Inhoud
Staatsrecht periode A.............................................................................................................................2
H1.1 de Nederlandse staat en zijn bewoners.....................................................................................2
H2 grodnrechten in nederland...........................................................................................................3
H9.1 verdragen...................................................................................................................................4
H3 de organisatie van de nederlandse staat en het koninkrijk...........................................................5
H4 regering en parlement...................................................................................................................6
H5 wet- en regelgeving.....................................................................................................................13
H8 rechtsbescherming en rechtspraak.............................................................................................28
H7 decentralisatie.............................................................................................................................40
Rechtstaat werkcollege........................................................................................................................47
Leerdoelen beantwoorden...................................................................................................................47
Week 2 leerdoelen...........................................................................................................................48
Waarom is die onafhankelijkheid en onpartijdigheid zo belangrijk?................................................48
Werkcollege week 5.............................................................................................................................49
Tussen vragen beantwoorden..........................................................................................................50
Staatsrecht hoorcollege week 2...........................................................................................................51
Staatsrecht hoorcollege week 3.......................................................................................................52
Staatsrecht hoorcollege week 4.......................................................................................................52
Staatrecht hoorcollege week 5.........................................................................................................53
Staatsrecht hoorcollege week 6.......................................................................................................53
,Staatsrecht periode A
Aantekeningen van het boek
H1.1 de Nederlandse staat en zijn
bewoners
Wat is een staat en wat houdt staatsmacht in?
We spreken van een staat als er een gemeenschap is van
mensen op een bepaald grondgebied, waarover een
organisatie het hoogste gezag uitoefent. En het wordt
erkend door andere landen
Het grondgebied van een staat wordt ookwel territorium genoemd.
De gemeenschap wordt gevormd door mensen die van hun afstamming er bij horen of op eigen
verzoek die nationaliteit hebben verkregen.
De staat heeft exclusieve zeggenschap op en over zijn hele grodngebied. Om te voorkomen dat
k(geweldsmonopolie). Dit gezag wordt niet alleen uitgeoefend over de burgers die de nationaliteit
van de staat hebben, maar ook over vreemdelingen zoals toeristen, werknemers,
verkeersdeelnemers die zich op het grondgebied van de staat bevinden.
Staat heeft 2 betekenissen aan de ene kant land met mensen en tegelijkertijd wordt staat als gezag
gezien dus overheid.
In nederland wordt het publiekrecht onderverdeeld in staatsrecht, bestuursrecht en het strafrecht.
1.1.2 Het Koninkrijk der Nederlanden
Nederland maakt uit van het koninkrijk der nederlanden.
Het statuut is een staatsregeling waarin afspraken vastegelegd zijn over de onderlinge verhoudingen
in het koninkrijk en de samenwerking. Wetten die van toepassing zijn in het gehele koninkrijk heten
rijkswetten.
In het statuut staat dat landen zelfstandig hun eigen aangelegenheden behartigen. En geeft regels
voor onderlinge samenwerking, bijstand, overleg en staatsinrichting van de landen.
1.3 bronnen van staatsrecht
Het statuut regelt de organisatie van het koninkrijk en de onderlinge verhoudingen en samenwerking
tussen Nederland en de overzeese delen. Maar nederland heeft de hoge raad in het koninkrijk en
wordt geinterpreteerd en toegepast.
H3.2.1 Democratische rechtstaat
Het idee van de rechtstaat kwam door absolutisme. Ze vonden dat de overheid niet de burger mog
belemeren. Eerst was het idee alleen een soort nachtwaker staat, maar na de economische crisis en
WOII werd het een sociale verzorgingsstaat.
Legaliteitsebginsel = de overheid mag alleen optreden als het in de wet staat.
,H2 grodnrechten in nederland
2.1.1 ontwikkeling van de grondrechten
Burgers zijn onderworpen aan het gezag van de overheid die hen veiligheid, bescherming en zorg
biedt. Daardoor lever zij een deel van de vrijheid in.
Ieder mens heeft recht opbepaalde rechten de mensenrechten worden ook grondrechten genoemd.
Grondrechten kunnen worden verdeeld in twee
groepen: klassieke grondrechten en sociale
grondrechten. Klassieke grondrechten waarborgen de
vrijheden van burger die de overheid moet
respecteren. Dergelijke grondrechten zijn
waarborgnormen en worden vrijheidrechten genoemd.
Sociale grondrechten vormen als het ware een
opdracht voor de overheid om ervoor te zrogen dat er
sociale gerechtigheid heerst in de samenleving en dat iedere bruger kan beschikken over voldoende
gezondheidszorg, onderwijs en inkomen.
In europese verdragen zijn ook mensenrechten vastgelegd.
2.1.2 werking van grondrechten
Verticale werking van grondrechten. Is relatie overheid en burger. Bij klassie grondrechten gaat het
om onthouding van bemoeienis door de overheid; bij de osciale grondrechten moet de overheid juist
actief ingrijpen.
Horizontale werking van de grondrecht tussen burgers onderling, bestaat eruit dat briugers elkaars
grondrechten moeten respecteren.
2.1.3 beperking en botsing van grondrechten
Als iemand zich discrimineren uitlaat over een ander met een berope op vrijheid van meningsuiting
maakt hij inbreuk op grondrecht van discriminatie. Dit is lastig
De rechter zal bij de beoordeling van een geschil tussen burgers het grondrecht van de een als
zwaarwegend belang afwegen tegen de belangen van de ander.
Het beperken van grondrechten is gebonden aan 4 duidelijke voorwaarden:
1. Mogelijkheid om grondrechten te beperken moet worden vastgelegd in de grondwet of in
een verdrag
2. De beperking dient te bescherming van een bepaald doel dat in de grondwet of het verdrag
is aangegeven.
3. De beperking en/of de bevoegdheid om te beperken, moet worden vastgelegd in een wet in
formele zin of in een lagere regeling die daarop is gebaseerd
4. De beperking moet noodzakelijk zijn in een democratische samenelving.
2.2 klasssieke grondrechten
2.2.1 recht op gelijke behandeling
Het eerste artikel van de grondwet bepaalt dat gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden.
De wet maakt maakt onderscheid tussen directe en indirecte discriminatie. In het eerste geval gaat
het om discriminatie die rechtstreeks gericht is tegen een persoon of groep persoen.
, Als de discriminatie niet direct op een persoon of groep is gericht, maar wel tot gevolg heeft dat deze
nadeel kan ondervinden is het indirecte discriminatie.
Positeve discriminatie waarbij sommige groepen mensen voorkeursbehandeling wordt gegeven is
wel toegestaan.
Je moet alle wetten van grondrechten weten
2.3 sociale grondrechten
Burgers kunnen zich niet direct beroepen op sociale grondrechten, maar vormen deze
instructienormen een opdracht aan de overheid om burgers in staat te stellen zichzelf te ontplooien.
2.4 toezicht op de naleving van grondrechten
Het vastleggen van grondrechten in de grondwet en verdragen is niet voldoende. Hoe zorg je dat het
wordt nageleeft en dat burgers een berope erop kunnen doen?
Klachten over schending van de grondrechten inhet EVRM kunnen nadat ze mogelijkheden bij de
nederlandse rechter zijn uitgeput, worden voorgelegd aan europese hof voor de recht van de mens.
H9.1 verdragen
9.1.1 volkenrecht en verdragenrecht
De staat is een juridisch organisatie van een volk. Volkenrecht is het recht dat tussen staten geldt.
Het volkenrecht is meer gericht op de erkenning en waarborging van de soevereiniteit van staten en
hun onderlinge samenwerking en op het waarborgen van rechten van burgers.
Het verdragenrecht is de belangrijkste bron van het volkenrecht en omvat al het recht in verdragen.
Een verdrag kan ook betrekking hebben op de oprichting, samenstelling en bevoegdheid van een
internationale organisatie. Is een internationale organisatie alleen opgericht voor de samenwerking
tussen regering en kunnen de staten niet tegen hun zin gebonden worden aan besluiten daarvan,
dan is er sprake van een intergouvernementele organisatie (inter = tussen, gouvernement =
regering).
Een verdrag tussen twee staten is een bilateraal verdrag. Zijn er meer staten bij het verdrag
betrokken dan is er sprake van een multilateraal verdag. Het is mogelijk als staat toe te treden tot
een bestaand verdrag.
9.1.2 totstandkoming van een verdrag
Regeringen hebben de belangrijkste rol in totstandkomingen van een verdrag. De nationale
parlementen kunnen een verdrag alleen in zijn geheel afkeuren of goedkeuren, zodat de
democratische controle beperkt is. Bij bilaterale verdragen windt alleen onderling overleg plaats
tussen de twee staten.
9.1.3 doorwerking in het nederland recht
Verdragen die rechtstreek werkende (self-executing) regels bevatten, zijn net als supranationale
verordeningen en rechtstreeks werkende richtlijnen bronnen van nederlands staatsrecht. Dit zijn
namelijk hogere orde dan de wet-en regelgeving in nederland en kunnen de nationale regels dus
beperken of zelfs helemaal opzij zetten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annemalestein. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.