100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting van de hoofdstukken 21 t/m 25 Evolutie $6.96
Add to cart

Summary

Samenvatting van de hoofdstukken 21 t/m 25 Evolutie

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting, Uitgebreid maar bevat alles wat nodig is. De begrippen zijn gehighlight

Preview 4 out of 49  pages

  • Yes
  • January 25, 2024
  • 49
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 21.1

Charles Darwin moest een verklaring ontwikkeling voor de diversiteit van het
leven: het grote aantal en de opmerkelijke verscheidenheid aan soorten op
aarde. Met zijn hypothese luidde hij een wetenschappelijke revolutie in: het
tijdperk van de evolutionaire biologie. Darwin zijn ideeën evolueerde door het
werk van anderen en zijn reizen.

Eindeloze vormen mooiste
Gedeelde kenmerken in een soort illustreren de eenheid van het leven, een
uitdrukking die benadrukt dat alle organismen kenmerken gemeen hebben met
elkaar. Maar de vele verschillende soorten op aarde verschillen ook van elkaar.
Er zijn drie belangrijke observaties over het leven:
1. Organismen zijn zeer geschikt (aangepast) voor het leven in hun
omgeving
2. De vele gemeenschappelijke kenmerken (eenheid) van het leven
3. De rijke diversiteit van het leven

Darwin probeerde deze drie observaties te verklaren – een poging die hem er
uiteindelijk toe bracht te concluderen dar het leven in de loop van de tijd
evolueert.

Evolutie wordt gedefinieerd als afstamming met modificatie, een uitdrukking die
Darwin gebruikte om het proces samen te vatten waardoor soorten verschillen
met hun voorouders accumuleren terwijl ze zich in de loop van de tijd aan
verschillende omgevingen aanpassen. Evolutie kan ook worden gedefinieerd als
een verandering in de genetische samenstelling van een populatie van generatie
op generatie.

Evolutie kan op twee verwante maar verschillende manieren bekeken worden:
 Als een patroon: evolutionaire verandering wordt onthuld door gegevens
uit vele wetenschappelijke disciplines, waaronder biologie, geologie,
natuurkunde en scheikunde. Gegevens zijn feiten, observaties over de
natuurlijke wereld, ze laten zien dat het leven in de loop van de tijd is
ontwikkeld.
 Als een proces: mechanisme die het waargenomen veranderingspatroon
veroorzaken. Ze vertegenwoordigen natuurlijke oorzaken van de
natuurlijke verschijnselen die we waarnemen.

Evolutie kan een breed scala observaties over de wereld verklaren en met elkaar
verbinden. De theorie evolutie wordt getest door te onderzoeken of nieuwe
waarnemingen en experimentele resultaten kan verklaren.

Scala naturae en classificatie van soorten
Vroeger suggereerde filosofen dat het leven in de loop van de tijd geleidelijk zou
kunnen veranderen. Aristoteles had een grote invloed op de vroege
wetenschap maar hij beschouwde soorten als vaststaand (onveranderlijk). Door
zijn observaties herkent hij affiniteiten tussen organismen. Hij concludeerde dat
levensvormen gerangschikt konden worden op een ladder van toenemende

,complexiteit (scala naturae). Elke vorm van leven, volmaakt en blijvend, had een
eigen plek op de ladder.

De ideeën kwamen over het algemeen overeen met het scheppingsverhaal
(soorten zijn individueel geschapen door God). Wetenschappers (18 e eeuw)
interpreteerde hierdoor dat organismen goed geschikt zijn voor het leven in hun
omgeving omdat God elke soort met een doel had ontworpen.
Carolus Linnaeus (1707-1778) was daar één van en hij classificeerde de
diversiteit van het leven als de grote glorie van god. Hij ontwikkelde de het
tweedelig formaat voor het benoemen van soorten. Linnaeus gebruikte een
genest classificatiesysteem, vergelijkbare soorten werden in steeds meer
inclusieve categorieën gegroepeerd. Hij schreef overeenkomsten tussen soorten
toe aan het patroon van hun schepping.

Ideeën over verandering in de loop van de tijd
Darwin haalde ook informatie van wetenschappers die fossielen, de overblijfselen
of sporen van organismen uit het verleden bestudeerden. Fossielen worden
gevonden in sedimentair gesteende dat is gevormd uit het en modder op de
bodem van wateren. Strata wordt gevormd als nieuw sediment het oudere
bedekt en bedrukt tot lagen gesteente. Fossielen in een bepaald gebied laten
zien wanneer de dieren op de aarde liepen op het moment dat de laag zich
vormde.

Paleontologie, de studie van fossielen, werd voor een groot deel ontwikkeld door
Georges Cuvier (1769-1832). Hij merkte hoe ouder de laag, hoe meer de
fossielen verschilden met de huidige levensvormen. Ook merkte hij dat de ene
laag er meer soorten verschenen terwijl ander verdwenen. Zijn conclusie was dat
uitsterving een veel voorkomende gebeurtenis moet zijn geweest. Tussen lagen
in moesten volgens hem catastrofe gebeurtenissen plaats hebben gevonden,
waardoor de organismen dood gingen.
Andere wetenschappers suggereerde dat diepgaande veranderingen
zouden kunnen plaatsvinden door het cumulatieve effect van langzame maar
voortdurende processen. James Hutton stelde voor dat geologische kenmerken
van de aarde verklaard konden worden door geleidelijke mechanismen. Charles
Lyell (1797-1875) verwerkte Hutton denken in zijn voorstel dat dezelfde
geologisch processen vandaag de dag plaatsvinden als in het verleden, in
hetzelfde tempo.

De ideeën van beide wetenschappers hadden een grote invloed op Darwins
denken. Darwin was het er mee eens dat de veranderingen niet plotseling
gebeurde maar langzaam en voortdurende acties warren. Hierdoor was de aarde
ouder dan ze dachten. Darwin was niet de eerste die het idee van geleidelijke
verandering toepasten op de biologische evolutie.

Lamarck’s evolutiehypothese
Lamarck was de enige wetenschapper die een mechanisme stelde voor hoe het
leven in de loop van de tijd verandert. Hij wordt niet erkend voor zijn theorie dat
veranderingen patronen in fossielen verklaren en hoe organismen goed geschikt
zijn voor hun omgeving, maar vanwege het onjuiste mechanisme dat hij
voorstelde.

, Lamarck had verschillende afstammingslijnen gevonden, elk een
chronologische reeks van oudere tot jongere fossielen die tot een levende soort
leidden. Hij legde zijn verbindingen uit aan de hand van twee principes die toen
aanvaard werden:
1. Gebruik en onbruik: het idee dat delen van het lichaam die veelvuldig
worden gebruikt groter en sterker worden terwijl delen van het lichaam die
dat niet werden achteruit gingen.
2. Overerving van verworven kenmerken: een organisme kon de wijzingen
doorgeven aan zijn nakomelingen.

Lamarck dacht dat evolutie plaatsvindt omdat organisme een aangeboren drang
hebben om complexer te worden. Genetica tegenwoordig weerlegt Lamarck zijn
idee. Achteraf gezien erkende Lamarck echter dat het feit dat organismen goed
geschikt zijn voor het leven in hun omgeving kan worden verklaard door
geleidelijke evolutionaire veranderingen, en hij stelde een toetsbare verklaring
voor hoe deze verandering plaatsvindt.
Hoofdstuk 21.2

Darwins onderzoek
Charles Darwin (1809-1882) had als jongen al een verterende belangstelling
voor de natuur. Zijn vader was arts en stuurde hem naar de medische school. Dit
vond hij niet leuk en hij verliet de medische school en schreef zich in met de
bedoeling predikant te worden. Hij werd de beschermeling van John Henslow,
een professor in de plantkunde. Na afstuderen, beval Henslow hem aan bij
kapitein Robert FitzRoy, die het onderzoeksschip HMS Beagle aan het
klaarmaken was voor een reis rond de wereld. Darwin diende als
gesprekspartner voor de jonge kapitein FitzRoy, die zelf een bedreven
wetenschapper was.

De reis van de Beagle
De voornaamste missie van de reis was het in kaart brengen van delen van de
Zuid-Amerikaanse kust die bij de Europeanen slecht bekend waren. Darwin was
vaak aan wal, hierdoor kon hij planten en dieren observeren en verzamelen. Hij
beschreef kenmerken van organismen die ze zeer geschikt maakten voor zulke
uiteenlopende omgevingen. Hij merkte ook op dat de planten en dieren niet
leken op soorten die in Europa leven. Bovendien leken de fossielen die hij vond,
hoewel ze duidelijk verschilden van levende soorten, duidelijk op de levende
organismen van Zuid-Amerika.

Darwin besteedde ook veel tijd aan het nadenken over de geologie. Toen in Chili
de kust schudde door een aardbeving zag hij dat de rotsen omhoog waren
geduwd. Hij vond hoog in de Andes fossielen van oceaanorganismen. Hij
concludeerde dat de rotsen die de fossielen bevatten daar door veel soortgelijke
aardbevingen omhoog moesten zijn gekomen. Deze waarnemingen versterkten
wat hij van Lyell had geleerd: fysiek bewijs ondersteunde niet de traditionele
opvatting dat de aarde slechts een paar duizend jaar oud was.

Darwins belangstelling voor de soorten die in een gebied werden aangetroffen,
werd verder gestimuleerd door de stop op de Galápagos, een groep vulkanische
eilanden nabij de evenaar. Hij was gefascineerd door de bijzondere organismen

, daar. Hij verzamelden verschillende soorten spotvogels, maar ze leken op elkaar.
De dieren leken op soorten die op het Zuid-Amerikaanse vasteland leven, maar
de meeste Galápagos-soorten waren nergens anders ter wereld bekend. Hij
veronderstelde dat de Galápagos waren gekoloniseerd door organismen die uit
Zuid-Amerika waren afgedwaald en vervolgens hadden gediversifieerd ->
nieuwe soorten op de verschillende eilanden waren ontstaan.

Darwins focus op aanpassing
Darwin observeerde vele voorbeelden van aanpassingen -> erfelijke kenmerken
van organismen die hun overleving en voortplanting in specifieke omgevingen
verbeteren. Hij begon later de aanpassing aan de omgeving en de oorsprong van
nieuwe soorten als nauw verwante processen te beschouwen. Biologen zijn na de
reis van Darwin tot de conclusie gekomen dat een nieuwe soort van een
voorouderlijk vorm door de geleidelijk opeenstapeling van aanpassing aan een
andere omgeving ontstaat. Darwin realiseerde dat het verklaren van dergelijke
aanpassingen essentieel was voor het begrijpen van de evolutie. Zijn uitleg over
hoe aanpassingen ontstaan, concentreerde zich op natuurlijke selectie, een
proces waarbij individuen die bepaalde erfelijke eigenschappen hebben de
neiging hebben om sneller te overleven en zich voort te planten dan andere
individuen vanwege die eigenschappen.

Hij zette deze ideeën op papier in 1844, toen hij een lang essay schreef over
afstamming met modificatie en het onderliggende mechanisme, natuurlijke
selectie. Hij publiceerde zijn ideeën toen nog niet maar hij bleef bewijsmateriaal
verzamelen ter ondersteuning van zijn hypothese. Halverwege de jaren vijftig
van de negentiende eeuw had hij zijn ideeën aan Lyell en een paar anderen
beschreven.
In juni 1858 ontving Darwin een manuscript van Alfred Russell Wallace
(1823–1913), een Britse natuuronderzoeker. Wallace had een hypothese over
natuurlijke selectie ontwikkeld die vrijwel identiek was aan die van Darwin. Op 1
juli 1858 presenteerden Lyell en een collega Wallace's artikel, samen met
uittreksels uit Darwins ongepubliceerde essay uit 1844. Darwin voltooide snel
zijn boek: “The Origin of Species”, en publiceerde deze het jaar daarop. Zijn boek
overtuigde de meeste wetenschappers dat de diversiteit van het leven het
product is van evolutie. Darwin slaagde waar eerdere evolutionisten hadden
gefaald door een plausibel wetenschappelijk mechanisme te presenteren met
onberispelijke logica en een lawine van ondersteunend bewijsmateriaal.

Ideeën uit De oorsprong der soorten
In zijn boek verzamelde Darwin bewijsmateriaal dat afstamming met modificatie
door natuurlijke selectie drie brede observaties over de natuur verklaart:
1. De eenheid van het leven
2. De diversiteit van het leven
3. De opvallende manieren waarop organismen geschikt zijn voor het leven
in hun omgeving.

Afdaling met wijziging
In de eerste editie van zijn boek besprak hij in plaats van evolutie -> afstamming
met modificatie. Organismen hebben veel kenmerken gemeen, waardoor
Darwin eenheid in het leven waarneemt. Hij schreef de eenheid van het leven

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melinacarrillomoreno. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96
  • (0)
Add to cart
Added