Week 1
Leerdoelen week 1 J
De student verwerft kennis van en inzicht in:
Omvang en ontwikkeling van de jeugdcriminaliteit in Nederland.
o Jeugdcriminaliteit daalt al jaren in Nederland dalende trend
o Afgelopen 10 jaar sterke daling
o Het negatieve beeld klopt niet met de statistieken
o Drugs- en wapenincidenten met een jeugdige verdachte zijn sterk geconcentreerd in een klein aantal
buurten de dalende trend geldt niet voor deze delicten.
Verklaring voor daling van (jeugd)criminaliteit
o De sterk toegenomen veiligheidsmaatregelen zouden jongeren afhouden van relatieve eenvoudige
instapdelicten.
o De invloed van digitalisering leidt tot grote verschuivingen in de vrijetijdsbesteding van jongeren.
o Risicofactoren nemen af (delinquente vrienden en alcoholgebruik).
o Daling door een combinatie van bovenstaande factoren.
o Daling te verklaren doordat meer zaken van minderjarigen buiten het strafrecht om worden
afgedaan.
3 bronnen van informatieverzameling
o Politiecijfers: beïnvloedbaar door meldingsbereidheid en beleidsprioriteiten
o Zelfrapportages: geven een beeld van de meest voorkomende en dus typerende jeugddelicten
Beperking: je kan maar een beperkt aantal delicten in de enquête opnemen.
o Slachtofferenquêtes: geven een goede indruk van de ontwikkeling van het aantal slachtoffers van
misdrijven.
Beperking: geven geen uitsluitsel over de leeftijd van daders.
Verklarende theorieën en modellen uit de jeugdcriminologie
De belangrijkste criminologische theorieën richten zich op de verklaring van het ontstaan van criminaliteit en
het merendeel daarvan richt zich daarmee op het ontstaan van de criminaliteit onder jongeren.
Verschillende theorieën en modellen:
o Biologische en biosociale theorieën: zoeken verklaringen van delinquent gedrag vooral in
aangeboren kenmerken van personen.
, o Psychologische theorieën: gaan uit van een meer of minder tot norm overschrijdend gedrag
(criminaliteit) geneigde persoonlijkheid.
o Sociale desorganisatie theorie: De buurt waarin iemand woont heeft een veel grotere invloed op
crimineel gedrag dan factoren als persoonlijkheid, etniciteit of religie. De buurt waarin kinderen
opgroeien, en met name de concentratie van armoede in de woonomgeving, heeft een sterke
invloed richting criminaliteit. Chicago School.
o Differentiële associatie: crimineel gedrag is niet aangeboren maar aangeleerd.
o Strain-theorie: mensen voelen zich niet alleen beperkt door het gebrek aan hulpbronnen of door
onbereikbaarheid van doelen, maar ook door het verdwijnen van positieve stimuli. Criminaliteit
wordt gezien als een uitlaatklep van woede en frustratie.
o Labelingstheorie: the person becomes the thing he is described as being.
o Gelegenheidstheorie: geschikt doelwit, afwezigheid van toezicht.
o Routineactiviteitentheorie: de theorie die aangeeft hoe zelfcontrole kan worden versterkt door de
gelegenheden voor delicten minder aantrekkelijk te maken voor jeugdige personen met een
gebrekkige zelfcontrole.
o Rationele keuze theorie: voor- en nadelen tegen elkaar afwegen.
o Bindingstheorie: draait om de invloed van bindingen met ouders, school, etc. waarbij wordt
aangenomen dat de betrokkenheid bij criminaliteit kan variëren, afhankelijk van de kracht van deze
sociale bindingen. Criminaliteit is het gevolg van een gebrek aan sociale bindingen (Hirschi).
o Zelfcontroletheorie (Hirschi & Gottfredson): sociale bindingen spelen geen rol wat betreft de
betrokkenheid bij criminaliteit. Het verwerven van zelfcontrole op jonge leeftijd is bepalend voor de
levensloop. Personen met een sterke zelfcontrole hebben weinig kans om zich schuldig te maken aan
delicten.
o Subcultuur theorie: is gericht op het verklaren van delinquent gedrag van groepen die er een sterk
van de conventionele samenleving afwijkende leefstijl op nahouden.
o Socialenetwerktheorie: ook scholen en buurten worden gezien als invloedrijke netwerken die
criminaliteit kunnen aanmoedigen.
o Theorie van maatschappelijke kwetsbaarheid: kansarmoede en ongelijkheid staat aan de basis van
criminaliteit.
o Defiance theorie: sancties leiden tot verhoging van criminaliteit onder bepaalde voorwaarden:
De dader beschouwt de sanctie als onrechtvaardig.
De dader heeft geringe bindingen met de sanctionerende overheid of met de maatschappij
die deze overheid vertegenwoordigd.
De dader vindt de sanctie stigmatiserend.
De dader negeert de schaamte die de sanctie heeft uitgelokt of weigert deze te erkennen.
Het fenomeen strafbaar en deviant gedrag van jongeren en de reactie hierop van de samenleving
Het fenomeen strafbaar en deviant gedrag
Iets is strafbaar als het op het moment van plegen al in de wet stond.
Deviant gedrag is gedrag dat afwijkt van de normen en waarden in een bepaalde groep/samenleving.
Jeugdcriminaliteit maatschappelijke context
o Overlast
o Grenzen verkennen
, o Het gaat niet per se om strafbare feiten
o Gedrag niet per definitie strafbaar
Reactie van de maatschappij:
o Weinig positief, het negatieve overheerst
o Jongeren hebben de toekomst in handen vs. Er zijn altijd zorgen over jongeren.
o Jongeren gaan de grens over.
Waar komt die negatieve beeldvorming rondom jongeren vandaan?
o Media negatief nieuws scoort beter dan positief nieuws
o High impact crimes
o Jongeren die het goed doen blijven buiten beeld
o Wisselwerking tussen media en politiek heeft invloed op beleid
Actuele beleidsvraagstukken en discussies met betrekking tot jeugdcriminaliteit
Actuele beleidsvraagstukken:
o Preventie en repressie
o Digitalisering en cybercriminaliteit
o Herziening van jeugdstrafrecht
o Maatschappelijke oorzaken
Wijze waarop jeugdcriminaliteit wordt aangepakt en zou kunnen worden aangepakt.
o Samenwerking van politie met gemeenten, OM, halt, Jeugdbescherming, onderwijs, Raad voor de
Kinderbescherming.
o Early intervention
o Netwidening: dat wil zeggen dat een steeds groter aantal personen onder controle komt te staan van
het strafrechtelijk systeem.
Nu in echte termen
o Strafrechtelijke maatregelen
o Preventie
o Rehabilitatie
o Samenwerken tussen sectoren
o Technologische oplossingen
Daarnaast worden de volgende vaardigheden versterkt dan wel ontwikkeld
Het omgaan met het criminologische jargon, met name op het gebied van jeugdcriminologie
Het verantwoorden van gehanteerde theorieën en modellen uit de jeugdcriminologie
Het signaleren, beschrijven en analyseren van (jeugd)criminaliteitsproblemen.
Het vinden van theorie en een (beleids)aanpak vanuit het (jeugd)criminaliteitsprobleem in de praktijk.
De student kan aan de hand van voorbeelden beschrijven welke beelden er in onze maatschappij bestaan
over jongeren en verklaringen hiervoor geven.
Reactie van de maatschappij:
o Weinig positief, het negatieve overheerst
o Jongeren hebben de toekomst in handen vs. Er zijn altijd zorgen over jongeren.
o Jongeren gaan de grens over.
Waar komt die negatieve beeldvorming rondom jongeren vandaan?
o Media negatief nieuws scoort beter dan positief nieuws
o High impact crimes
o Jongeren die het goed doen blijven buiten beeld
o Wisselwerking tussen media en politiek heeft invloed op beleid
, Student kan voorbeelden van jeugdcriminaliteit plaatsen in maatschappelijke context
De student kan op basis van literatuuronderzoek actuele cijfers over jeugdcriminaliteit verzamelen en
analyseren
Het niveau van de jeugdcriminaliteit ligt in de jaren 2015-2020 lager dan in de vijftien jaren daarvoor,
ongeacht het type bron. Lichtere vormen van jeugdcriminaliteit op basis van zelfrapportage namen tot 2015
af, maar zijn in 2020 onder minderjarigen op een gelijk niveau gebleven. Waar vanaf 2007/2008 jaarlijks een
afname was te zien in de door politie geregistreerde jeugdcriminaliteit stagneerde deze
afname in 2018 en 2019, maar zet in 2020 weer door. De door justitie geregistreerde jeugdcriminaliteit is in
2019 wel afgenomen.
Actuele cijfers over jeugdcriminaliteit
o 2010-2022: het aantal jeugdige verdachten meer dan gehalveerd, maar de aantallen lijken in de
laatste jaren te stabiliseren. In 2022 steeg het aantal jeugdige verdachten naar het niveau van 2018.
Voor 2020 en 2021 hadden de Covid-19-maatregelen een dempend gevolg op de geregistreerde
jeugdcriminaliteit.
o In 2022 werden 14 per 1.000 minderjarigen als verdachte van een misdrijf geregistreerd. Onder
jongvolwassenen lag het relatieve aantal verdachten hoger 20 per 1.000 18- tot 23-jarigen
o Uitgesplitst naar verschillende bevolkingsgroepen zijn de ontwikkelingen in de laatste jaren
vergelijkbaar met de algemene trend. Wel zijn er enkele uitzonderingen. Zo is onder jeugdigen van
een Marokkaanse migratieachtergrond een sterke afname zichtbaar in jeugdige verdachten.
o 2018-2022: een toename van het aantal verdachten onder minderjarige meisjes tot op het niveau
van 2016. Meisjes werden vooral vaak verdacht van vermogensmisdrijven als winkeldiefstal. Hierbij
merken we wel op dat meisjes nog steeds een beperkt deel uitmaken van de jeugdige verdachte
o In 2022 was 26% van de minderjarige verdachte populatie een meisje, onder jongvolwassen
verdachten is 15% vrouw.
o Hoewel voortijdig schoolverlaters een klein deel van de populatie jeugdigen uitmaakt, zijn ze
procentueel oververtegenwoordigd als verdachte. Onder jongvolwassenen daalde het aandeel
verdachte voortijdig schoolverlaters in de periode 2018 t/m 2021 met 8%. Onder de minderjarigen
schommelt de trend in het aantal voortijdig schoolverlaters dat verdachte is.
o Onder minderjarigen en jongvolwassenen nam het aantal verdachten uit de laagste-
inkomensgroepen en de inwoners van instellingen naar verhouding sterk af.
o Uitgesplitst naar het type misdrijf laten de trends schommelingen zien. Onder minderjarige
verdachten komen vermogensmisdrijven het meest voor, met name winkeldiefstal. In 2022 laten
deze ten opzichte van de twee jaren ervoor weer een stijging zien tot aan het niveau van 2018. Het
aantal minderjarige verdachten van (vuur)wapen en drugsmisdrijven is in de periode 2018-2022 min
of meer gelijk. De lichte toename naar boven in 2019 komt mogelijk door een andere wijze van
registeren van incidenten door de politie. Onder jongvolwassenen is in 2022 sprake van een stijging
van verdachten van verkeersmisdrijven, laten vermogens-, gewelds- en drugsmisdrijven een lichte
afname zien en is het aandeel verdachten van overige misdrijven min of meer stabiel.
Literatuur
Pakkans bij jongeren gericht door:
De relatieve onschuld
Het weinig ernstige karakter van de feiten
Dark number door:
Mensen die niet weten dat ze slachtoffer zijn
Er worden niet altijd aangiftes gedaan van bv. Verduistering, bedreiging, en intimidatie.
Angst voor reputatieschade
Schaamte bv. Van kindermishandeling
Verontrustende fenomenen:
High impact crimes hebben ernstige gevolgen voor slachtoffers, hun directe omgeving en de maatschappij.
De kleine groep ernstig gewelddadige jonge daders is in omvang constant gebleven (recidive gestegen).
Verharding onder jongeren door het gebruik van wapens, messen en boksbeugels.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahvonk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.94. You're not tied to anything after your purchase.