,Omgevingsrecht – Ruimtelijke ordening
Inleiding
Week 1
Het Omgevingsrecht regelt de ordening en bescherming van de leefomgeving. Naast het
waterrecht, het milieurecht en het natuurbeschermingsrecht bestaat omgevingsrecht uit
ruimtelijk bestuursrecht. Tot dit recht behoren de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het
Besluit ruimtelijke ordening (Bro), grote delen van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (Wabo), en delen van de Woningwet. Het inleidende college wordt benut om
het doel en de functie van het ruimtelijk bestuursrecht toe te lichten. Net als het overige
bestuursrecht biedt het ruimtelijk bestuursrecht instrumenten aan de overheid om het
ruimtelijk beleid vorm te geven. Daarnaast biedt het recht een waarborg voor de burger
tegen dit overheidsingrijpen, vooral door middel van inspraakprocedures bij de
totstandkoming van plannen.
Tijdens het college wordt kort de ontwikkeling van het ruimtelijk bestuursrecht tijdens de
vorige eeuw geschetst. De huidige Wro en de Woningwet komen aan de orde. Ook de relatie
met de WABO zal kort worden toegelicht. Er zal worden ingegaan op de drie niveaus waarop
ruimtelijke plannen voorkomen. De structuurvisie als beleidsinstrument is deze week het
hoofdonderwerp.
Week 2
De belangrijkste sturingsfilosofie van de Wro is dat duidelijk wordt wie op welk niveau
waarvoor verantwoordelijk is. De gedachte achter de Wro is: ‘decentraal wat kan, centraal
wat moet’. Het zwaartepunt van het ruimtelijk beleid ligt bij de gemeente. Dat gemeentelijk
beleid krijgt vorm door structuurvisies en bestemmingsplannen.
Bestemmingsplannen zijn bedoeld om ruimtelijke functies juridisch vast te leggen. De inhoud
en systematiek van het bestemmingsplan komt deze week aan de orde. Als in een gebied
geen ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien, en het beleid erop gericht is de bestaande
situatie vast te leggen, kan de gemeente gebruik maken van de beheersverordening.
Hiermee wordt de bestaande situatie planologisch geregeld.
Week 3
De omgevingsvergunning die betrekking heeft op de activiteit bouwen staat deze week
centraal. De bouwvergunning was vroeger geregeld in de Woningwet. Per 1 oktober 2010 is
de bouwvergunning verdwenen. Deze ging op in de omgevingsvergunning. Hierdoor moeten
we voor het beoordelen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning die betrekking
heeft op bouwen kijken in de Wabo en daarop gebaseerde regels in Bor (besluit
omgevingsrecht). Daarbij zullen we aandacht besteden aan enkele hoofdvragen. Wat is
bouwen eigenlijk? Wat zijn bouwwerken en gebouwen? Welke bouwactiviteiten zijn
vergunningvrij? Welke rol speelt beleid bij de vergunningverlening? Aan het eind van de les
ken je de relatie tussen het bouwen en het bestemmingplan, en weet je op hoofdlijnen welk
beleid van toepassing is rond de omgevingsvergunning voor het bouwen.
Week 4
Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen slechts worden gerealiseerd als voor de betreffende
locatie een passend bestemmingsplan is gemaakt. Soms gaat het om een heel nieuw plan.
Doorgaans is er sprake van een ‘herziening’ van het bestaande bestemmingsplan. Deze
bestemmingsplanprocedure komt deze week aan bod. Hierbij wordt niet alleen de formele
procedure belicht, ook het noodzakelijke vooronderzoek komt aan bod.
De bestemmingsplanprocedure duurt ten minste een half jaar. Als iemand bezwaar heeft
tegen de ontwikkelingen, of er is nader onderzoek vereist, kan de termijn zomaar flink
uitlopen. Tijdens de bestemmingsplanprocedure wil de gemeente voorkomen dat er op basis
van het oude plan nog snel bestemmingen worden gerealiseerd die onder het toekomstige
,plan zullen worden verboden. Daarom kan de gemeente een ‘voorbereidingsbesluit’ nemen.
Dit instrument komt ook deze week ook aan de orde.
Week 5
Flexibiliteit van het bestemmingsplan kan op een aantal manieren worden verkregen. Door
de opzet en de inhoud van het plan zelf, bijvoorbeeld via globale bestemmingen, of door
middel van een uitwerkingsplicht. In de tweede plaats kan van het bestemmingsplan worden
afgeweken door middel van binnenplanse mogelijkheden tot afwijking. Ook verschillende
vormen van buitenplanse bevoegdheden zijn mogelijk. Deze mogelijkheden uit de WABO
vervangen de regeling uit de Wro: ontheffingen en het projectbesluit.
Week 6
Het rijk en de provincie hebben invloed op het ruimtelijk beleid van de gemeenten en op de
gewenste ruimtelijke ordening. Hoewel de gemeente centraal staan bij het voeren van
ruimtelijk beleid kan dit beleid op een aantal manieren worden beïnvloed als provinciale- en
rijksbelangen hierom vragen. Een aantal instrumenten waarover provincie en rijk beschikken
komt deze week aan de orde. In de eerste plaats de bevoegdheid van provincie en rijk om
beleid vast te leggen in structuurvisies. In de tweede plaats komt de bevoegdheid om
algemene regels te stellen omtrent de inhoud van bestemmingsplannen aanbod, en
vervolgens de mogelijkheid om aanwijzingen te geven aan de gemeente. Tenslotte, in de
vierde plaats, wordt de bevoegdheid om inpassingsplannen te maken toegelicht.
Week 7
In het college van deze week staat de planschade centraal. Een bestemmingsplan of een
ander besluit op grond van de Wro kan (plan)schade veroorzaken. In de Wro is dit uitgewerkt
in hoofdstuk 6. In de eerste plaats komt aan de orde welke 7 oorzaken aanleiding kunnen
zijn voor schadevergoeding. Voorts komen begrippen als ‘voorzienbaarheid’ en ‘toerekening’
aan de orde. Hierbij wordt aan de hand van actuele jurisprudentie een beeld geschetst van
de mogelijkheden tot planschadevergoeding. Tenslotte wordt de procedure voor
planschadevergoeding toegelicht.
, Werkcollege opdrachten
Week 1 - Inleiding en structuurvisie
Opdracht 1
Bezwaar Helmond tegen pijpleiding Brandevoort
HELMOND - De gemeente Helmond gaat bij het rijk bezwaar maken tegen de mogelijkheid
om pal tegen Brandevoort aan een pijpleiding voor gevaarlijke stoffen aan te leggen.
Hoewel de gemeente Helmond het al voor elkaar kreeg, dat de leiding niet dwars door
Brandevoort mag gaan lopen, tekent de gemeente toch bezwaar aan. "In het belang van de stad
vinden wij een ander tracé een beter alternatief", aldus wethouder Frans Stienen, die wijst op de
gevoeligheden rond de hoogspanningsleidingen waarmee Brandevoort ook al te maken heeft. In
oktober stelde het ministerie van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Buisleidingen 2012-
2035 vast. In die visie geeft het ministerie aan waar in de toekomst mogelijk pijpleidingen voor
transport van gevaarlijke stoffen kunnen komen te liggen.
(Bron: ed.nl, dd. 07 december 2012)
Goed kijken naar de rollen (welke rol heeft de gemeente, wie stelt de structuurvisie
vast?)
Bindende normen hebben een hiërarchie wetten vanaf het rijk waar de provincie en
de gemeente zich aan moeten houden
De structuurvisies mogen wel van elkaar afwijken en hebben dus geen hiërarchie.
Zoek in de Wro het hoofdstuk over ‘Structuurvisies’.
a. Is de Structuurvisie Buisleidingen een verplichte of een facultatieve structuurvisie?
Facultatief: Het is optioneel, de structuurvisie mogen ze vaststellen
Verplicht: Structuurvisie moeten ze vaststellen
Eerste stap: Overheidslaag identificeren
In de artikel 2.1,2.2 en 2.3
Voor elke overheidslaag heb je in ieder artikel 2 opties. In lid 1 = verplichte
structuurvisie, in lid 2 = structuurvisie mogen vaststellen
Tweede stap: Kijken of het gaat over de hoofdzaak of over 1 heel specifiek aspect (om
een klein stukje) Als je ziet dat er meerdere onderwerpen worden genoemd, dan heb
je meerdere aspecten te pakken en gaat het dus niet over 1 specifiek aspect
Over 1 deeltje/aspect van ruimtelijk beleid: Facultatief
Over meerdere onderwerpen (ruimtelijk beleid): Verplicht
Facultatief, art 2:3 lid 2 Wro, het onderwerp ‘buisleidingen’ is een aspect van ruimtelijk
beleid. Het gaat hier om een structuurvisie van het rijk, dus art 2:3 Wro is van
toepassing
Je hebt verschillende overheidslagen, je moet dus weten welke overheidslaag. Ze
gaan in bezwaar tegen het ministerie (= Het rijk)
In elke casus kijken bij welk artikel je moet kijken. Is het 2.1, 2.2 of 2.3?
Lid 1 zegt: verplicht vast te stellen.
Lid 2 zegt: niet verplicht vast te stellen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisjorna1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.12. You're not tied to anything after your purchase.