Dit is een Samenvatting van Samenleving, Feiten en Problemen, gegeven door Koen Decancq. Aangezien er niet gebruik is gemaakt van een cursus heb ik de samenvatting gemaakt aan de hand van de slides en wat meneer Decancq heeft gezegd. Ik heb hiermee een 15/20 kunnen halen voor mijn examen in juni.
- Wat is de welvaartstaat? Wat doet de welvaartstaat?
- Waarom hebben sommige landen een grote
welvaartstaat? En andere een kleine?
- Waarom is het hoger onderwijs in de VS zo duur? En zo
goedkoop in België?
- Wie krijgt een werkloosheidsuitkering? Wie betaalt
hiervoor?
- Wat gebeurt er als je voor "Uber Eats" werkt en ziek wordt?
- Zullen we een degelijk pensioen krijgen? Wie betaalt de
pensioenen?
- Neemt de ongelijkheid toe? Waarom (niet)?
- Waarom is er nog steeds armoede in onze samenleving?
1. Inleiding
2. Als markten falen
3. De magie van het gemiddelde
4. Belastingen, ongelijkheid en
herverdeling
5. Een vangnet voor iedereen?
6. De welvaartstaat in beweging
7. Kinderen in de welvaartstaat
8. Werken in de welvaartstaat
9. Gastcollege
10. Ziekte en handicap in de
welvaartstaat
11. Vergrijzen in de welvaartstaat
12. Naar een nieuw sociaal contract?
1.1 Positief vs. Normatief
Positieve (beschrijvende) analyse richt zich op feitelijke vragen
• Hoe ziet de wereld eruit? Hoe zit de wereld in elkaar?
• Bv: wat is het effect op de werkgelegenheid
Normatieve (prescriptieve) analyse richt zich op waardeoordelen
• Hoe zou de wereld eruit moeten zien?
• Bv: is de samenleving beter af met een hoger minimumloon
David Hume (1711-1776): heeft onderscheid gemaakt tussen 2 en daarover geschreven.
,1.2 Samenlevingen
Meerlagige structuur: lokaal à regionaal à nationaal à supranationaal à wereldwijde
samenleving:
• Een samenleving bestaat uit individuen (haar leden)
• Het lidmaatschap van een samenleving (of burgerschap à Nationaal) bestaat uit 3 delen:
1. Burgerrechten: rechten die nodig zijn voor individuele vrijheid: vrijheid van meningsuiting
etc. gevecht 18e eeuw.
2. Politieke rechten: recht op deelname aan de uitoefening van de politieke macht:
algemeen kiesrecht. 19e eeuw.
3. Sociale rechten: recht om waardig leven te leiden: bescherming tegen armoede. 20e
eeuw.
1.3 Basisinstituties
De leden van de samenleving zijn geen geïsoleerde atomen. Ze leven, werken, spelen, studeren
samen. Zij vormen (sociale) basisinstituties:
• Gezin
• Bedrijf
• Overheid
Onze hoofden van mensen zijn groter geworden, cognitieve ontwikkeld. Daardoor
vroeggeboorte. Dit is een reden dat de mens als dier in groepen samenleeft en voor elkaar zorgt.
1.4 Basisinstitutie 1: Gezin
Waarom vormen mensen gezinnen?
• Nieuwe mensen voortbrengen
• Deze nieuwe leden verzorgen
• Wederzijdse hulp bieden
• Samenwerken
• Middelen samen gebruiken
Gezinnen zijn informeel georganiseerd
1.4.1 Cognitieve revolutie
Begon ongeveer 70.000 jaar gelegen. De Homo Sapien ontwikkelt taal, dit opent nieuwe
mogelijkheden: het moment waarop onze voorvaderen te taal zijn gaan ontwikkelen. Zonder taal
zouden we geen inzichten en kennis hebben. Taal zorgt voor:
• Samenwerken in (grotere) groepen
• Creatie van een verbeelde werkelijkheid (mythes, legendes, religie)
• Ontwikkeling van cultuur en religies
• Ruil en handel
1.4.2 De markt
De leden van een samenleving doen aan ruil op de markt. De meeste markten zijn gebaseerd op
verkopers die hun goederen of diensten aanbieden aan kopers in ruil voor geld.
Let op:
• Ruil is het essentiële kenmerk van een markt, niet geld.
, • Ik beschouw de markt op zich niet als een basisinstitutie (gezinnen, bedrijven, overheid zijn
de basisinstituties).
• De markt stelt geen handelingen, dus niet als een actor bekijken.
1.4.3 Prehistorische zorg
Geval van Romito 2, oudste geval van dwerggroei. Kon die persoon zonder zorg van anderen
overleven? Die persoon was namelijk niet mobiel. Kon niet voldoen aan de normatieve eisen van
zijn samenleving. Hiermee wordt aangetoond dat zorg een belangrijke bouwsteen is van de
samenleving, waar zelfs onze voorouders al mee om gingen.
1.4.4 Agrarische revolutie
Ongeveer 10.000 jaar geleden. Homo sapiens ontwikkelt landbouw. Landbouw verhoogt de
voedselproductie per m2, we zijn dus productiever op dezelfde m2. Grotere samenlevingen
kunnen in stand worden gehouden. Sommige leden kunnen andere dingen doen dan jagen en
voedsel verzamelen. Sociale hiërarchieën (en ongelijkheid) ontstaan. Homo sapiens ontwikkelt
schrift
1.5 Basisinstitutie 2: De overheid
• Grotere samenlevingen vereisen een meer formele organisatie
• Sommige leden van de samenleving krijgen de macht om over anderen te heersen: de
overheid.
• Belangrijke functies van de overheid:
o Wetten maken en handhaven
o Belastingen innen en uitgeven
1.5.1 Codex van Hammurabi
Was een Babylonische wettekst. Gemaakt in 1776 V.C. regels over samenleven. Echte
rechtspraak met specifieke wetten ontwikkeld.
1.5.2 Belastingen in het Oude Egypte
Wanneer de oogst binnenkomt, geef dan een vijfde aan de Farao. De overige viervijfde mag u
houden als zaad voor het veld en als voedsel voor uzelf, uw gezinnen en uw kinderen.
1.5.3 Industriële Revolutie
Hierbij vindt de Homo Sapien de stoommachine uit, waardoor de productiviteit toeneemt.
Hierdoor komt er een verstedelijking op met een diepgaande transformatie van de samenleving.
De manier waarop de bedrijven zijn georganiseerd verandert de relatie tussen werkgever
werknemer
1.6 Basisinstitutie 3: De onderneming
• Schaalvoordelen in de productie leiden tot (grote) winst maximaliserende bedrijven
• Bedrijven hebben kapitaal en arbeid nodig om goederen te produceren
(productiemiddelen)
• Sociale relatie tussen werkgever en werknemer verandert:
o Arbeidsomstandigheden voor werknemers verslechteren
o Onzekere leefomstandigheden
o Ongelijkheid en armoede nemen toe
• Commodificatie van menselijke arbeid: de transformatie van dingen (goederen, diensten,
arbeid) in goederen die op de markt worden verkocht.
o Marxistisch begrip, na de industriële revolutie:
o Individuen moeten hun arbeid verkopen om uit armoede te blijven
o Individuen worden afhankelijk van de (arbeids)markt
, 1.6.1 Economische groei
Het meten van economische groei:
• Het Bruto Binnenlands Product (BBP) is een maatstaf
voor de totale economische output van een
samenleving/
• Het BBP meet de marktwaarde van alle finale
goederen en diensten die in een bepaalde periode
per land zijn
geproduceerd en
verkocht (niet
doorverkocht)
Het BBP per capita wordt
verkregen door het BBP van een land te delen door het totale
aantal inwoners van dat land.
1.7 Drie basisinstituties en de markt
Bedrijven hebben productiemiddelen (arbeid en kapitaal) nodig om goederen te produceren
Gezinnen bezitten productiemiddelen en willen goederen consumeren
• Ruimte voor handel op de markt
o Markt voor goederen
o Markt voor arbeid
o Markt voor kapitaal
De overheid regelt de handel en ziet toe op het naleven van contracten (in de meeste gevallen).
Koopt en verkoopt dingen op de markt en legt hierbij spelregels vast.
1.7.1 Ongereguleerde markt
Een ongereguleerde markt (of laissez-faire markt) is een markt zonder regulering door de
overheid.
• Zeer weinig voorbeelden in de recente wereld, waarbij de overheid de spelregels niet
vastzet.
o Washington consensus bij Rusland in de jaren 90.
1.7.2 Basisinstituties: overzicht
Formeel of informeel:
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juulcoenen48. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.87. You're not tied to anything after your purchase.