Samenvatting artikelen ME
The limited capacity model of mediated message
processing – Annie Lang
Het model heft 2 veronderstellingen:
1. Mensen zijn informatieverwerkers
2. Iemand vermogen om informatie te verwerken is beperkt
Informatieverwerking wordt in dit model opgevat als een groep van tegelijk
voorkomende subprocessen die mensen op stimuli uitvoeren en op de mentale
representatie van stimuli die men construeert sommige subprocessen zijn
automatisch, sommige gecontroleerd.
Encoding = getting the message out of the environment and into a person’s
brain.
3 processen belangrijk:
1. De boodschap moet de sensorische receptoren activeren: oren, ogen,
neus, mond, huid blootstelling.
2. Als een persoon wordt blootgesteld aan een boodschap, komt dit
automatisch in het sensorische geheugen. Echter gaat niet alle informatie
door naar het werkgeheugen.
3. De eerste stap is de bepaling welke stukjes informatie omgezet zullen
gaan worden in representaties. Gebeurd deels automatisch, deels
gecontroleerd.
Storage = het korte termijngeheugen (of werkgeheugen) wordt gezien als
geactiveerde herinneringen binnen het grotere inactieve lange termijngeheugen.
Hoe meer een persoon nieuwe informatie linkt aan het geheugennetwerk, hoe
beter wordt de informatie opgeslagen. In dit proces wordt nieuw gecodeerde
informatie gekoppeld aan eerder gecodeerde informatie, dit wordt ‘storage’
genoemd.
Retrieval = het proces van het heractiveren van een opgeslagen mentale
representatie van een deel van de boodschap het zoeken naar een specifek
stuk informatie en het opnieuw activeren in het werkgeheugen.
Twee typen informatie worden het meest waarschijnlijk geselecteerd voor in het
werkgeheugen:
1. Informatie die relevant is voor de doelen van een individu
2. Informatie die nieuw, onverwachts en representatief is voor verandering in
de omgeving
Orienting response (OR) = is een automatische (refeeieve) fysiologische en
gedragsreactie die optreedt als reactie op een nieuwe of signaalstimulus.
- Signaalstimulus = heeft een betekenis voor een persoon, zoals je naam
- Nieuwe stimulus = een verandering in de omgeving of een onverwachte
gebeurtenis
Twee mechanismen:
1. Orienting Behaviour (orienting response) = bestaat uit een
georganiseerde set van gedrags- en fysiologische reacties.
, 2. Resource Allocation = het idee dat verwerken bronnen vereist, dat
bronnen beperkt zijn en dat bronnen wisselend aan de subprocessen
worden toegewezen die betrokken zijn bij het verwerken van een bericht
Priming or Framing. Media infuence on attitudes
towards foreign countries – Brewer, Graf & Wilnatt 2013
Onderzoek naar priming heeft laten zien dat priming mogelijk de beoordelingen
van mensen beïnvloed. Priming is gebouwd op een aanname dat een stimulus
eerder geleerde cognitieve structuren kan activeren, waardoor het
beoordelingsproces beïnvloed wordt. De toegankelijkheid van een concept wordt
bepaald door de frequentie en recentheid waarmee het gebruikt is.
Berichtgeving in de media moet een vaste beoordeling hebben om de
beoordeling van kijkers te beïnvloeden.
Framing is het selecteren van enkele aspecten van een waargenomen
werkelijkheid en maakt ze meer opvallend in een communicerende tekst, op een
dusdanige wijze dat een bepaalde probleemdefnitie/causale interpretatie/morele
evaluatie/ behandelaanbeveling gepromoot wordt
positieve of negatieve manier.
Media kunnen het publiek beïnvloeden. Resultaten van het onderzoek stellen
echter dat er een limiet aan deze beïnvloeding is.
Eeaggerated versus representative eeemplifcation in
news reports. Perception of issues and personal
consequences – Gibson & Zillmann 1994
Journalisten beschrijven twee types van informatie in verhalen over sociale
fenomenen:
1. Basis informatie over in hoeverre mensen of dingen betrokken zijn bij het
fenomeen
2. Voorbeelden van individuen die onder bepaalde omstandigheden leven die
het fenomeen illustreren vaak gekozen om hun sensationele of
entertainende karakter, in plaats van om hun nauwkeurige representatie
van het fenomeen. Dramatische eeemplaren worden beter herinnerd.
Onderzoek heeft gesuggereerd dat mensen informatie verwerken, vooral onder
conditie van lage betrokkenheid, met behulp van heuristieken en/of
snelkoppelingen.
Availability heuristic: is het meest direct van toepassing op het gebruik en de
efecten van voorbeelden.
,Respondenten van onderzoeken lieten de neiging om oordelen te vellen zien, op
basis van de voorbeelden die getoond werden over sociale problemen.
Basisinformatie had dat efect niet.
Vrouwen toonden sterkere afectieve reacties dan mannen.
Wanneer er eetremere voorbeelden worden gebruikt, zien mensen dingen sneller
als een sociaal probleem.
Conditioning and modeling appraoches – Petty &
Cacioppo 1996
Leren kan gedefnieerd worden als een relatieve stabiele verandering in gedrag
het resultaat is van eerder gedrag.
Hoe worden attituden geleerd?
Classical conditioning = wanneer een in eerste instantie neutrale stimulus
(conditioned stimulus CS) geassocieerd wordt met een andere stimulus
(unconditional stmulus UCS) die onafscheidelijk verbonden is met een antwoord
(unconditioned response UCR)
Als een object wordt gekoppeld aan iets dat een gunstig of ongunstige reactie
uitlokt, al de respons hetzelfde gedrag uitlokken. Bijvoorbeeld: eten terwijl je een
vieze geur ruikt: unfavorable, eten smaakt minder lekker.
High-order-conditioning: een stimulus die ooit neutraal was, maar die de
macht van het uitlokken van een emotionele respons bereikt heeft, is gebruikt als
unconditional stimulus.
Tweede vorm van associatief leren: operant conditioning: komt voor wanneer
een respons meer (of minder) waarschijnlijk wordt vanwege de positieve (of
negatieve) gevolgen. Veronderstelling: mensen willen positieve gevolgen
maeimaliseren, negatieve gevolgen minimaliseren.
Mondelinge beloning doet 2 dingen:
1. Het geeft info over de houding van de interviewer
2. Het vertelt de geïnterviewde dat de interviewer de agree-disagree
antwoorden goedkeurt of leuk vindt en dus impliciet de geïnterviewde zelf
goedkeurt of leuk vindt.
Observational learning = wanneer mensen leren welke responses beloond
worden en welke niet, door middel van het kijken naar andermans gedrag.
Mensen moeten geloven dat de voordelen van de acties van het model net zo
zeer gelden voor hen én dat deze uitkomsten de relatieve kosten van het
uitvoeren van het antwoord het waard zijn.
Vicarious classical conditioning = een combinatie van classical conditioning
en obervative learning. Werkt wanneer een neutrale stimulus, die aanvankelijk
niet in staat is om een sterke emotionele reactie waar te nemen, deze
, mogelijkheid verwerft in combinatie met tekenen van sterke emotionele reacties
van een ander persoon.
Introducing the PCMC model: an investigative
framework for young people’s processing of
commercialized media content – Buijzen, Reijmersdal &
Owen 2010
PCMC = (people’s) processing of commercial media content
Mensen verwerken een overtuigende boodschap:
- Door middel van een systematisch en zorgvuldig proces (systematische of
centrale route)
- Door middel van cues of shortcuts, door er weinig moeite in te stoppen
(heuristische of perifere route)
- Door middel van automatische en onbewuste reacties (het automatische of
eeperimentele proces”
Cognitive elaboration = heeft betrekking op het aandachtsniveau en
bewustzijn van de boodschap bij de ontvanger en hun motivatie en het vermogen
om de boodschap moeiteloos te verwerken.
2 levels van systematisch proces:
1. Critical Systematic Processing: impliceert een bewustzijn van de
overtuigingskracht van een boodschap waarbij de ontvanger de relevante
overtuiginskennis of reclamewijsheid actief toepast.
2. Noncritical systematic processing: impliceert een groot bewustzijn van
de boodschap of het merk, zonder zich bewust te zijn van zijn
overtuigende intentie
Wanneer kinderen niet in staat zijn om de commerciële aard uit de boodschap te
halen, zullen ze deze boodschap minder snel op een systematische manier
verwerken.
Ontwikkeling van kinderen hun ‘verwerking van overtuiging’:
- Early childhood (kinderen jonger dan 5 jaar): reclame wordt gezien als
entertainment. Zijn zich niet bewust van de overtuigingskracht.
- Middle childhood (5-9 jaar): worden beter in dingen in perspectief te
plaatsen en te denken. Ook ontwikkelen ze een basiskennis van de
verkoopintentie van reclame.
- Late childhood (10-12 jaar): kinderen zijn beter in staat om abstract te
denken en redeneren en om dingen in een breder perspectief te plaatsen.
Ze verwerven de vaardigheden en ervaring om overtuigende informatie op
een meer uitgebreid niveau te verwerken systematisch en kritisch
evalueren.
- Adolescence (13 jaar en ouder): cognitieve verwerkingscapaciteiten
bereiken het level van een volwassene en ze zijn in staat om overtuigende
berichten op het hoogste level te verwerken.
Resource allocation = de hoeveelheid bronnen die men bereid is te wijden aan
het verwerken van berichten:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller judithmakkink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.