Wat is een loopbaan?
Betekenis van het begrip loopbaan:
Vroeger: een voorbehouden aan (bevoorrechte) werknemers in bepaalde beroepsgroepen,
meestal in de hogere regionen van de arbeidsmarkt. Denk hierbij aan bijv. een militaire
loopbaan, of een (juridische) loopbaan in de rechterlijke macht.
Tegenwoordig: bijna alle beroepen kunnen de basis of een deel van de loopbaan zijn.
Websites spreken vaak over bijvoorbeeld loopbaanmogelijkheden in plaats van banen.
Inkson: “de steeds verder uitbreidende reeks van werkervaringen, die iemand in de loop
van de tijd opdoet.”
Consequenties van de componenten (= delen) van de defnitie van Inkson:
Iedere persoon heeft één loopbaan. Alle eerdere ervaringen van verschillende banen
zijn onderdeel van dezelfde loopbaan.
Een loopbaan breidt zich steeds verder uit, is geen statisch gegeven. Om een loopbaan
te begrijpen, moeten we onderzoeken wat voor iedere ervaring kwam en hoe het verleden
zich verhoudt tot het heden.
Door de term werkervaringen richt de defnitie zich op banen, maar loopbanen wordt niet
ingeperkt tot bepaalde arbeid.
De term ervaringen brengt de vraag naar voren: welk soort ervaringen? Gaat het alleen
om objectieve ervaringen? Of ook subjectieve?
De term in de loop van de tijd impliceert duurzaamheid. Een loopbaan kan een leven
lang duren.
De huidige context van loopbanen
Loopbanen beperken zich niet tot de individueel psychologische ervaringen. Loopbanen worden
beïnvloed door belangrijke invloeden die verder gaan dan de baan zelf:
Economische ontwikkelingen
De organisatie waar iemand werkt
Het gezin
Loopbanen zijn bestudeerd vanuit drie verschillende wetenschappelijke disciplines:
Psychologie: een groot deel van de kennis die over loopbanen is ontwikkeld en onderzocht
komt uit de psychologie.
Sociologie: wetenschappelijk perspectief op loopbanen. Hierbij gaat het om vragen als de
invloed van sociale klasse en milieu op het verloop van loopbanen.
Bedrijfskundige/ economisch perspectief: hierin staat de vraag centraal wat organisaties
kunnen doen door beleid en (personeels)instrumenten om individuele loopbanen af te
stemmen op de belangen en de toekomst van organisaties.
Loopbaan als ‘erfenis’
Iedere loopbaan is op zekere hoogte ontstaan van de familie waarvan je deel uit maakt.
Sociale klasse (milieu): uit onderzoek blijkt dat bepaalde vormen van onderwijs en
beroepsmogelijkheden sterk worden beïnvloed door sociaaleconomische klasse waartoe
iemand behoort.
Geslacht
Etniciteit
Aangeleerd door invloed van ouders/ familie:
Geloof
Waarden
Motivatie
Opleiding
Erfenissen komen voort uit bepaalde en bestaande maatschappelijke structuren. Zoals je
maatschappelijke regels die bepalen hoeveel rijkdom, opleiding, leeftijd of geslacht je moet hebben
om bepaalde kansen of mogelijkheden te kunnen benutten.
Ben je zoon of dochter van iemand met universitaire afkomt die een goede baan heeft, heb je veel
meer kans om succesvol te worden, dan iemand met ouders die dit niet hebben. Bepaalde sociale
,structuren kunnen dus barrières zijn voor je loopbaan. Toch zijn er mensen die hun carrière niet
overlaten aan het lot maar zelf actie ondernemen. Zij overwinnen de structuren die er al zijn.
De effecten van de loopbaan als erfenis worden duidelijk in een aantal elementen die we
samenvatten als sociale structuur. Dit gaat over sociale klasse, onderwijs, ras en sekse.
Sociale klasse
Sociale klasse = gaat uit van het feit dat er in iedere maatschappij structurele ongelijkheid bestaat.
Mensen verschillen wat betreft hun rijkdom, vaardigheden en macht. Je kunt de bevolking indelen
in verschillende sociale klassen. Hogere klassen hebben structureel meer kansen en mogelijkheden
dan de latere klassen.
Een belangrijke factor bij de indelen in klassen is het beroep. Mensen met hoge beroepen
bovenaan, en stratenveger onderaan. Dit geldt hetzelfde voor opleiding en vaardigheidsniveau.
Sociaal mobiel = wanneer mensen zich kunnen bewegen van de ene sociale klasse naar de andere.
Meritocratie = maatschappijmodel waarbinnen de sociaaleconomische positie van elk individu
vooral bepaald wordt door zijn of haar talenten en verdiensten.
Onderwijs
Er bestaan grote onderwijssystemen binnen verschillende landen. Denk aan verhoudingen tussen
theorie en praktijk. Kinderen van hoger opgeleide ouders zullen beter presteren.
Ras
Het aantal werklozen onder de zwarte Amerikanen is twee keer zo groot dan de blanke
landgenoten. Ook de armoede is ongelijk verdeeld. Internationaal gezien lijkt het erop dat
immigranten, zelf als ze goede papieren en werkervaring hebben, vaak vacatures vervullen
waarvoor geen diploma’s zijn vereist. Dit wijst op de discriminatie op basis van ras en huidskleur.
Sekse
In de industriële revolutie was er een duidelijke scheiding tussen seksen. Het betaalde werk werd
gedaan door de mannen, vrouwen ondersteunden hierbij. In de loop van de 20 e eeuw is dit
verandert en hadden ook vrouwen een positie op de arbeidsmarkt. Mannen hebben toch nog steeds
de meeste machtsposities.
Er zijn twee soorten seksescheiding:
Horizontale scheiding: verdeelt werk in mannenbanen en vrouwenbanen
Verticale scheiding: verdeelt het werk hiërarchisch. In seniorfuncties die meer
verantwoordelijkheden kennen en beter worden betaald en juniorfuncties, die minder
verantwoordelijkheden vragen en slechter worden betaald. Mannen bekleden vaak
seniorfunctie en vrouwen de juniorfuncties.
De loopbaanontwikkeling begint in de jeugd. Vooral wanneer ouders zich hier ook mee
bezighouden. Ouders die een goede relatie hebben met hun kinderen geven bepaalde
(waarde)oordelen met betrekking tot loopbaanambities en beroepskeuze aan hen door.
Ook lijkt het erop hoe meer steun ouders geven aan hun kinderen, hoe meer zelfvertrouwen deze
kinderen krijgen.
Loopbaanfasen
Recent onderzoek naar een groep starters op de arbeidsmarkt onderscheidt 3 typen
loopbaangedrag.
Frisse energie; je in onbekende situaties storten. Graag willen ontdekken en nieuwe
uitdagingen aangaan. Leeftijd tot ca. 30 jaar. – exploitatiefase Super
Richting zoeken; loopbaanpaden uitstippelen. De juiste richting en snelheid van je loopbaan
zoeken en vinden. Leeftijd tussen 30 en 40 jaar – vestigingsfase Super
Op ervaring koersen; continuïteit en het (vast)houden van zekerheid spelen de hoofdrol.
Ook het aanpassen aan veranderingen is van belang. Leeftijd 45 en ouder. –
Handhavingsfase Super
Theorieën met fase indelingen geven vaak aan dat er minicycli kunnen optreden. Dit betekent dat
iedere hoofdfase ook zelf weer in bepaalde fasen uiteenvalt. Deze kleinere cycli produceren
structuur en overzicht in ons leven en onze loopbaan.
,Donald Super’s theorie over loopbaanontwikkeling is een van de belangrijkste en meest
samenhangende theorieën uit de 20ste eeuw. Deze bestaat uit 16 stellingen. Deze stellingen zijn
onder andere gericht op de sociale rollen binnen iemands levensloop, zoals werk vs. gezin.
De faseringen in de theorie van Donald Super
Groei, 0 tot 14 jaar: Ontwikkeling van de gerichtheid op zichzelf als toekomstige
werknemer. Ideeën over hoe je je keuzes maakt en een groeiend vertrouwen hierin.
Exploratie, 15 tot 24 jaar: Leren wat men wil worden, je interesses en vaardigheden
verkennen. Kijken wat een match is tussen je persoonlijkheid en wat je wil/zoekt in een
baan, experimenteren en een baan uitkiezen om in te groeien.
Opbouw, 24 tot 44 jaar: Men wil iets bereiken, groeien en grotere verantwoordelijkheden
krijgen. Er wordt gerefecteerd en vooruitgekeken om te kijken wat er in de volgende fase
komen zal.
Handhaving, 45 tot 64: Continuïteit of verandering? Bij verandering worden de vorige fasen
opnieuw doorlopen. Vasthouden van de huidige positie, met behoud van prestaties en dat
wat bereikt is. Waar mogelijk ruimte voor vernieuwing.
Loskomen, 65+: Aanpassen aan verminderde energie. Delegeren naar anderen. Toegroeien
naar een leven waarin betaalde arbeid niet (meer) centraal staat.
Toch vinden sommige auteurs zijn indeling niet helemaal goed. Er zijn kanttekeningen te maken.
Super lijkt eerder een ideaalbeeld te beschrijven en daarmee te weinig recht te doen aan het meer
grillige verloop van loopbanen in de 21ste eeuw.
Supers theorie lijkt aan de sluiten bij de ‘common-sense’- gedachte dat elke leeftijd andere
uitdagingen met zich meebrengt.
Omdat de loopbaanontwikkeling niet los gezien kan worden van andere levensrollen heeft Super
tevens het gedachtengoed van de levensloopbaanregenboog (life-career-rainbow) ontwikkeld en
uitwerkt. Hiermee laat hij het totale spectrum van werk- en privé-rollen zien die mensen gedurende
hun levensloop bezetten. Deze bevat de volgende elementen:
Interne, persoonlijke bepalende factoren in loopbanen. Zoals houdingen en interesses.
Externe bepalende factoren. Zoals sociale structuur, werknemersvoorzieningen en familie.
De vijf levensfases van Super, gekoppeld aan leeftijden.
Acht rollen die in bepaalde levensfasen actief of inactief kunnen zijn: kind, student,
vrijetijdsbesteder, burger, werknemer, echtgenoot, huisman/ vrouw en ouder.
, Rollen kunnen ook per levensfase een andere betekenis hebben. Voor mannen en vrouwen kan
bijvoorbeeld de gezinsrol als vader of moeder een andere waarde of voorrang hebben in een
bepaalde periode. De trend van grotere fexibiliteit in arbeidsvoorwaarden maakt dat het voor
sommigen makkelijker is geworden om het werk af te stemmen op de eigen levensfase en/of
privéwereld.
Super heeft ook onderzoek gedaan naar loopbaancycli van vrouwen en zag zijn theorie daarin
bevestigd. Andere onderzoekers hadden hele andere resultaten. Vrouwen worden vaak beperkt in
het nastreven van loopbaandoelen, omdat ze rekening willen houden met de periode waarin ze
kinderen willen krijgen. Vrouwen combineren hun loopbaan en relaties dus meer dan mannen.
Matching
Uitgangspunt van een goede match is dat mensen het gevoel kunnen hebben dat de taken van een
functie of een beroep helemaal bij hun capaciteiten en interesses past.
Frank Parsons: mensen moesten beroepen (leren) kiezen die goed bij hen ‘passen’.
De ‘passend werk’- theorie is een belangrijke theorie rondom de metafoor ‘de loopbaan als match’.
Het draait hierbij om de overeenkomsten tussen mensen en hun baan.
Dit is een dominant concept in het denken over mensen en loopbanen: vindt een goede match en je
zult een gelukkige en ook succesvolle loopbaan hebben.
Uitgangspunten zijn vaak:
Mensen verschillen in onder andere eigenschappen. Gevolg is dat ieder mens geschikt is
voor een ander beroep.
Ook beroepen hebben verschillende kenmerken, waardoor zij voor een bepaald soort
mensen geschikt zijn.
Door bepaalde tests of vragenlijsten kunnen eigenschappen van mensen worden gemeten
en aan verschillende beroepen worden gekoppeld.
Hierdoor kunnen uitspraken worden gedaan over de mate van passendheid of geschiktheid
van een persoon voor bepaalde (soorten) beroepen.
Mensen kunnen een beroep kiezen dat een goede ‘match’ is voor hen.
Mensen en banen zitten complex in elkaar. In deze theorie kan deze complexiteit worden
gereduceerd tot een beperkt aantal variabelen:
Een set van bekwaamheden: de capaciteiten en talenten die je nodig kunt hebben om je
baan uit te oefenen.
Een set van waarden: uitkomsten die mensen zoeken in hun baan. Het gaat om vragen als:
wat zoek je in een baan? Wat levert je ideale baan je op? Zes essentiële waarden zijn:
prestatie, comfort, status, onzelfzuchtigheid, veiligheid en zelfstandigheid.
Beroepseisen: de vaardigheden die nodig zijn om het werk goed uit te kunnen oefenen. Als
bekwaamheden en beroepseisen op elkaar aansluiten, levert dit tevredenheid op.
Beloning: dit gaat om zaken die je door je werkt ontvangt, o.a. geld. Als waarden en
beloning op elkaar aansluiten, levert dit tevredenheid op.
Er zijn twee vormen om passend werk te vinden:
De actieve vorm: hierbij pas je de beroepseisen en de beloning aan. Je zoekt naar een
werkomgeving die bij jou past.
De reactieve vorm: hierbij pas je je bekwaamheden en waarden aan. Je past jezelf aan, aan
de eisen die het beroep stelt, bijvoorbeeld door middel van trainingen.
John Hollands theorie
De menstypen van Holland:
Realistisch: houdt van praktische en fysieke activiteiten, is minder gesteld op sociale
interactie of het uiten van gevoelens, sterk taakgericht.
Intellectueel: heeft belangstelling voor ideeën, logica, onderzoek en probleemoplossing. Is
rationeel, leergierig en niet bijzonder geïnteresseerd in sociale interactie.
Artistiek: creatief, houdt van ongestructureerde situaties, zelfexpressie en autonomie. Heeft
een hekel aan regels.
Sociaal: Houdt ervan met anderen te werken en hen te helpen. Neigt naar idealisme en
onderhoudt persoonlijke relaties goed. Is warm en zorgzaam.
Ondernemend: Houdt ervan met anderen te werken. Wil anderen graag doelen laten
bereiken door hen te overtuigen en te ondersteunen. Actiegericht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Samenvatting99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.