Wft Pensioen Samenvatting: WFTsamenvattingen biedt een zeer professionele en uitgebreide samenvatting van het gehele boek WFT Pensioen aan. De samenvatting is geschreven naar aanleiding van het meest recente studiemateriaal van NIBE-SVV.
Studeer je via een andere aanbieder? Ook dan kun je gebru...
,WFTsamenvattingen
Alphen aan den Rijn
Alle rechten voorbehouden
Deze uitgave is met veel zorg samengesteld. De juistheid van de gegevens is mede afhankelijk van
informatie die ons door derden is verstrekt. WFTsamenvattingen aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor onjuistheden of onvolledigheden.
Deel 2: Integriteit
1. Reikwijdte en belang van professioneel en integer gedrag .......................................................................................... 15
2. Interne eisen aan professioneel en integer gedrag ...................................................................................................... 17
3. Externe eisen aan professioneel en integer gedrag ..................................................................................................... 18
Deel 3: Sociale zekerheid
1. Algemeen kader sociaal zekerheidsstelsel.................................................................................................................... 24
2. Algemene ouderdomswet (AOW) en Algemene nabestaandenwet (Anw) .................................................................. 25
3. Ziekte en wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen .............................................................................................. 28
Deel 8: Pensioen en omstandigheden
1. Pensioenrechten bij ontslag ......................................................................................................................................... 78
2. Waardeoverdracht........................................................................................................................................................ 82
3. Pensioen en einde relatie ............................................................................................................................................. 85
1
,Wft Pensioen
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2022)
Deel 9: Pensioenfinanciering
1. Pensioenfinanciering algemeen.................................................................................................................................... 89
2. Pensioenfinanciering: bijzondere vormen en grondslagen .......................................................................................... 91
Deel 11: Ondernemingen
1. Rechtsvorm: Natuurlijke personen ............................................................................................................................... 98
2. Rechtsvorm: Rechtspersonen ....................................................................................................................................... 99
3. Fusie en splitsing onderneming .................................................................................................................................. 101
4. Financiële informatie onderneming ........................................................................................................................... 102
5. Pensioen in de jaarrekening van de onderneming ..................................................................................................... 106
6. Vennootschapsbelasting ............................................................................................................................................. 107
Deel 12: Directeur-grootaandeelhouder (DGA)
1. DGA-pensioen algemeen ............................................................................................................................................ 108
2. Uitvoering DGA-pensioen ........................................................................................................................................... 110
3. DGA-pensioen in eigen beheer ................................................................................................................................... 112
4. Risico’s DGA-pensioen ................................................................................................................................................ 113
5. Wet uitfasering pensioen eigen beheer ..................................................................................................................... 116
Deze samenvatting is geschreven op basis van het Tekstboek Wft Pensioen van NIBESVV.
2
,Wft Pensioen
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2022)
Deel 1: Algemeen
1. Pensioenaanbieders en pensioenadviseurs
Pensioenuitvoerders
Werkgevers zijn verplicht om pensioenovereenkomsten die zij met hun werknemers aangaan onder te brengen bij
toegelaten pensioenuitvoerders. Dit zijn:
• Pensioenfondsen = fondsen die verbonden zijn aan een bepaalde onderneming, bedrijfstak of beroepsgroep
en verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de pensioenregelingen die bij hen zijn ondergebracht. Het
fonds int de premies, belegt deze, en betaalt het pensioen uit aan de werknemer. Pensioenfondsen kunnen
worden ingedeeld in:
o Ondernemingspensioenfondsen (Opf) = fonds dat verbonden is aan één bepaalde onderneming. Veel
grote ondernemingen hebben een eigen pensioenfonds (bijv. Shell, Philips en Akzo Nobel).
o Algemeen pensioenfonds (Apf) = fonds dat één of meerdere pensioenregelingen uitvoert. Per
collectiviteitskring houdt de APF een afgescheiden vermogen aan. Aan een collectiviteitskring kunnen
meerdere werkgevers met hun collectiviteiten toetreden. Hiervoor kunnen werkgevers kiezen die niet
gebonden zijn aan een vast beroeps- of ondernemingspensioenfonds. Let op: de Pensioenwet (PW) is
ook van toepassing op een APF.
o Bedrijfstakpensioenfondsen (Bpf) = fonds dat in een bepaalde bedrijfstak opereert, bijv. Zorg en Welzijn.
Deelname aan een Bpf is volgens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (Wet
Bpf) in de meeste gevallen verplicht voor de bedrijfstak.
o Beroepspensioenfondsen (Bpr) = fonds dat het pensioen voor de beoefenaars van een vrij beroep regelt.
De Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wet VBP) stelt deelname aan de regeling verplicht voor
bepaalde beroepsgroepen (bijv. huisartsen, notarissen, dierenartsen). Ook wordt er een doorsneepremie
gehanteerd. Dit betekent dat iedere deelnemer dezelfde premie betaalt.
• Levensverzekeringsmaatschappijen = deze verzekeringsmaatschappijen vervullen verschillende functies:
o (her)verzekeren van bij kleine pensioenfondsen ondergebrachte pensioenen. Dit doen deze kleine
pensioenfondsen om zo financieel risico te vermijden.
o Aanbieden van pensioenen aan partijen waarvan het pensioen niet verplicht bij een pensioenfonds moet
worden ondergebracht.
o Aanbieden van aanvullende individuele oudedags- en arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen.
• Premiepensioeninstellingen (PPI) = een pensioenuitvoerder van Nederlandse of buitenlandse
beschikbarepremieregelingen. Een PPI mag geen uitkeringsovereenkomsten of kapitaalovereenkomsten
uitvoeren en mag verzekeringstechnische risico’s zoals lang leven, overlijden en arbeidsongeschiktheid niet
verzekeren. Een PPI kan dus niet alle onderdelen van een pensioenregeling uitvoeren.
Pensioenadviseurs- en bemiddelaars
Pensioenadvies en -bemiddeling is specialistisch werk. Dit doe je er in de huidige tijd niet meer even bij. De volgende
partijen houden zich bezig met pensioenadvies aan de werkgever en directeur-grootaandeelhouder (DGA):
• (Allround) tussenpersoon: er zijn tussenpersonen die zich specifiek bezighouden met pensioenadvies, maar
er zijn ook grote tussenpersonen die allround zijn en advies geven op alle adviescategorieën zoals
schadeverzekeringen, levensverzekeringen, hypotheken, consumptief krediet en pensioenen.
• Banken: zij hebben het pensioenadvies ondergebracht in een afzonderlijk specialistisch bedrijfsonderdeel in
samenwerking met een andere marktpartij (bijv. een verzekeraar) of een landelijke tussenpersoon.
• Pensioenadvieskantoren: dit zijn kantoren die zich bezighouden met het adviseren van collectieve
pensioenregelingen en DGA-pensioen. Sommige kantoren sluiten ook zelf pensioenproducten af. Andere
kantoren richten zich uitsluitend op het beheer van lopende collectieve pensioencontracten. Daarnaast zijn
er ook nog specialistische actuariële pensioenadviesbureaus.
• Zelfstandig werkende pensioenadviseurs (ZZP’ers): zij zijn vaak aangesloten bij een samenwerkingsverband
om kennis en vaardigheden op te doen en te delen. Zij richten zich op collectieve pensioenregelingen en
DGA-pensioen.
• Accountantskantoren en Human Resource consultancybedrijven: dit advies valt doorgaans niet onder de
Wft, het advies blijft doorgaans beperkt tot pensioenoplossingsniveau. Enkele van deze kantoren hebben
pensioenspecialisten in dienst om de eigen relaties volledig van dienst te kunnen zijn.
3
,Wft Pensioen
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2022)
2. Wft-kader pensioenadvies
Wet op financieel toezicht (Wft)
De Wet op financieel toezicht (Wft) bevat onder meer gedragsregels voor financieel dienstverleners. De Wft-
adviesregels maken hier onderdeel van uit. De Wft is dwingend recht. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) kan
boetes opleggen als financieel dienstverleners zich er niet aan houden.
De financieel dienstverlener heeft op grond van het Burgerlijk Wetboek (BW) ook een zorgplicht. In de Wft wordt op
deze zorgplicht ingegaan. In artikel 4:25 lid 1 staat dat de adviseur tegenover zijn klant zorgvuldigheid in acht moet
nemen. Hier wordt verder geen concrete invulling aan gegeven.
Wft-adviesregels: deze regels zijn van toepassing op impactvolle producten. Een product is impactvol als de gevolgen
van het afsluiten van het product voor de consument ingrijpend kunnen zijn. Hieronder vallen levensverzekeringen
(m.u.v. natura-uitvaartverzekeringen en tijdelijke overlijdensrisicoverzekeringen) en inkomensvervangende
verzekeringen. Ook een (collectieve) pensioenverzekering is een impactvol product.
De adviesregels zijn in de Wft (artikel 4.23) alleen op hoofdlijnen geformuleerd (open normen). Een open norm schrijft
voor dat iets moet gebeuren, maar niet hoe dat exact moet gebeuren. Het te behalen resultaat staat voorop, en niet
de wijze waarop dat resultaat moet worden bereikt.
De AFM heeft de open norm van de Wft voor wat betreft pensioenadvisering nader uitgewerkt in een aantal
pensioenleidraden. Deze zijn opgezet aan de hand van de verschillende fases in het adviesproces (inventarisatiefase,
analysefase, adviesfase en nazorgfase. Deze onderdelen bespreken we in dit hoofdstuk.
Collectieve pensioenregeling = een financieel product dat door de werkgever voor zijn personeel wordt gesloten in
verband met de oudedag van de werknemers (ouderdomspensioen) en de verzorging van hun nabestaanden
(nabestaanden- en wezenpensioen). Niet alle regelingen vallen onder de Wft:
• Verzekerde regelingen vallen onder de Wft: het gaat dus om financiële producten die zijn ondergebracht bij
een levensverzekeringsmaatschappij. In dit geval is de werkgever de te beschermen partij, omdat de
werkgever de afnemer (cliënt) van het collectieve pensioenproduct is. De Wft-gedragsregels hebben dus
betrekking op het gedrag van de maatschappij richting de werkgever. De bescherming van de werknemer
(consument) is geregeld in de Pensioenwet (PW).
• Pensioenregelingen bij pensioenfondsen vallen niet onder de Wft: deze vallen onder de regels van de
Pensioenwet (PW).
Financieel advies = het aanbevelen van een specifiek financieel product aan een specifieke klant. Dus in geval van
pensioen, als de adviseur de werkgever een aanbeveling doet over een bepaald pensioenproduct
(uitvoeringsovereenkomst) van een bepaalde uitvoerder. Het kan bij een advies gaan om een…
• Eerste uitvoeringsovereenkomst voor de werkgever
• Nieuwe uitvoeringsovereenkomst bij een andere uitvoerder en het beëindigen van de bestaande
overeenkomst
• Wijziging van de uitvoeringsovereenkomst bij dezelfde uitvoerder
Aandachtspunten bij het advies:
• Klant staat centraal = het gegeven advies moet altijd en volledig in het belang van de klant zijn.
• ‘Know-your-customer’ = de adviseur moet zich zo goed mogelijk verdiepen in de klant en informatie over
hem inwinnen.
• Good advice-verplichting = advies mag genomen de omstandigheden in redelijkheid worden gegeven. Let op:
good advice betekent niet dat het advies automatisch goed uitpakt.
De adviesregels in de Wft zijn alleen op hoofdlijnen geformuleerd (open normen). Een open norm schrijft voor dat iets
moet gebeuren, maar niet hoe dat exact moet gebeuren. In een advies moet de financieel dienstverlener op grond van
de Wft een…
• Klantprofiel opstellen: het dossier aan relevante informatie die de adviseur moet inwinnen over de klant. Het
klantprofiel bestaat uit zijn financiële positie, kennis en ervaring, doelstellingen en risicobereidheid.
• Passend advies uitbrengen: advies moet gebaseerd zijn op een correct en volledig klantprofiel en in
overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving.
• Advies motiveren: in het advies moeten de overwegingen worden toegelicht die ten grondslag liggen aan het
advies. De adviseur legt uit hoe het advies aansluit op de kenmerken, wensen en behoeften van de klant.
Er is geen sprake van een adviesplicht. De zorgplicht betekent niet dat een klant te allen tijde geadviseerd moet
worden. Een klant kan een product afnemen zonder advies in te winnen: execution-only.
4
,Wft Pensioen
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2022)
Execution-only = het afnemen van een product zonder advies. De aanbieder of bemiddelaar wint vooraf geen
informatie in over de klant en verstrekt geen advies aan de klant. De klant gaat zelf na of een product bij zijn wensen
en/of omstandigheden past. De aanbieder of bemiddelaar beperkt zich tot het aanbieden of bemiddelen, en vermeldt
uitdrukkelijk dat er geen advies is/wordt gegeven.
Voor bepaalde execution-only producten geldt de passendheidstoets. Dit is een toets waarmee wordt vastgesteld of
de klant over voldoende kennis en ervaring beschikt om de risico’s van execution-only en het betrokken financieel
product te begrijpen. Als uit deze toets blijkt dat de klant onvoldoende kennis of ervaring heeft, dan mag de financieel
dienstverlener niet meewerken aan execution-only.
Leidraden pensioenadvies Autoriteit Financiële Markten (AFM)
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft in 2018 de ‘Leidraad tweedepijler pensioenadvisering’ geactualiseerd.
Deze leidraad geeft de financieel dienstverlener houvast bij de invulling van de open normen. De leidraad is niet
bindend, maar geeft richting aan hoe de Wft-regels in de praktijk zouden kunnen worden toegepast.
Het adviestraject is verplicht op grond van de Wft (voor impactvolle en complexe producten) en bestaat uit 4 fasen.
Deze fasen hoeven niet in onderstaande volgorde te worden doorlopen. Het is een cyclisch proces, waarbij er
teruggegrepen kan worden op een eerdere fase. De fasen zijn:
1. Inventarisatiefase (kennismaking): in deze fase zal de pensioenadviseur de werkgever globaal informeren over wat
er in het algemeen bij pensioenregelingen komt kijken. Belangrijk is dat hij een antwoord krijgt op de volgende vragen:
• Is er een CAO of (verplicht) bedrijfstakpensioenfonds van toepassing?
• Is er een bestaande pensioenregeling?
• Kan en wil de werkgever voor verschillende groepen werknemers verschillende pensioenregelingen invoeren?
• Wil de werkgever een pensioenregeling die gelijkwaardig (marktconform) is aan die van concurrenten?
• Beslissingsproces: welke partijen zijn betrokken bij de nieuwe of aangepaste pensioenregeling?
Vervolgens stelt de adviseur het klantprofiel samen (financiële positie van de onderneming, kennis en ervaring van de
werkgever, doelstellingen en risicobereidheid van de werkgever). De adviseur controleert (voor zover dat in zijn
vermogen ligt) of de verkregen informatie klopt en of die volledig is. Ook zal hij moeten vaststellen of er mogelijk
conflicterende doelstellingen zijn. De adviseur zal dan in overleg met de werkgever de doelstellingen prioriteren. Het
resultaat van deze fase is een compleet en correct klantprofiel.
2. Analysefase (beeldvorming): in deze fase wordt er een koppeling gemaakt tussen het klantprofiel en mogelijke
(deel)oplossingen. De mogelijkheden worden cijfermatig uitgewerkt. Hierbij wordt rekening gehouden met mogelijke
toekomstige financiële risico’s. Het resultaat is een opzet met voorlopige conclusies met betrekking tot de
uitgangspunten van de te kiezen pensioenregeling. Dit plan wordt besproken met de cliënt.
3. Adviesfase (oplossing): in deze fase wordt de oplossing gekoppeld aan een of meer concrete financiële producten.
In de meeste gevallen wordt dit ondersteund met uitgebrachte offertes van aanbieders.
• Passend advies: advies sluit aan op klantprofiel en is in overeenstemming met de relevante wet- en
regelgeving.
• Bijgesteld advies: adviseur stelt een nieuw advies op naar aanleiding van een afwijzing van de cliënt.
• Reproduceerbaar advies: adviseur moet vastleggen hoe hij tot zijn advies gekomen is. De verkregen
informatie en de resultaten van de analyse, alsmede het uiteindelijke advies moeten reproduceerbaar zijn. De
bewaarplicht geldt ook als een ander product wordt afgenomen dan geadviseerd.
Op grond van de Wft moet het adviesdossier 5 jaar worden bewaard. Dit is conform de regelgeving van de AFM.
4. Nazorgfase (nazorg): in deze fase biedt de adviseur ondersteuning bij het invoeringsproces. Ook kan de adviseur
nadere afspraken maken over ondersteuning tijdens de looptijd. Deze afspraken worden vastgelegd in een
overeenkomst met de werkgever. De AFM geeft een aantal voorbeelden van wat nazorg in kan houden:
• Voorstellen doen voor (noodzakelijke) aanpassingen in de pensioenregeling.
• Periodiek doorvoeren van mutaties in het personeelsbestand en de bijbehorende salarisontwikkeling.
• Aanpassen van pensioenregeling aan een wijziging in het bedrijfstakpensioenfonds (Bpf) of collectieve
arbeidsovereenkomst (cao).
• Verbeteren van de pensioenregeling op grond van ontwikkelingen in het bedrijf (bijv. winst).
• Signaleren van relevante wijzigingen in wet- en regelgeving met mogelijke gevolgen voor de
pensioenregeling.
5
, Wft Pensioen
SAMENVATTING (Versie: geldig tot 1 april 2022)
Aandachtspunten inventarisatie- en analysefase
1. Adviseur moet nagaan of de regeling die hij adviseert voldoet aan de eisen van de cao. De adviseur dient zelf na
te gaan of er een cao van toepassing is. Op grond van algemeenverbindendverklaring geldt een bepaalde cao voor
alle werkgevers en werknemers binnen de desbetreffende bedrijfstak. Dit is vastgelegd in de Wet op het algemeen
verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet AVV). Deze
verklaringen kun je terugvinden op de website (www.cao.szw.nl) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Collectieve arbeidsovereenkomst (cao) = een overeenkomst die een werkgever of een werkgeversorganisatie afsluit
met een werknemersorganisatie. Hierin zijn o.a. de arbeidsvoorwaarden voor een bedrijf of bedrijfstak vastgelegd. In
de cao kunnen specifieke bepalingen over het pensioen zijn opgenomen.
Inhoud:
• Pensioen
• Vervroegd pensioen
• Loondoorbetaling bij ziekte
• Loon, toeslagen, betaling van overwerk en werktijden
• Vakantiedagen
Soorten cao’s:
• Ondernemingscao’s = cao’s die worden afgesloten voor de werknemers van één specifieke (grote)
onderneming (bijv. Akzo Nobel, Unilever en Philips).
• Bedrijfstakcao’s = cao’s die gelden voor werkgevers en werknemers binnen een bepaalde bedrijfstak (bijv.
klein-/grootmetaal).
Categorieën cao’s:
• Standaardcao = een bindende cao waarvan werkgevers niet in het voordeel of nadeel mogen afwijken.
• Minimumcao = cao waarin de werkgever in positieve zin mag afwijken van de gemaakte afspraken.
2. Adviseur moet nagaan of er een bedrijfstakpensioenfonds (Bpf) van toepassing is, en of deelname hieraan
verplicht is. Een adviseur kan op de website van DNB (www.toezicht.dnb.nl) opzoeken of er sprake is van een
(verplicht) bedrijfstakpensioenfonds.
Als er sprake is van een verplichte deelname aan een Bpf dan moet de adviseur bepalen of de pensioenregeling
binnen het Bpf een adequaat pensioen oplevert. Zo niet, dan moet dit besproken worden met de werkgever en kan er
mogelijk een excedentregeling getroffen worden. Ook moet de adviseur nagaan of ontheffing/dispensatie voor deze
verplichting geldt. De regels zijn terug te vinden in het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000.
Bij een bestaande verzekerde regeling waarbij voor de onderneming sprake is van dispensatie moet de adviseur
uitzoeken of de werkgever niet alsnog de pensioenregeling bij het Bpf zou kunnen onderbrengen. Bij de vergelijking
tussen het Bpf en een verzekerde regeling betrekt de adviseur onder meer de hoogte van het pensioen, de kosten
voor de werkgever en de werknemers en de kosten van de waardeoverdracht.
De werkgever dient de aanvraag voor een dispensatieregeling zelf in te dienen bij het Bpf. Het Bpf toetst vervolgens of
de pensioenregeling die de werkgever bij een verzekeraar wil onderbrengen gelijkwaardig aan de Bpf-regeling. Zo ja,
dan geeft het Bpf een gelijkwaardigheidsverklaring af. Het Bpf bevestigt de vrijstelling in de dispensatieverklaring. De
pensioenadviseur dient al deze stukken te bewaren in het dossier.
3. Adviseur moet de doelstellingen van de werkgever in kaart brengen.
De doelstellingen van de werkgever hebben enerzijds betrekking op de kwaliteit van de pensioenregeling die hij wil
bieden (pensioenvormen, pensioensystemen, hoogte van de dekkingen etc.), en anderzijds op het geld dat hij
daarvoor bereid is te betalen en de beheersbaarheid van zijn financiële lasten. De adviseur moet de doelstellingen
expliciet maken en formuleren. Tegenstrijdigheden moeten worden opgespoord en opgelost.
De adviseur moet de werkgever bewust maken van de gevolgen van bepaalde keuzes voor zijn werknemers. De
werkgever moet dus niet alleen zijn eigen belang voor ogen hebben, maar ook dat van zijn werknemers. De adviseur
heeft hierin een belangrijke rol.
Doelstelling ouderdomspensioen (OP): de adviseur moet ingaan op de elementen die in combinatie met elkaar de
hoogte van het ouderdomspensioen bepalen (pensioengevend salaris, AOW-franchise en opbouwpercentage). Bij een
beschikbarepremieregeling legt de adviseur uit wat de mogelijk te bereiken pensioenuitkering is op basis van de
gegeven pensioenpremie. Bij de bepaling van de gewenste hoogte moet de adviseur duidelijk maken wat de actuele,
algemene verwachting is in dit verband (rond 70% van het laatstverdiende loon).
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller WFTsamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $48.17. You're not tied to anything after your purchase.