Week 1 Het consttttonele kader
- HR 16 mei 1986, NJ 1987, 251 (Landbotwvliegers), te downloaden via de universiteitsbibliotheek
(Kluwer Navigator) NB: een uitgeprinte versie van dit arrest mag niet mee worden genomen naar het
tentamen!
Onderwerpen ‐ Toetsing AVV aan algemene rechtsbeginselen Artkelen ‐ Artkel 11 wet AB
De feiten
De staatssecretaris van Landbouw en Visserij heef op 30 mei 1984 een beschikking uitgevaardigd
waarin nieuwe regels zijn opgenomen omtrent het gebruik van sproeivliegtuigen. De nieuwe regeling
houdt onder meer in dat de minimale afstand tot gebieden waarop de vliegtuigen de
bestrijdingsmiddelen op de landbouw mogen worden ingezet is verkleind tot 50 meter van
kwetsbare plaatsen zoals scholen, ziekenhuizen en bejaardentehuizen. Gevolg hiervan is dat de
omzet van deze sproeivliegtuigen tussen de 50% en 70% zal gaan dalen.
Rechtsvraag: Kan er ook lagere regelgeving, zoals in dit geval een algemeen verbindend voorschrif
(AVV), aan de algemene rechtsbeginselen worden getoetst?
Overweging
Twee verenigingen voor sproeivliegtuigen vorderen van de Nederlandse Staat dat zij de regeling
buiten werking stelt. Deze vordering wordt door de rechtbank toegewezen. Ook het Hof sluit zich aan
bij deze overweging. Zij oordeelt namelijk dat er sprake is van strijd met het algemene rechtsbeginsel
van willekeur. Indien er een algemeen rechtsbeginsel wordt aangenomen zou dit betekenen dat ook
lagere regelgeving, zoals in dit geval de beschikking, aan de algemene rechtsbeginselen getoetst
kunnen worden en dat dit niet slechts is voorbehouden aan weten in formele zin. Tegen de
uitspraak van het Hof gaat de Nederlandse Staat in cassate aangezien zij oordeelt dat algemeen
verbindende voorschrifen juist niet aan algemene rechtsbeginselen kunnen worden getoetst.
De Hoge Raad oordeelt dat lagere regelgeving wel aan de algemene rechtsbeginselen mag worden
getoetst, zolang dit wel met enige terughoudendheid gebeurt (dit blijkt onder andere uit art. 11 wet
AB). Indien er een tegen beschikking voldoende rechtsgang heef opengestaan, maar hier is niets
mee gebeurd, dan gaat de burgerlijke rechter ervan uit dat de beschikking qua inhoud en ook qua
wijze van totstandkoming overeenkomt met de algemene rechtsbeginselen. Dit geldt zelfs als blijkt
dat een beschikking vernietgd zou zijn indien er wel tjdig beroep zou zijn ingesteld.
Tenslote oordeelt de Hoge Raad dat er in casu geen sprake was van willekeur en dat de Nederlandse
Staat uiteindelijk dus wel in het gelijk wordt gesteld.
Rechtsregel: Ook lagere regelgeving dan weten in formele zin mogen aan de algemene
rechtsbeginselen worden getoetst, mits dit met de vereiste terughoudendheid gebeurt.
- HR 14 april 1989 (Harmonisatewet), Bundel Ars Aequi
Onderwerpen ‐ Toetsingsverbod, statuut Artkelen ‐ Artkel 120 Gw
De feiten
De Harmonisatewet zou zorgen voor een verhoging van het collegegeld en een beperking op de
studiefnanciering voor een bepaalde groep studenten. Ook voor degenen die in 1987/1988 al als
student ingeschreven stonden aan een WO of HBO instelling, tellen de eerder genoten
onderwijsjaren mee voor de maximale inschrijvingsduur. Met de oude wetgeving zou dit niet mee
hebben geteld. Vanwege deze nadelige gevolgen eisen de studenten de wetsbepaling niet toe te
passen, omdat deze in strijd zou zijn met de rechtszekerheid volgens art. 43 Statuut. Bovendien zou
de wetsbepaling ook nog in strijd zijn met ongeschreven fundamentele rechtsbeginselen.
Rechtsvraag: Mag een wet in formele zin getoetst worden aan het Statuut?
Overweging
De Hoge Raad oordeelt dat een wet in formele zin niet aan het Statuut maar ook niet aan een
ongeschreven rechtsbeginsel mag worden getoetst. De enige uitzondering hierop valt te volgen uit
het Agrarische Waardebepalingarrest waarin wordt gezegd dat er alleen aan ongeschreven
rechtsbeginselen getoetst mag worden: “in het bijzondere, concrete geval dat de strikte toepassing
van de betrefende bepaling, in verband van daarin niet verdisconteerde omstandigheden, in strijd
zou komen met een ongefundeerd rechtsbeginsel. Het moet hier met name gaan om een situate die
,bij vaststelling van de wet niet voorzienbaar was en die in het speciale geval ingaat tegen de
ongeschreven rechtsbeginselen”. Van deze voorwaarden is in casu geen sprake (het gaat niet om een
concreet geval maar om verbindende kracht van de wetelijke bepaling) en dus is de wet voor de
rechter onaantastbaar. Rechtsregel Een wet in formele zin mag niet aan het Statuut getoetst worden.
1 Van 1848 tot 1983 bepaalde de Grondwet: ‘De weten zijn onschendbaar’.
Volgens de toelichtng moest deze bepaling aldts worden verstaan dat zij elke toetsing door
de rechter van de formele wet, aan welke hogere regeling dan ook, titsloot. Sinds de
grondwetswijziging van 1983 ltidt het in artkel 120 Grondwet neergelegde toetsingsverbod: ‘De
rechter treedt niet in de beoordeling van de grondwetgheid van weten’. Deze nietwe
formtlering van het toetsingsverbod heef de vraag opgeworpen of de rechter de wet wèl mag
toetsen aan andere dan grondwetelijke normen, vooral aan ftndamentele rechtsbeginselen.
A In welk arrest is deze vraag aan de orde geweest?
Sinds de grondwetwijziging is het iets ruimer geformuleerd. Dit roept vragen op over de reikwijdte
van de bepaling, art 120 Grondwet. Hier was een arrest over, HR Harmonisatewet: het gaat over
studiefnanciering. Studenten hadden daar 6 jaar recht op, en als je een 2e studie begon opnieuw 6
jaar. Bij de harmonisate wet wilden ze dit voor de 2e studie afschafen maar daar werden studenten
door benadeeld. Een argument van de rechter was het rechtszekerheidsbeginsel omdat zij daarin
werden aangetast. De rechtbank gaf de studenten gelijk. De hoge raad oordeelde dat weten in
formele zin niet getoetst mochten worden aan de fundamentele rechtsbeginselen. Het beroep van
de studenten werd dus afgewezen. Dit was om de machtenscheiding te waarborgen maar nog
belangrijker was de grondwetsgeschiedenis.
- HR 8 jantari 1993 (Groningse methadonarts), Bundel Ars Aequi
Onderwerpen ‐ wetelijke bevoegdheden Artkelen ‐ n.v.t.
Feiten
Er wordt een brief verstuurd aan alle Nederlandse artsen door de inspecte over hoe om te gaan met
opiumverslaafden en ambulante behandeling in dit kader. Deze brief noemde men de
methadonbrief. Enkel in bepaalde gevallen zou het toegestaan zijn verslaafden een recept voor
methadon te geven. Een Groningse arts gaf een dergelijk recept echter af onder andere
omstandigheden dan voorgeschreven aan verslaafden. Hierop verstuurde de verantwoordelijke voor
de methadonbrief een tweede brief, dit keer aan apothekers, om geen methadon meer mee te geven
aan verslaafden die kwamen met een recept van de desbetrefende arts. Rechtsvraag Handelde de
verantwoordelijke voor de methadonbrief op basis van een wetelijke bevoegdheid of handelde hij
onrechtmatg?
Overweging
De methadonbrief bevate slechts een advies, het was geen algemeen verbindend voorschrif. De
inspecte bezat niet de bevoegdheid om de artsen verbindend voor te schrijven hoe zij moesten
handelen op het moment dat zij verslaafden behandelden. De inspecte was immers niet bevoegd om
de brief te handhaven. De brief aan de apothekers kan gezien worden als een poging van de inspecte
om naleving af te dwingen. In het kort, de methadonbrief was niet gebaseerd op een
bestuursbevoegdheid van de inspecte aangezien er geen bevoegdheid bestond tot handhaving. Er
was geen sprake van een algemeen verbindend voorschrif en geen bindende beleidsregel.
Rechtsregel: Om beleidsregels vast te mogen stellen moet er sprake zijn van bestuur
3 ‘☼’ Lees HR 8 jantari 1993 (Groningse methadonarts) en HvJEG 30 september 2003
(Köbler). Welke vereisten stelt de Hoge Raad aan aansprakelijkheid voor
onrechtmatge rechtspraak? Welke argtmenten bestaan er voor het stellen van
dergelijke (zware) eisen? Hoe beoordeelt t die argtmenten?
HR Groningse methadonarts: als de rechter zodanig fundamentele rechtsbeginselen heef
geschonden, dan is er aansprakelijkheid voor de staat. Er is dus een zeer beperkte aansprakelijkheid
van de staat ten aanzien van onrechtmatge rechtsspraak. HvJEG Köbler: of het hof van justte
, aansprakelijk kon zijn. De maatstaf die hierin wordt gelegd is veel laagdrempeliger. Er is reden voor
aansprakelijkheid als er voldoende gekwalifceerde fouten gemaakt zijn. Bijvoorbeeld het verkeerd
interpreteren van een rechtsregel. De hoge raad is dus veel kritscher dan het hof van justte.
Voor:
- gezag rechter
- onafankelijkheid rechter
- rechtszekerheid
Tegen:
- Jurisprudente HvJEU
- schade door fouten bijna niet vergoed krijgen
- geen bijzondere posite andere staatsmachten, waarom wel voor rechtsspraak?
Pagina 146 arrestenbundel, r.o. 3.2 einde. In beginsel kan je geen aansprakelijkheid van de staat
eisen als het gaat om onrechtmatge rechtspraak. Tenzij er zodanig fundamentele rechtsbeginselen
zijn geschonden.
Argumenten voor (zeer) beperkte aansprakelijkheid Staat t.a.v. onrechtmatge rechtspraak? Zie
Köbler, r.o. 37 e.v.
Vóór beperkte aansprakelijkheid:
- Gezag rechter
- Onafankelijkheid rechter
- Rechtszekerheid
Daar valt wel wat tegenin te brengen:
- Kwaliteit rechtspraak, en daarmee de rechterlijke autoriteit, wordt juist hoger
- Rechter wordt niet in persoon aansprakelijk gehouden
- De onrechtmatge rechterlijke uitspraak blijf geldig, de rechtszekerheid wordt in zoverre dus
niet aangetast
- ABRvS 9 mei 1996 (Kwanttm Nederland B.V. (Maxis en Praxis)), Bundel Ars Aequi
Onderwerpen ‐ Marginale toetsing, verbod van willekeur
Artkelen ‐ Artkel 3:4 Awb
De feiten
Kwantum Nederland b.v. wil een winkel openen op het industrieterrein ‘De Veegtes’ in Venlo. Het
geldende bestemmingsplan staat detailhandel op die plek niet toe, maar biedt wel de mogelijkheid
dat vrijstelling van dat verbod wordt verleend door burgemeester en wethouders.
De vraag of B&W ertoe zouden moeten overgaan in dit geval een vrijstelling te verlenen, wordt
gecompliceerd doordat er vergevorderde plannen bestaan om ter plaatse een ‘woonthemacentrum’
te vestgen. De gemeenteraad zal moeten oordelen over de bestemmingsplanwijziging die nodig is
voor de vestging van het woonthemacentrum.
B&W van Venlo verlenen de vrijstelling. Tegen dat besluit komen Maxis b.v., Praxis Vastgoed b.v. en
Praxis Doe-het-zelf Center b.v. (kort gezegd: ‘Maxis en Praxis’) op. De procedure bij de rechtbank
wordt door Maxis en Praxis gewonnen. De rechtbank acht het met name bezwaarlijk dat B&W door
het verlenen van de vrijstelling een voorschot nemen op de binnen afzienbare tjd te verwachten
besluitvorming door de gemeenteraad over het woonthemacentrum. De rechtbank concludeert dan,
dat de nadelige gevolgen van het besluit tot verlening van de onderhavige vrijstelling voor Maxis en
Praxis onevenredig zijn ten opzichte van de met dat besluit te dienen doelen. Daarom vernietgt de
rechtbank het bestreden besluit wegens strijd met het bepaalde in art. 3:4 lid 2 Awb.
Rechtsvraag
Wat betekent art. 3:4 lid 2 Awb voor de toetsing van de rechter in geval van discretonaire
bevoegdheid van bestuursorganen?
Overweging
Afdeling
Keurde de benadering van de Rb af. De Rb heef blijk gegeven volgens de Afdeling van een onjuiste
opvatng omtrent de betekenis van het bepaalde bij art. 3:4 lid 2 Awb voor de toetsing door de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robertoreinaldohaak. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.