Samenvatting IPU
Alles uit de powerpoints van hoorcolleges en werkcolleges
Europees recht
2.1 totstandkoming EU
De EU is een internationale organisatie waarvan de voorlopers
(EGKS, Euratom, EEG) zijn opgericht na de tweede wereldoorlog
o Oprichting door de lidstaten door het sluiten van verdragen
o Focus in eerste instantie op:
Veiligheid
Economische integratie
Daarna uitbreidingen/ wijzigingen door middel van verdere
verdragen totdat we de EU hebben zoals deze nu is:
o Steeds meer lidstaten
o Meer bevoegdheden (niet meer alleen economisch)
o Verandering van de structuur (bijv. meer bevoegdheden
Europees Parlement)
o Naamswijzigingen (EEG -> EG -> EU)
o Nu gelden het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en
het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie
(VWEU)
Bronnen van Europees recht
• De verdragen en het Handvest (= primair EU recht)
• EU-regelgeving (= secundair EU recht)
• Algemene beginselen van Europees recht
• Jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie
Primair Europees recht
• Bestaat uit de Verdragen en het Handvest van de Grondrechten
van de EU
– De belangrijkste verdragen: VEU en VWEU
– Komt tot stand doordat de lidstaten van de EU een verdrag
sluiten.
• Het primair recht heeft o.a. de volgende inhoud:
– Bevoegdheden:
• Bevoegdheden van de instellingen
• Rechtsbasis voor nadere regelgeving
– Procedures (bijvoorbeeld hoe de Europese Commissie wordt
benoemd)
– Materiele bepalingen = rechten en plichten van burgers
Secundair Europees recht
• Het gaat hier onder meer om richtlijnen, verordeningen en
besluiten (zie art. 288 VWEU)
, • Het secundaire recht wordt gemaakt door de instellingen van de EU
volgens de voorgeschreven wetgevingsprocedure
– Het secundaire recht is een uitwerking van het primaire recht
– Verhouding met het primaire recht?
• Wat is meer specifiek?
• Wat is hoger in hiërarchie?
2.2 Doelstellingen EU
Zie o.a. art. 2 en 3 VEU
• Vrede en welzijn
• Vrijheid en veiligheid
• Interne markt
• Vrije markt
• Staatsteun
• Mededinging
• Monetaire unie
• Extern (mensenrechten)beleid
2.3 bevoegdheden EU
• De EU heeft de bevoegdheden die in het VEU en VWEU staan
• De EU kan deze bevoegdheden gebruiken om de doelstellingen te
realiseren
– Zie art. 5 lid 2 VEU (attributiebeginsel)
• De EU is bevoegd om internationale overeenkomsten te sluiten
(art. 216 VWEU).
Internationale organisaties
Er zijn verschillende soorten internationale organisaties:
1. Gouvernementele organisaties,
o Samenwerkingsverband tussen staten
o Bijvoorbeeld Europese Unie, Verenigde
Naties
Opgericht door lidstaten door het sluiten van een verdrag:
o Onderhandelingen
o Ondertekenen
o Ratificatie
onder te verdelen in:
Intergouvernementele organisaties
• Staten geven geen soevereiniteit op nationale regeringen hebben
het voor het zeggen
• Besluiten met eenparigheid van stemmen of niet- bindende
besluiten
• Andere kenmerken:
• Vaak een eenvoudige structuur
• Vaak beperkte bevoegdheden
• Uitvoering van besluiten door de landen zelf
,Supranationale organisaties
• Staten dragen wel soevereiniteit over de organisatie kan haar wil
opleggen aan de lidstaten
– Meerderheidsbesluiten
• Andere kenmerken
– Complexe structuur
– Verregaande bevoegdheden
– De Europese Unie is een supranationale organisatie
2. Non-gouvernementele organisaties
– Een rechtspersoon opgericht door personen
• Bijvoorbeeld Amnesty International, Rode Kruis
2.4 algemene beginselen en jurisprudentie
Beginselen over bevoegdheid EU (zie art. 5 VEU):
– Attributiebeginsel / beginsel van bevoegdheidstoedeling
– Subsidiariteitsbeginsel
– Evenredigheidsbeginsel / proportionaliteitsbeginsel (voor
optreden EU)
Beginselen over de relatie tussen de EU en lidstaten:
– Loyaliteitsbeginsel (art. 4 lid 3 VEU)
– Voorrang (arrest Costa/ ENEL, zie ook bb)
– Rechtstreekse werking (arrest van Gend en Loos, zie
ook bb)
Overige belangrijke beginselen
– Non-discriminatie op grond van nationaliteit (meerdere
artikelen)
– Evenredigheidsbeginsel (meerdere uitspraken Hof van
Justitie van de EU)
Instellingen EU
• Beleid, wetgeving en uitvoering
– Grote beleidslijnen door Europese raad
– Dit uitwerken door het maken van wetgeving door Commissie,
Raad en Parlement
– Uitvoering hiervan en controle hierop door de commissie
• Politieke controle en benoeming
– Benoeming van de Commissie via de procedure van art. 17
VEU met daarbij een rol voor het Europees Parlement, de
Europese Raad en de Raad
– Controle van de Commissie door het Parlement
Wetgevingsprocedures
• In de EU kennen we twee soorten wetgevingsprocedures (zie
art. 289 VWEU)
, 1. Gewone wetgevingsprocedure
Art. 289 lid 1 jo. 294 VWEU
• Voorstel door de ?
• Vaststelling door ?
• Procedure volgen van art. 294 VWEU
• Meest voorkomende procedure
• Wordt in alle gevallen gebruikt waar niet de
bijzondere procedure gebruikt moet worden
2. Bijzondere wetgevingsprocedure
Art. 289 lid 2 VWEU (en zie de rechtsgrondslag)
• Voorstel door ?
• Welke instelling beslist?
• Welke instelling keurt goed/ geeft advies?
• Alleen in bijzondere gevallen
• Moet gebruikt worden in bij de verdragen bepaalde
specifieke gevallen
• Het gaat om procedures voor het vaststellen van EU-wetgeving door
de instellingen (secundair recht)
1. Gaat dus niet om primair recht
2. Gaat dus niet om bestuur (= uitvoering van wetgeving)
Bevoegdheid tot wetgeving
• Als daar een grondslag voor is in de verdragen (primair recht) en om
de doelstellingen te bereiken
- Dit wordt bepaald door het attributiebeginsel: art. 5 lid 2
VEU
- Bijvoorbeeld de bevoegdheid voor de EU om de Verordening
betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels
vast te stellen blijkt uit art. 48 jo 352 VWEU
• Geen grondslag in de Verdragen?
- Dan is de EU niet bevoegd
- De bevoegdheden behoren dan toe aan de lidstaten (zie art. 5
lid 2 VEU)
• Art. 3-6 VWEU geeft categorieën van bevoegdheden:
- Art. 3 VWEU exclusieve bevoegdheden
- Art. 4 VWEU gedeelde bevoegdheden
- Art. 5-6 VWEU EU coördineert/ ondersteunt
• Elke bevoegdheid wordt vervolgens verder uitgewerkt in specifieke
wetsartikelen en deze wetsartikelen zijn de rechtsgrondslag voor EU
wetgeving
- Voor sociale zekerheid is bijvoorbeeld art. 4 lid 2 sub b VWEU
onder andere uitgewerkt in art. 48 VWEU
Doorwerking
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller adriannalutjes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.58. You're not tied to anything after your purchase.