Kennissessie 1
Lesdoelen:
• De student heeft kennis over de werking van drugs op de hersenen.
• De student noemt de functie van de neocortex, middenhersenen, hersenstam,
beloningscentrum, en een zenuwcel.
• De student heeft inzicht in prikkeloverdracht tussen zenuwen en heeft in dit
verband ook kennis over de invloed die alcohol en drugs hebben op dit systeem.
Verslaving
“Verslaving is een tot chroniciteit (langdurig) neigende, recidiverende = terugkerend
(hersen)aandoening, die bovendien blijvende veranderingen in de hersenen veroorzaakt”.
Definitie Verslaving (WHO, 2006)
Hersenziektemodel – dit model gaat er van uit dat verslaving een hersenziekte is.
Het hersenziektemodel beschouwt verslaving als een aandoening die de hersenen aantast. Volgens dit model
functioneren de hersenen van mensen met een verslaving anders dan die van anderen. Het beloningscentrum,
verantwoordelijk voor aangename gevoelens, werkt minder efficiënt. Drugs prikkelen dit centrum op een
intense manier, resulterend in krachtige ervaringen die lang in het geheugen blijven. Daarnaast varieert het
vermogen om sterke verlangens te beheersen van persoon tot persoon. De benadering van behandeling richt
zich op de ontwikkeling van medicijnen die de hersenfunctie kunnen beïnvloeden.
Je hebt Verschillende typen gebruikers:
Experimentele gebruiker Nieuwsgierig maar gebruik is beperkt Nog geen
negatieve
gevolgen
Recreatieve gebruiker kent de effecten al maar gebruikt niet met Nog geen
regelmaat. Wil bewust veranderen van negatieve
stemming gevolgen
Gewoontegebruiker Gebruik is volgens een bepaald patroon, Nog geen
elke week of altijd bij het uitgaan. Nog wel gevolg, maar
controle. wel verlangen
Excessieve gebruiker Gebruikt veel en regelmatig. Gebruik heeft Gevolg: school,
ook al gevolgen en er zijn sterke verlangens. werk enz.
degene blijft
ondanks dat
door gaan.
Verslaafde gebruiker Verlangt naar gebruik en kan bijna geen Meestal
weestand meer bieden. Ondanks proberen ze te
problemen blijven doorgaan. Dagelijks leven stoppen maar
wordt overheerst. lukt niet.
,Opname van drugs
De snelheid waarmee drugs de hersenen bereiken bepaalt het verslavende effect. Het moet
eerst in je bloed komen.
- Grote bloedsomloop (voorziet alle organen van zuurstof)
Loopt van je hart naar je organen en weer terug naar je hart.
- Kleine bloedsomloop (zorg er voor dat het bloed weer zuurstof toeneemt)
Loopt van je hart naar je longen en weer terug.
Eten/drinken/slikken:
De drugs komen via mond, maag en darmen in het bloed terecht. Na de darmen passeert het bloed
de lever. Daar wordt een deel van de drug afgebroken ( first pass effect ). Na de lever gaat het bloed
naar het hart. Naar je longen en weer terug (kleine). Dan pas pompt je hart het bloed naar alle
organen (grote). Ongeveer Na 20-30 min effect.
(alcohol: In de maag wordt ook een klein deel van de alcohol afgebroken. Dat gebeurt door het
enzym ADH dat in het maagslijmvlies zit. Het enzym ADH zet de alcohol om in aceetaldehyde (Inaba
et al., 2000). Vrouwen, oudere mannen en alcoholisten hebben minder ADH activiteit in de maag dan
jonge mannen. Bij vrouwen is de ADH activiteit slechts zeventig procent van die van de man. Hierdoor
breken vrouwen minder alcohol af dan mannen. Dit is een van de redenen waarom vrouwen bij
eenzelfde glas meer alcohol in hun bloed krijgen dan mannen.
Iedere keer als het bloed de lever passeert wordt een deel van de alcohol afgebroken)
Roken/inhaleren:
De stoffen (gedoseerd, nooit alles tegelijk). komen bij roken via de longblaasjes in het bloed terecht
De stoffen zitten dan meteen in de kleine bloedsomloop en hoeven niet eerst de lever te passeren.
Het hart pompt het bloed vervolgens naar alle organen, waaronder de hersenen. Roken of inhaleren
is de snelste methode om de effecten van drugs te voelen. Ongeveer na 7-10 sec effect.
Spuiten:
Bij spuiten (vrijwel alles tegelijk, dus meer effect) gaat de drugs via de aders naar het hart. De darm,
maag en lever hoeven dus niet eerst gepasseerd te worden. In het hart doorloopt het bloed met de
drugs eerst de kleine bloedsomloop, waarna het in de grote bloedsomloop terechtkomt. Ongeveer na
15 sec. (in een spier of net onder de huid na 5 min).
Snuiven:
Het lost in het neusslijmvlies op, waarna het in de bloedbaan terechtkomt. Vervolgens gaat het bloed
naar het hart, door de kleine bloedsomloop en naar de hersenen. Hoeft de darmen en lever niet te
passeren. Ongeveer na 2 min effect.
Algemeen:
Eenmaal in de bloedbaan opgenomen, bereiken de drugs (moleculen) via de bloedsomloop elk
orgaan, weefsel en lichaamsvocht.
De wanden van de bloedvaten in de hersenen hebben als bescherming een dubbele cellaag. Zij laten
alleen bepaalde stoffen door. Virussen, bacteriën en allerlei giftige stoffen kunnen deze wand niet
passeren. Dit wordt bloed-hersenbarrière genoemd. Alcohol en drugs kunnen deze wand wel
passeren.
, Afbreken:
Vanuit de hersenen komen de drugs weer in het bloed terecht en worden vervolgens door de lever
afgebroken. Vaak worden ze tot andere stoffen gemaakt en die worden dan weer afgebroken.
Belangrijke factoren die invloed hebben op de afbraaksnelheid:
- Leeftijd
- Etniciteit (waar je vandaan komt)
- Gezondheid
- Sekse (vrouw of man)
Halfwaardetijd: is de tijd die het lichaam nodig heeft om de concentratie van een stof in het bloed
met de helft te verminderen.
Na de afbraak door de lever worden de afbraakstoffen uitgescheiden. Dit gebeurt meest door de
nieren , maar een deel van uitscheiding gaat ook via de ademhaling en transpiratie.
Afvalstoffen worden via de urinebuizen afgevoerd naar de blaas. Op die manier raakt het lichaam de
toegediende drugs weer kwijt.
Zenuwstelsel:
Het menselijk zenuwstelsel bestaat uit het centrale (hersenen en ruggenmerg) en perifere
zenuwstelsel. Het perifere zenuwstelsel ontvangt signalen uit de buitenwereld (bijv. een kat zien) en
geeft deze door aan het centrale zenuwstelsel. Deze interpreteert het signaal en zendt vervolgens
allerlei boodschappen naar verschillende delen van het lichaam, bijvoorbeeld naar de spieren zodat
het katje opgepakt kan worden.
Het autonome zenuwstelsel regelt de functies die de mens niet onder controle heeft: de werking van
organen als hart, klieren, spijsvertering, ademhaling
Belangrijke termen (hersenen)
Hersenstam
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floortimmer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.76. You're not tied to anything after your purchase.