a. Een eiwit die een tunnel in de membraan maakt met een interne waterig milieu
b. Een eiwit die een tunnel in de membraan maakt met een interne water afstotende milieu
c. Een actieve transporter van ionen die energie gebruikt in de vorm van ATP
Vraag 2
Kost het energie om de pH gradiënt tussen lysosoom/vacuole en cytosol in stand te houden?
a. Nee, het genereren en in stand houden van gradiënten kost geen energie
b. Het in stand houden van een gradiënt van een ion over een membraan kost in principe geen
energie, het genereren van de gradiënt wel
c. Er is geen gradiënt tussen lysosoom/vacuole en cytosol
Vraag 3
Als een gradiënt afgebouwd wordt….
a. Gaat de cel dood
b. Gebeurt er niets
c. Komt er energie vrij
Vraag 4
Zijn de componenten van de membraan vast in hun plek?
a. Ja, fosfolipiden, eiwitten en andere moleculen in de membraan hebben een vaste plek
b. Nee, ze mogen zo als ze willen rond bewegen
c. Alle componenten mogen wel bewegen, maar niet in totale vrijheid
Vraag 5
Wat zijn voltage gated channels?
a. Ion channels die open en dicht gaan afhankelijk van de lading in de membraan
b. Ion channels die altijd open zijn als de membraan geladen is
c. Channels die alleen negatief geladen ionen transporteren
d. Channels die alleen positief geladen ionen transporteren
, Vraag 6
Wat doet een vurend axon?
a. Houdt zijn membraan stabiel
b. Polariseert zijn membraan
c. Depolariseert een opgebouwd membraan potentiaal
Vraag 7
Het effect van signaalstoffen wordt altijd door een second messenger versterkt.
a. Dat is juist
b. Dat is onjuist
c. Dat geldt alleen voor lichtsignalen
d. Dat geldt alleen voor geursignalen
Vraag 8
Welke type signaleringssystemen komen in hun mechanisme het meest overeen?
a. Contact signalering en endocriene signalering
b. Synaptische signalering en contact signalering
c. Endocriene signalering en paracriene signalering
d. Synaptische signalering en paracriene signalering
Vraag 9
Welke van de onderstaande signaalstoffen is geen paracrien signaal?
a. Cortisol
b. NO (nitric oxide)
c. VEGF
d. Cytokine
Vraag 10
Door synaptische signalering met de neurotransmitter acetylcholine kunnen verschillende typen
cellen geactiveerd worden. Welke van onderstaande typen cellen wordt geactiveerd door binding van
acetylcholine aan een ion-kanaal?
a. Pancreas cellen
b. Hart pacemaker cellen
c. Speekselkliercellen
d. Skeletspiercellen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlottevandervoort. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.76. You're not tied to anything after your purchase.