Samenvattingen Blok 1A
Normale zwangerschap en bevalling.
Hoe is het zorgsysteem rondom zwangerschap en bevalling in Nederland vormgegeven? (Denk aan: wie,
waar, vergoeding kosten, etc.)
In de periode voorafgaand de bevalling ligt de begeleiding vooral in de handen van de verloskundige of
gynaecoloog en huisarts. Na geboorte is de JGZ steeds meer betrokken. Dit vindt plaats op het
consultatebureau. Het recht op zwangerschapsverlof bestaat vanaf 6 weken voor de dag na de vermoedelijke
datum van de bevalling. De vergoeding staat in de Zorgverzekeringswet.
Hoe ziet de verloskundige begeleiding van de zwangere vrouw eruit?
Een gezonde baby geboren laten worden. Het geven van voorlichtngg diagnostek en adviseren tot het
verstrekken van enkele geneesmiddelen. Prenatale zorg.
Voor welke screeningen kunnen zwangere kiezen? Wat houden de screeningen in? Welke voor en nadelen
bestaan er m.b.t. screening?
Screening op het downsyndroom en 20 wekenecho op aangeboren afwijkingen. Om tjdens de zwangerschap
aangeboren afwijkingeng al dan niet chromosomaal of verworveng vast te stellen. De ouders zouden door de
uitslag evt. de zwangerschap kunnen afreken.
Zwangerschap begint eerste dag na de menstruate en duurt 40 dagen.
Tussen 37 en 42 weken noem je het een à terme bevalling.
Prenatuur is voor de 37 weken.
Wanneer naar de gynaecoloog?
- Traumatsche vorige zwangerschap
- Meerlingen
- Medicate
- Ivf (In Vitro Fertlisate = Reageerbuisbevruchtngg
Welke vragen stel je aan een zwangere vrouw?
- À terme datum
- Risico’s
- Allergieën
- Hoeveelste kind
- Hoeveelste zwangerschap
- Bloedgroep resus factor
Wat is de rol van de verpleegkundige na de bevalling?
Advies geven (fesvoeding etcg
Welke controles voert de verpleegkundige uit na de bevalling bij moeder?
- Temperatuur meten
- Bloeddruk meten
- Pols
- Bloedverlies
- Baarmoeder voelen (samentrekken ervang
- Urine (kan iemand plassen?g
- Controle voor longembolie en trombose
,Welke controles voert de verpleegkundige uit na de bevalling bij baby?
- Gewicht
- Temperatuur
- Plassen/ poepen
- Apgar score
- Hielprik
Eerste stadium
- Vanaf het begin van de weeën tot volledige ontsluitng (dilatateg van de baarmoederhalsg ongeveer
10 centmeter
- De weeën worden geleidelijk sterker en ritmischer. Het ongemak is minimaal
- De baarmoederhals verstrijkt en ontsluit zich tot ongeveer 4 centmeter. Deze fase duurt gemiddeld
12 uur bij een eerste zwangerschap en 5 uur bij volgende zwangerschappen
De ontsluitng van de baarmoederhals neemt toe van ongeveer 4 centmeter tot de volledige
10 centmeter
- Het voorliggende deel van de babyg meestal het hoofdg begint in te dalen in het bekken van de vrouw
- De vrouw begint aandrang te voelen om te persen terwijl de baby indaalt. Deze fase duurt gemiddeld
ongeveer drie uur bij een eerste zwangerschap en twee uur bij volgende zwangerschappen
Tweede stadium
Van de volledige ontsluitng van de baarmoederhals tot de geboorte van de baby. Dit stadium duurt gemiddeld
ongeveer 45 tot 60 minuten bij een eerste zwangerschap en 15 tot 30 minuten bij volgende zwangerschappen.
Derde stadium
Van de geboorte van de baby tot de geboorte van de placenta. Dit stadium duurt meestal slechts enkele
minuteng maar kan tot 60 minuten duren.
Verloskunde:
In partu verklaren:
- Weeën om de drie tot vijf minuteng duurt driekwart tot één minuut regelmatgg krachtg en ten minste
éen tot twee uur aanwezig.
- ‘Tekenen’: verlies van bloed en slijmg
- Cervixveranderingen (verwekeng centrereng verstrijkeng ontsluiteng
- Gebroken vliezen.
Weeën:
- Braxton-hicks-contractes (tjdens de zwangerschap toenemende weeëng
- Voorspellende weeën (weeën nemen toe in intensiteit en frequenteg
- Ontsluitngsweeën (Duren driekwart tot 1 minuut met afnemend interval van 5 tot 3 minuteng
- Pers- of uitdrijvingsweeën
- Nageboorteweeëen
- Naweeën
, De kinderschedel is langwerpig en bestaat uit:
Os frontale (twee voorhoofdsbeenderengg os parietale(twee wandbeendereng en os occipitale(één
achterhoofdsbeeng
Veroudering
De voedingstoestand bij patënten is heel complex en is gerelateerd aan diverse factoren. Zoals de aard en
intensiteit van de ziekteg de zorgafankelijkheid en de leefijd. Er zijn twee criteria die altjd worden gebruikt
namelijk BMI ( body mass indexg en het percentage onbedoeld gewichtsverlies.
Ondervoeding:
Bij oudere boven de 65 jaar wordt gesproken van ondervoeding als er sprake is van onbedoeld gewichtsverlies
van meer dan 10 % in de laatste zes maanden of meer dan 5 % in de laatste maand en/of een BMI <20. Er is
een onderscheid te maken tussen drie verschillende vormen van ondervoeding: Wasting, cachexiee en
sarcopenee.
Wastng: Dit is het verlies van zowel spier- als vetmassa bij een ernstg tekort aan voedingg bijvoorbeeld ten
gevolge van verwaarlozing. Als gevolg van wastng zal voornamelijk het motorische orgaansysteem ontregeld
raken. Het lichaam zal dit dan ook gaan compenseren door minder actef te zijn.
Cachexie: Hierbij spreek je van een ontregeling van de stofwisseling door ziekte. Dit komt voor bij kankerg
COPDg reuma en hartalen. Cachexie wordt gekarakteriseerd door een doorgaand verlies van de
skeletspiermassa dat doormiddel van voedingsintervente niet volledig gestopt kan worden. Dit leidt tot verlies
van functonaliteit.
Sarcopenie: Dit syndroom is leefijdsgebonden waarvan ondervoeding een onderdeel is. Het zorgt voor de
afname van spierkracht en- massa. Bij sarcopenie is er een veranderend hormoonspiegel. Ook wordt het
beïnvloed door een verminderde energie- en eiwit innameg verminderde lichamelijke actviteitg chronische
ziekteg infammate en insulineresistente.
Er zijn meerdere screeningsinstrumenten om ondervoeding aan te tonen. Dit verschilt dan ook per sector. Als
je het hebt over ouderen voldoet het BMI net niet aan de meetnstrumenten voor ondervoeding omdat dit
weinig informate geef. Omdat ouderen met de jaren kleiner worden is het berekenen van het BMI minder
betrouwbaar. Wel kan je gebruik maken van SNAQ. Dit is een screeningsinstrument voor thuiswonende
ouderen. Hierbij worden de bovenarmomtrekg het gewicht en de eetlust gebruikt om ondervoeding te kunnen
vaststellen.
Als je meer kijkt naar de diagnostek wordt MNA (Mini Nutritonal Assessmentg gebruikt als onderdeel van CGA
(comprehensive geriatric assessmentg. Deze test word door een geriatrische verpleegkundige of door een art
uitgevoerd. De uitslag geef inzicht in de problematek binnen het somatscheg psychischeg sociale en
functonele domein die dus voor ondervoeding zorgen.
Mondzorg:
In principe poets jij minstens 2 keer per dag je tanden en zorg je er voor dat je niet te veel eet en drink
momenten hebt. Dit om er voor te zorgen dat je gebit gezond blijf. Deze alledaagse zorg kan een probleem
worden als je ouder wordt of als je in het ziekenhuis of verpleeghuis te recht komt. Ook is deze basiszorg
meestal niet de eerste prioriteit van de hulpverleners. Als de mondgezondheid minder wordt neemt het risico
op andere aandoeningen toe. Denk hierbij aan longontstekingg endocarditsg beroertesg diabetes en zelf de
ziekte van Alzheimer.
Mondzorg: betekent dat er ondersteuning is bij de mondhygiëne door een verzorgende. De meest
voorkomende gebitsafwijkingen zijn cariës (tandbederfgg erosie (gebitsslijtageg en gingivits en parodontale
afwijkingen (ontsteking van het tandvlees en het steunweefsel rond de tanden en kiezeng.
Er vormen zich drie bedreigingen voor de mondgezondheid volgens Tada en Hanada.
1. Verminderde weerstand.
2. Vermindering van normaal aanwezige bacteriën in de mond.
3. Groei van orale bioflm.
Maar ook afraak en vertering spelen een rol. Als één van de functes van de mondholte
( Het voelen en onderzoeken van eteng het verwerken van materiaalg het bevochtgen van het voedsel met
speekselg het beginnen van het verteringsproces door dit speekselg verminderd of het niet meer doet kan dit
voor problemen zorgen van de mondhygiëne.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suzanneponsioen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.