Klinische neuropsychologie
Inleiding in de neuropsychologie
1. Wat is klinische neuropsychologie?
2. Wetenschappelijke methoden
3. Neuropsychologie in de praktijk
4. Beeldvorming van de hersenen
5. Plasticiteit, herstel en neuropsychologische revalidatie
Functiedomeinen
6. Waarneming
7. Geheugen
8. Taal en spraak
9. Aandacht en executief functioneren
10. Emotie en sociale cognitie
11. Motoriek en actie
12. Intelligentie
Ziektebeelden
13. Vasculaire cognitieve stoornissen
14. Traumatisch hersenletsel
15. Epilepsie
16. Hersentumoren
17. Infectieziekten
18. Alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen
19. De ziekte van Alzheimer
20. Spectrum frontotemporale dementie
21. Het parkinsonspectrum
22. Korsakov
23. MS
24. Hersentumoren
Type I-fout: nulhypothese verworpen, maar wel waar
Type II-fout: nulhypothese niet verworpen, maar niet waar
Task inpurity: een taak meet altijd meer dingen -> alternatieve verklaringen
Herhaalde metingen – test is een momentopname
Reliable change index: is het verschil tussen 2 metingen toeval of niet?
Dissociaties & dubbele dissociaties: 2 patienten nodig
Taak I: lezen
Taak II: schrijven
- Patient 1: taak I wel, taak II niet
- Patient 2: taak II wel, taak I niet
Taken zijn onafhankelijk van elkaar, een taak is niet moeilijker dan de ander
PICO-methoden
- P = patient (wie is de patientengroep?)
- I = intervention
- C = comparison (waar vergelijk je mee?)
- O = outcome (effectgrootte, specificiteit)
fMRI: correlationeel onderzoek
DTI: banen van de hersenen
, Hoofdstuk 6: Waarneming
Visuele perceptie
Kegeltjes & staafjes -> ganglioncellen -> oogzenuw -> optisch chiasma -> LGN in de thalamus ->
visuele cortex
Ventrale (‘wat’) baan: V1 -> V2 & V3 -> V4 -> inferotemporale kwab
- Objectrepresentatie
Dorsale (‘waar’) baan: V1 -> V2 & V3 -> V5/MT -> parietale kwab
- Locatie, beweging en actie
Vaak zijn beide banen nodig voor complexere interactie met objecten
1. Twee aparte banen opereren parallel en komen samen in hetzelfde ‘eindgebied’
2. Feedbackloop geven informatie vanuit latere verwerkingsgebieden naar eerdere
verwerkingsgebieden
3. Directe anatomische verbindingen
Gezichtsscherpte en contrastgevoeligheid: worden onderzocht door de oogarts, randvoorwaarden
voor visuele perceptie
Visuele-velddefecten: een deel van het visuele veld valt uit
Als gevolg van schade tussen de retina en V1
- Uitval in dezelfde delen v/h gezichtsveld in beide ogen: homonieme hemianopsie –
beschadiging na optisch chiasma
- Blindheid in een bepaald kwadrant van het gezichtsveld: kwadrantanopsie
Hersenen zijn goed in staat ontbrekende informatie in te vullen
Effectieve compensatiestrategie: oog- en hoofdbewegingen
Soms hallicunaities door verstoorde naurale activiteit rondom de hersenschade
Corticale blindheid: complete blindheid door schade aan de V1
Blindsight: geen bewuste visuele ervaring, maar wel specifieke reacties op stimuli in het blinde veld
Andere banen dan die via de LGN zijn nog wel intact
Syndroom van Anton: corticaal blind, maar zijn zich hier niet bewust van
Cognitieve visuele stoornissen
Meestal unilaterale schade -> compensatie door intacte hersenhelft, stoornis wordt vaak niet
opgemerkt
Cerebrale achromatopsie: kleurenblindheid ten gevolge van schade aan de V4
Waarneming in grijstinten
Nog enige kleurwaarneming, maar verminderd vermogen kleuren te onderscheiden
Alleen verlies van kleur in contralaterale visuele veld van hersenschade
, Akinetopsie: niet goed kunnen waarnemen van beweging ten gevolge van schade aan de V5
Visuele agnosie: onvermogen om objecten te herkennen op basis van visuele waarneming
Onvoldoende integratie -> geen herkenning - wel herkenning mbv andere zintuigen (modaliteit-
specifiek)
- Schade in ventrale of dorsale baan
Apperceptieve agnosie: geen compleet mentaal beeld van objecten gevormd, kunnen object niet
natekenen
Visuele vormagnosie: moeite met het herkennen, matchen, discrimineren en natekenen van
simpele vormen – kunnen lengte en orientatie niet inschatten
- Schade in ventrale baan
- Occipitotemporale cortex
- Kleuragnosie: geen kleuren kunnen benoemen of betekenis aan geven
Simultaanagnosie: probleem in het gelijktijdig waarnemen van meerdere objecten
- Kunnen wel waarnemen hoeveel objecten aanwezig zijn bij kleine aantallen: subitisatie
- Bilaterale lesie in inferoparietale cortex in dorsale baan, of linker area extrastriata
Prosopagnosie: stoornis in herkenning van gezichten
- Ventrale occipito-temporale cortex, rechter fusiform gyrus, gyrus parahippocampalis
- Ook agnosie voor lichamsdelen
- Topografische agnosie: geen herkenning van gebouwen en landschappen
- Alexie: probleem met lezen in afwezigheid van afasie of agrafie
Associatieve agnosie: ontbreking van associatie met de kennis van het object in het geheugen,
kunnen object wel natekenen
- Multimodale agnosie
- Semantische agnosie: stoornis is associatie tussen object en semantische kennis
3 criteria:
1. Visuele herkenningproblematiek bij het benoemen of categoriseren van objecten
2. Herkenning in een andere modaliteit is intact
3. Basale visuele functies zijn adequaat
Geen visuele stoornis: stoornis op niveau an integratie met andere modaliteit of het geheugen
Optische ataxie: stoornis in handbewegingen die gestuurd worden door visus
Moeite met het reiken naar objecten en het grijpen van objecten
- Schade in inferieure parietale kwab & superieure occipitale cortex & waar deze elkaar
raken
- Symptomen aan contralaterale zijde
Syndroom van Balint: combinatie van optische ataxie, oculaire apraxie (aansturing van
oogbewegingen) en simultaanagnosie
- Bilaterale lesies in de posterieure parietale kwab
- Beperkingen bij interacteren met de omgeving
Neglect: gebrek aan aandacht voor een deel van de omgeving of eigen lichaam
- Stoornis is visuoperceptie, moeilijk te onderscheiden van hemianopsia
- Lesie in de parietaalkwab, meestal rechts
- Supramodaal: ook auditief en tactiel
- Oogbewegingen wijken ook af
- Kan ook specifiek voor een bepaalde afstand zijn
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisabusser. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.39. You're not tied to anything after your purchase.