een stoornis in het hormonale regulatiemechanisme
van de cyclus in afwezigheid van organische afwijkingen. Dit kan komen door stress, laag lichaamsgewicht,
sterke gewichtsverandering, eetproblemen of intensieve sport.
Oligomenorroe = periodiek vaginaal bloedverlies met een interval van minder dan 6 maanden en meer dan 42
dagen. Het is een onregelmatige menstruatiecyclus. Dit kan komen door vleesbomen, endometriose, soa,
afwijkingen baarmoedermond, eetstoornis, heftig sporten, darmproblemen, medicijnen, hormoonspiraal,
stress, miskraam of een buitenbaarmoederlijke zwangerschap.
- Primaire oligomenorroe: vanaf het begin van haar allereerste menstruatie een onregelmatige menstruatie.
- Secundaire oligomenorroe: hadden ooit een regelmatige menstruatiecyclus.
Cyclusstoornissen zijn onder te verdelen in compartimenten en als er iets niet goed is in een van die
compartimenten, kan dit leiden tot cyclusstoornis. De compartimenten zijn:
1. Baarmoeder en vagina = de baarmoeder moet bekleed zijn met endometrium dat onder invloed van
hormonen moet worden opgebouwd en afgestoten. Er moet afvoer van menstruatiebloed naar de
buitenwereld mogelijk zijn via cervix uteri en vagina.
2. Ovaria = endometrium hormonen moeten worden geproduceerd door groeiende follikel en corpus luteum.
3. Hypofyse = hormonen moeten zorgen voor follikelrijping en ovulatie.
4. Hypothalamus en zenuwstelsel = productie en afgifte van de hormonen door GnRH.
De aanvullende onderzoeken die je kan doen zijn:
- Zwangerschapstest: indien zwangerschap niet kan worden uitgesloten.
- Echoscopie: bij twijfel over de interpretatie van de bevindingen van het inwendig onderzoek.
- Progesteronbelastingtest: bij patiënten ouder dan 16 jaar met primaire amenorroe zonder afwijkingen bij
lichamelijk onderzoek: medroxyprogesteron 10 mg/dag gedurende 10 dagen. De test is positief indien binnen 7
dagen een onttrekkingsbloeding optreedt.
- FSH, oestradiol: bij secundaire amenorroe en kinderwens.
- Prolactine: bij vermoeden van een prolactinoom of bij functionele amenorroe langer dan één jaar.
- TSH: alleen bij meerdere klachten passend bij een afwijkende schildklierfunctie. Verlaagd schildklierhormoon
kan zorgen voor verhoogd FSH, omdat ze op elkaar lijken. De hypofyse reageert op verlaagd schildklierhormoon
door verhoogd FSH. Het reageert op verhoogd schildklierhormoon met verlaagd FSH.
Er zijn veel behandelingen voor cyclusstoornissen:
- ovulatie inductie = op gang brengen van follikelrijping en ovulatie.
- dopamine agonisten = remming hypofysaire prolactineafgifte
- anti-oestrogeen = blokkeren oestrogenen, wat zorgt voor meer LH en FSH en zo een betere cyclus
- pulsatiel GnRH = pulsatiel en parenteraal (niet in darmen) toedienen van GnRH.
- gonadotrofinen = rechtstreekse stimulatie van follikelrijping en ovulatie
Cyclusstoornissen: anovulatie
WHO 1-2-3 Oorzaak Kliniek
Hypogonadotroop, hypo- Centraal door stress, anorexie, Laag FSH & oestrogeen, geen bloeding
oestrogeen extreem sporten na progestagenen
Ovulatie-inductie
WHO 1 = hypogonadotroop, hypo-oestrogeen
Pulsatiel GnRH: geeft zwangerschapskans van 65-85%. Het is voor ondersteuning van de luteale fase.
Gonadotrofinen (FSH + LH): geeft kans van 90% ovulatie en 50% zwangerschap.
WHO 2 = normogonadotroop, normo-oestrogeen
Anti-oestrogenen: geeft kans van 60-85% ovulatoir en 30-40% zwangerschap
Gonadotrofinen (FSH): Ovulatie gaat dan middels hCG. Zwangerschap (inclusief na anti-oestrogenen: 90%).
Chirurgie (elektrocoagulatie ovaria)
Dopamine agonist: kans van 80% ovulatoir en 65% zwangerschap. Het zorgt voor minder van prolactine afgifte
WHO 3 = hypergonadotroop, hypo-oestrogeen
Geen behandelindicatie
Fertiliteit
Subfertiliteit = uitblijven van zwangerschap na meer dan 12 maanden
onbeschermde – op conceptie gerichte – coïtus (geslachtsgemeenschap).
Anovulatie = niet regelmatig plaatsvinden van eisprong in de vruchtbare
levensfase. Dit uit zich in amenorroe en oligomenorroe.
Ovulatie-inductie = behandeling van vrouwen met cyslusstoornissen &
anovulatie, met het doel ovulatie en zwangerschap te bewerkstelligen.
Ziekten
PCOS = polycysteusovariumsyndroom = cysten in eierstokken. Door veranderde hormonen (verhoogd LH,
testosteron en insuline & verlaagd FSH) is de rijping van eiblaasjes verstoord, waardoor follikels ontstaan. Bij
PCOS kan er gedurende lange tijd geen eisprong plaatsvinden, waardoor je een verminderde vruchtbaarheid
hebt en niet menstrueert. Daarnaast kunnen overbeharing, acné, onregelmatige menstruatie en overgewicht
ook symptomen zijn van PCOS. Je kan het aantonen door echoscopie (kleine eiblaasjes) of via bloedonderzoek
(hormonen). Op lange termijn kan het zorgen voor DM II, hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk en
endometriumkanker (na de overgang). De pil is geen optie vanwege endometriumprotectie (progestativa =
ongeveer zelfde werking als progesteron). Kinderwens kan je soms vervullen door ovulatie-inductie.
Bij 2/3 symptomen heb je PCO:
- oligomenorroe: veranderde hormoonspiegels
- vermannelijking (acne, vette huid): door testosteron
- polycysteus beeld
Hyperprolactinemie = te veel prolactine afgifte en aanmaak. De oorzaken zijn kunnen zijn: prolactinoom,
hypothyreoïdie, stress, medicatie, thoraxtrauma en tepelstimulatie. Het zorgt voor cyclusstoornissen
(amenorroe, met medicatie 80% ovulatoir) en er kan geen eiersprong meer plaatsvinden, waardoor er geen
zwangerschap kan ontstaan. Soms wordt dan melk gevormd, doen zich libidostoornissen voor en ontstaat een
mannelijk beharingspatroon en acné. De behandeling van te veel prolactine kan met een dopamine-receptor-
agonist. Een risico blindheid door druk van een prolactinoom op het chiasma opticum (door hypofyse
vergroting). De pil heeft geen invloed op hyperprolactinemie.
POI = vervroegde overgang = eierstokken werken niet meer. Er groeien geen eiblaasjes meer en er vinden geen
eisprongen meer plaats. Dit is wanneer de menstruatie 4 maanden is uitgevallen en er in die tijd een FSH-
waarde is gevonden van > 40 U/L bij vrouwen voor het 40e jaar. De oorzaak kan gevonden worden door
bepaling autoantistoffen, karyogram of DNA-onderzoek naar het FMR1 gen. De klachten zijn overgangsklachten
(opvliegers, nachtzweten, afwijkend menstruatiepatroon). Eigen kans op kinderen is 5-10%. Je hebt hierbij de
beste kansen met eiceldonatie van een jonge donor. De lange termijn risico’s zijn osteoporose en hart- en
, vaatziekten. Je kan de klachten bestrijden met hormonale substitutie therapie (HST), evt vit D en calcium.
Preconceptiezorg
Lifestyle factoren (roken, overgewicht, voeding en beweging), zijn belangrijk bij een preconceptioneel gesprek.
- Roken: Leg de risico's voor de zwangerschap en ongeboren baby uit en zorg dat ze stoppen met roken.
- Obesitas: adviseer om 10% gewichtsreductie in een periode van 6 maanden na te streven
- Voeding: wijs patiënten op websites waar informatie over voeding en schadelijke stoffen te vinden is.
Adviseer het gebruik van foliumzuur 0,4-0,5 mg preconceptioneel
Doel van preconceptiezorg = voorkomen van afwijkingen en ziekten bij moeder en kind door het opsporen en
mogelijk elimineren van risicofactoren voor de bevruchting. Het bestaat uit 4 delen:
- risicoanalyse
- gezondheidsvoorlichting en advies
- interventie
- counseling (evaluatie ernst, invloed op zwangerschap & mortaliteit, risico interventies of medicatie)
Zwangerschap en ziekten
Astma: De prevalentie van astma gerelateerde symptomen onder zwangeren ligt tussen de 3-12%. Er is een
verband tussen astma en zwangerschapscomplicaties (spontane miskraam, pre-eclampsie, intra-uteriene
groeivertraging, zwangerschapshypertensie, laag geboortegewicht en prematuriteit). Met name ernstig astma
heeft een negatieve invloed op de neonatale uitkomst. Voorkeursmedicamenten zijn kortwerkende beta-
sympathicomimetica. Deze zijn ook veilig tijdens de zwangerschap.
Roken: Rokende vrouwen hebben 2-3 keer meer kans op een kind met een laag geboortegewicht, 3 keer meer
kans op wiegendood, 70% meer kans op vroeggeboorte, 60% op placentaproblemen en 50% op perinatale
sterfte. Ook passief roken geeft verhoogde risico's. Passief roken is het inademen van tabaksrook uit de
omgeving. Dit is net als roken zeer schadelijk voor de gezondheid van moeder en ongeboren kind. Stoppen met
roken vroeg in de zwangerschap (voor 16 weken) verlaagt het risico op vroeggeboorte en laag
geboortegewicht. Door roken gaan vaten contracteren (nicotine), waardoor het kindje minder zuurstof krijgt.
Daarnaast krijgt het kindje alle schadelijke stoffen van het roken binnen.
Obesitas: Bij overgewicht zijn er meer fertiliteitsproblemen. Daarnaast geeft overgewicht meer risico's in de
zwangerschap. Zo is er meer kans op miskramen, diabetes gravidarum, hypertensieve aandoeningen,
vroeggeboorte, macrosomie/groeirestrictie, congenitale afwijkingen (hartafwijkingen, neuraal buis defect), niet
vorderende ontsluiting, keizersnede, schouderdystocie, fluxus, trombose en infectie. Op de lange termijn heeft
het kind ook meer kans op obesitas. Bij een normale BMI (20-25 kg/m2) hoor je ongeveer 12 kg aan te komen
in een zwangerschap. Het advies voor obese vrouwen is om minder aan te komen (5-9 kg), maar niet af te
vallen in de zwangerschap. Obese zwangeren hebben een hogere kans op diabetes gravidarum.
De glucosedagcurve en eventueel een continu glucosemonitoringsysteem zijn belangrijk bij de beoordeling van
de glucoseregulatie. Alle zwangere vrouwen met risicofactoren voor diabetes gravidarum wordt een nuchter
glucose bepaling aangeboden ter opsporing van een mogelijke pre-existente diabetes mellitus. Indien de
nuchter glucose afwijkend is vooraf aan de zwangerschap, wordt verdere diagnostiek bv via een OGTT (24-28
weken) geadviseerd. Ditzelfde beleid geldt ook voor screening in het eerste trimester van de zwangerschap.
Neuraalbuisdefect: De kans op het krijgen van een kind met een neuraalbuisdefect kan gereduceerd worden
door vanaf 4 weken voor de conceptie tot en met 10 weken na de 1e dag van de laatste menstruatie (AD 10
weken) dagelijks 0,5 mg foliumzuur te slikken. Er zijn aanwijzingen dat foliumzuur ook andere aangeboren
afwijkingen zoals schisis en cardiale defecten kan voorkomen. Vrouwen die zelf een spina bifida hebben of een
eerder kind met spina bifida hebben gekregen worden geadviseerd 5 mg foliumzuur per dag te gebruiken.
Foliumzuur is vitamine B11, en zit in groenten en volkorenproducten.
Hypertensie: Bij een hypertensie is er meer kans op vroeggeboorte, groeivertraging en pre-eclampsie/HELLP.
Medicamenteuze therapie kan dan nodig zijn. Onregelmatig & fysiek hard werken geeft een verhoogde kans op
premature contracties en vroeggeboorte.
Methyldopa, Labetalol en Nifedipine hebben de voorkeur voor de behandeling van hypertensie in de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller radboudstudent123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.08. You're not tied to anything after your purchase.