Fundamentele wijsbegeerte
Inleiding
Plato’s Grot
- Vetrekpunt + leidraad filosofie: verwondering van alles
Plato’s Grot - Dagelijkse wereld: aan muurtje gekluisterd in een grot -> schaduwen = enige werkelijkheid
1 v/d gevangene wordt vrijgelaten -> de rest wil niet mee, want in de grot is het goed + zijn bang
= plots besef dat oude werkelijkheid niet klopt -> niet bij iedereen welkom
- Intense momenten: ‘the real’ (schaterlach)<-> ‘the symbolic’ (glimlach)
- Filosofie: voorlopig + kwetsbaar <-> Ideologie: definitief + conservatief
Historiciteit v/d filosofie
- Spatio-temporeel: gebeurtenissen worden bekeken in relatie tot zowel hun locatie als hun timing in de tijd
- Filosofie is wezenlijk historisch: de filosofische vragen en antwoorden zijn bepaald door de tijdsgeest
- Ook interpretatie afhankelijk van tijdsgeest: Object (Hamlet) <-> subject (interpretatie ervan)
Wereldbeelden
- Herbezetting: heden ordenen, verwachtingen toekomst, interpretatie verleden
- Wereldbeeld: bestaanshorizon waarbinnen we geworpen zijn (niet zelf gekozen)
- Post factum: breuklijnen tussen oud en nieuw (bv. Revoluties)
Deel I: de Lotgevallen van de filosofische rationaliteit
Oudheid (6vC – 6nC)
Van mythos naar logos (Griekenland) Levi Strauss
- 6e eeuw: nieuwe wereldbeschouwing Mythe evenwaardige strategie als de wetenschap
-> cultuurschok: kritiek op mythe - Mythe gedurfd denken, maar niet-kritisch
- Nieuwe verklaringsmethodes (logos = uitleg) - Sauvage (mythe)
- Ook mondeling -> schriftelijk (= kritisch denken) - Getemde (logos)
Mythos: mytho – logie (er zit al logos in)
- Goddelijke zelf krijgt een andere status:
- Desacralisering v/d natuur (phusis blijft over)
1) Natuurfilosofen
Uitbreiding maatschappij -> behoefte aan kennis en kunde
Natuur houdt zichzelf in stand -> moet verklaard worden
Kosmos (= rationeel geordende logos) -> herleiden naar iets materieels (-> arché/oerstof)
Heraclitus (534 v.C.) (Natuurfilosoof) Parmenides (515 v.C.) (Natuurfilosoof)
Alles vloeit, niets blijft Het zijnde is, het niet zijnde is niet
- Permanente flux (tegenstellingen) Voorwaarden van het zijn:
- Flux geeft ontstaan aan kosmos a) Het kan niet ontstaan of vergaan
(bv. Onmogelijk om 2x in dezelfde stroom af te dalen) (Kan uit niets zijn voorgekomen)
- Conflict = constitutief/veranderlijk b) Onbeweeglijk en begrensd
- Aforismen (Arché = vuur) (Buiten het zijnde is er niets -> dus begrensd)
- Essentie: het vertrouwen c) Bolvormig (begrensd en dus in alle richtingen identiek)
- Oorlog is de vader van alles (tegenstellingen en d) Volmaakt (niet resultaat v/e proces)
voortdurend conflict geven orde aan de wereld) e) Ondeelbaar (geen gradaties)
Kritiek van Aristoteles:
- Behoort tot metafysica (onveranderlijke principes)
- Dus niet Natuurfilosofie (veranderlijke werkelijkheid)
2) Ontstaan van een Ethiek
- Ethisch vacuüm (Sofisten en Socrates zoeken oplossing)
- Phusis (natuur) vs nomos (cultuur)
- Kritiek mythe en desacralisering
- Oude zekerheden gaan verloren en worden niet meteen vervangen door nieuwe
Belangrijkste sofist: Protagoras Kritiek sofisten: hun succes is gebaseerd op
“De mens is de maat van alles” (homo mensura) dus overtuigingskracht, niet op kennis (filosoof kan zich nooit
geen maatstaf voor beoordeling (retoriek wel) louter beroepen op retoriek)
Socratisch ironie: doet alsof hij zelfde standpunt inneemt
3) Systeembouwers (De verschillende aspecten v/d werkelijkheid in 1 globale visie integreren)
Plato (347 v.C) (Realisme + Aristoteles (322 v.C) (Realisme +
systeembouwer) systeembouwer)
Beïnvloed door Socrates Beïnvloed door Plato (Kritiek: heeft wereld verdubbeld)
Zielsleer (3 delen v/d ziel) Empirische methode (nieuw begrip: logica)
- Ziel = bron van persoonlijkheid + onsterfelijk - Waarnemen als het vaststellen van kwantitatieve geg
(Voor morele goedheid) Goede verhouding tussen:
- Redelijk: werkterrein -> verstandelijkheid Verklaringsprincipe
- Vurig: werkterrein -> dapperheid 10 categorieën (van de werkelijkheid)
- Begerende: werkterrein -> zelfbeheersing - 1 (Substantie – staat op zichzelf + onveranderd)
= overkoepelende deugd: rechtvaardigheid - 9 (accidenten – toevallige eigenschappen)
(vb. We herkennen het kleur geel en zeggen dat is een spons,
Het inzichtelijke maar eigenlijk is het een eigenschap v/e spons)
- Inzicht ware aard v/d deugd Opklimmen vanuit waarneming (= oorzaak)
- Kennis zichtbare, maar = inzichtelijke Wat is dan een oorzaak?
Zielsleer en kennis met elkaar verbonden, want wie 4 categorieën (vb. de mens)
het goede kent zal het goede doen 1) Formele oorzaak (de definitie/vorm) – rationele ziel
(We stellen voor allerlei dingen experts in, maar voor de 2) Materiële oorzaak (het materiaal) – vlees en bloed
morele opvoeding niet, we geven louter meningen door) 3) Functie oorzaak (gemaakt door) – ouders
4) Doeloorzaak (doel) – rationeel zijn
Oplossing - Utopie: rechtvaardige staat
heid belangrijk voor de staat) Vorm & doel: Teleologie (aard begrijpen)
eiligheid van de staat) - Doel bepaalt vorm -> doelgericht (vb. mes is scherp)
oorziening van behoeften) - Natuur dus ook doelgericht <-> Darwin (toeval)
= mens ook ministaat (staat nodig -> tot deugd komen) - Natuur evolutie, maar = herhaling, dus geen toeval
- Ziel (vorm) <-> lichaam (doel)!!
Kennis
Zintuigen niet vertrouwen (veranderlijk)(‘deze’) Vorm & materie: Hylemorfisme (vorm begrijpen)
- Zintuigen leiden tot: Mening, worden (doxa) - Elk ding ontstaat doordat een vorm is opgelegd aan een
- Ideeën leiden tot: Kennis, zijn (epistèmè) materie (er kan niks ontstaan zonder vorm)
Werkelijkheid <-> ideeënwereld (onoverbrugbaar) - Onze kennis gaat dus uitsluitend over de vorm
Participatie (= relatie tussen zintuigen en ideeën) - Niet over de substantie of over de materie
- Concrete wereld = stabiel, want...
- Mimesis: zintuigelijke dingen zijn afbeeldingen v/d Act & potentie: Dynamisch perspectief
ideeën (ijkpunten -> ‘de’) - Doelgerichtheid volmaaktheid -> verklaring bieden voor
Het Goede (staat boven alles) geleidelijke realisering van de volmaaktheid
- Goede en slechte kunnen niet afzonderlijk bestaan - Elke act (= toestand) heeft de potentie
(het goede: de zon) (= mogelijkheid) om een modificatie te ondergaan
Loslaten v/h lichamelijke/methode vb. klei -> veel mogelijkheden, maar beperkt doel
- Kennis niet van zintuigen, maar door…
- Reïncarnatie (wederherinnering) Ethiek & God
- Voor geboorte -> ziel in ideeënwereld - Geluk = hoogst mogelijke actualisering van ons vermogen
(vb. koken doen omdat je het graag doet)
- God = Puur in vorm en act + doeloorzaak
, Fundamentele wijsbegeerte
- Onbewogen beweger (als doeloorzaak)
Late oudheid
Context: grote politieke veranderingen -> oprijzen van Macedonië -> Griekse cultuur wordt uitgedragen
schoolvergroting -> hellenisme (Griekse cultuur) + wetenschappelijke bloei
Filosofie wordt verder ontwikkeld: belangrijkste vraag – die van geluk
1) Stoa (Stoïcisme)
Vroege stoa (3e eeuw v.C): verlangens moeten beheerst worden door de redelijkheid (voor juiste beslissingen)
- Stichter = Zeno Van Citium (slagzin: we moeten leven overeenkomstig met de natuur)
- Ideaal: apatheia (= het leven zonder passies)
Late stoa (1ste eeuw): enkel nastreven wat in onze macht ligt (geluk niet afhankelijk van onbepaalbare)
- Kosmopolitische solidariteit (= geen reden voor meer geluk bij familie dan bij een vreemde)
- Seneca (= keizer), Epicetus (= slaaf), Marcus Aurelius (= keizer)
2) Epicurus (3e eeuwv.C)(Epicurisme of atomisme)
- Geluk ligt in het bevredigen van het verlangen dus = genot
- Leef verborgen/sober
Soorten verlangens
1) Natuurnoodzakelijke (mogen we toelaten)(vb. water)
2) Natuurlijke, niet-noodzakelijke (af en toe toelaten)(vb. wijn)
3) Niet-natuurlijke, niet-noodzakelijke (nooit toelaten)(vb. eerzucht)
3) Plotinus (3e eeuw)(Neoplatonisme)
Emanatie (= De werkelijkheid vloeit voort uit het Goede)
Synthese van antieke filosofie (Geluk = ziel die kan opklimmen naar een hogere realiteit = Plato + Aristoteles)
1) Oorsprong: Goede geest -> zit in de ideeënwereld
2) Daaronder: Ziel -> verstand kent verschillende ideeën
3) Nog lager: zintuigelijke wereld
4) Laagste: Materie -> laatste stadium ontplooiing werkelijkheid
Opklimming extase, maar diepste kern van het eigen bestaan
Middeleeuwen
- Machtsverschuiving -> ontstaan van feodaliteit -> zorgt voor instabiliteit
- Kerk (katholiek) -> zorgt voor stabiliteit -> ondergaat invloed v/h neoplatonisme en v/d stoa
Augustinus (13e eeuw) (Realisme of Philosophia christiana)
De wil en de rede De verlichting v/h verstand (illuminatie)
- Alles = uiting van Gods scheppingskracht - God moet ons ‘verlichten’ vooraleer ons verstand in
- Kwaad door hoogmoed v/d mens staat is om de waarheid te zien
- Wil: vermogen waarmee we handelen door begeerte - Waarheid = in het onvolmaakte de volmaaktheid te
- Rede: nieuwsgierigheid herkennen
- Wil en rede: zwak -> opl: genade van God
Philosophia Christiana
Filosofie in de middeleeuwen Persoonlijke god die bekommerd is om de mens
= fide quarens intellectum: Geloofsovertuiging die op zoek is Belangrijkste innovaties:
naar rationele verantwoording 1) Scheppingsidee -> wereld is eeuwig
2) Heilsgeschiedenis (lineair proces)
Geestesleven: -> van scheppingsdaad tot volmaaktheid
- Gevolg van volksverhuizing -> gebrek aan materiële 3) Sacralisering v/d natuur
kennis van filosofie 4) Individueel geschapen (ziel & lichaam verrijzen)
- Ontstaan auctoritates = gezaghebbende bronnen - Antropocentrisme (mens centraal)
- Geeft wel kennis, maar geen inzicht (zwakte van het
gezagsargument)(Er is interpretatie nodig) Scheppingskracht van God is allesbepalend -> elk
schepsel streeft naar zijn schepper
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliebalcaen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.