->ontwikkelingspsychologie herbekijken; wanneer loopt een kind, praten,… BASIS!!
Verstoorde ontwikkeling
1. Inleiding;
o Aanleg en omgeving (en rijping) = drijfveren voor de ontwikkeling
Erfelijk vs. Genetisch
=erfelijk altijd genetisch
=Genetisch niet altijd erfelijk
=>Gen van ouders dus erfelijk
=>Genetische afwijking kan ook zonder dat het erfelijk is
Ontwikkelingsstoornis zijn genetisch bepaald maar niet altijd erfelijk
o Stoornis
Wat is een stoornis? Wanneer mag je iets een stoornis noemen?
Stoornis is een zware psychische aandoening
Het moet zichtbaar zijn
Het moet in het kind zitten ( niet omgevingsbepaald zijn, iets anders zijn in de hersenen = neurobio)
Het moet een directe invloed hebben op één of meerdere functies (taal, executief,…)
Duidelijk verband tussen oorzaak en verband (moeilijk om te zien!)
Er moet een ongunstige prognose zijn (levenslang, kan verschillen per fasen = kan leefbaar worden)
!Alleen testen als het kind/persoon last heeft: niet wanneer enkel omgeving het ‘lastig’ vindt.
o DSM-V
“Een ontwikkelingsstoornis is een neurobiologische stoornis die in de (vroege) ontwikkelingsperiode tot uiting
komt, gekenmerkt wordt door de ontwikkelingsvertragingen en/of achterstanden op één of meerdere
functiedomeinen en die levenslang beperkingen veroorzaakt in het persoonlijke, sociale, schoolse of
beroepsmatige functioneren.”
o Interactionele visie
Omgeving: voeding, lucht, zwangerschap,… hoe ben je opgegroeid?
Kan niet gecreëerd worden door omgeving, het is wel mogelijk als je een aanleg hebt dat een
omgeving dat tot uiting kan laten komen
Alles is in interactie met elkaar
…
o Risicofactoren op kindniveau
Roken, drinken,… tijdens zwangerschap
Zuurstoftekort
Genetica
Geslacht
Temperament
o Beschermende factor
Als kind cognitief vaardig is en dingen kan leren om met de stoornis om te gaan.
Intelligentie, competentie,..
1
,Ontwikkelingsstoornissen van naderbij bekeken
1. Diagnostiek
1.1. Algemeen
o Zie; handelingsgerichte diagnostiek!
o Kan pas diagnose stellen als je verschillende dingen doet (MULTI-informant)
Gesprekken (min. ouderS, leerkracht,…) , observaties, vragenlijsten, testen
o Bij diagnose:
Min psych. Onderzoek
Pin. (kinder)Psychiater/kinderarts
Logo (taal)
Kine (motorisch)
Veel: ergo onderzoek (EF)
ALS alle disciplines kenmerken zien van… dan kan je ontwikkelingsstoornis gaan diagnosticeren
o Indicerende diagn. We weten wat je het kind nodig heeft en we gaan het aanbieden, we gaan hem
helpen,… = nadenken over het behandelen
o Onderkennende diagnostiek (er is vermoeden van en dan later bevestigen)= dit is het of dit is het niet; heel
proces doorlopen
o HGD
Iedereen betrekken
Rekening houden met positieve aspecten (contra-indicatie of zicht op talenten en zien waar we op
kunnen inzetten)
Context betrekken
o Categoriale diagnostiek= je hebt het wel of je hebt het niet, vanaf deze criteria heb je het (cut-of-scores)
DSM-V
ICD-10 (veel in REVA)
ICF (rekening houden met allerlei factoren, SCHEMA!)
o ICF!
o Algemeen verloop diagnostisch proces
Aanmelding
Intake/anamnese (ik bevraag je en alles kan;
bij intake moet je alles bevragen zonder
specifieke vragen te stellen, niet in een
richting duwen)
Strategiebepaling
Onderzoek (heel specifiek, soms meerder
keren bij uitsluiting)
Integratie en indicatie (multidisciplinair)
Advies
o Mogelijke settings
Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen
Revalidatiecentra
Centra Geestelijke Gezondheidszorg
Referentiecentrum Autisme
Privépraktijk
Kinderspsychiatrie
CLB niet: vermoeden uiten,…
2
,1.2. Aandachtspunten
o Comorbiditeit
Medische term= samen voorkomen van 2 (of meer) onafhankelijke aandoeningen bij 1 pers.
Bij psychologie zeer complex!
Associatie (ASS en depressie; comorbide maat heeft veel met elkaar te maken DUS associatie)
Geassocieerd aan ontw.stoornis maar kan ook een stoornis zijn!
Zelfde verstoorde hersengebied(en)
Vaak 1 stoornis dominant
Complexere diagnostiek
Ernstige verstoring van functionering
o Dubbeldiagnose
Kritische hulpverlening
Elke diagn. heeft impact
Niet goed voor HV: want elke diagnose is een nadruk op de afwijking van de norm (mening!)
→dubbeldiagnose, comorbiditeit en associatie zelfde soort maar mening
o Differentiaaldiagnose
Binnen diagnostisch proces om te differentiëren, na te denken over andere dingen proberen te kijken
wat er onder die stoornis past en wat niet en dat dat mss bij een andere stoornis past
Dit past bij ASS maar ook bij hechting,…
Belang van aanpak! Moeite doen op verschillende problematieken naast elkaar te leggen
Complex
Meerdere symptomen gemeenschappelijk
Symptomen soms primair/secundair
toch dubbeldiagnose
o Onderdiagnosticering
Onderschatting probleem
Compensatie
Beschermende factoren
Tijdsgeest
Risicovol!
Veel bij meisjes!
Bij cognitief sterke leerlingen
o Overdiagnosticering
Sommige stoornissen worden (te) vaak gediagnosticeerd
Risicovol!
Voor zelfbeeld, kwetsbaarheid
Moeilijk recht te trekken
Onnodige kosten
Criteria DSM-V
3
, 2. Begeleidingsmogelijkheden
2.1. Psycho-educatie
o Waar liggen mijn noden, talenten (kennis en vaardigheden),… als er begrip is dan is er meer aanvaarding
dan minder secundaire problemen (angsten, depressies,…)
o Self-efficacy (geloof in eigen kunnen)
o Bij persoon en omgeving
o Empowerment
o Kennisoverdracht, dat is goed maar het moet ook een vaardigheidstraining geven
o Het moet specifiek zijn (naar kind en situatie) en vertaald in het handelen
2.2. Vaardigheidstraining of functietraining
o Aanleren/training van functies en vaardigheden naar het kind toe (kan ook ouders, leerkrachten,…)
Motorisch
Taal
Sociale vaardigheden
Cognitieve functies
2.3. Psychosociale (individuele) begeleiding
o 1e lijns begeleiding tot therapie
o Emoties, denkpatronen en gedrag
Zelfregulatie, zelfbeeld, sociale inschatting
Overlap met vaardigheidstraining maar dit is meer gefocust op noden
2.4. Farmacotherapie
o Altijd slechts deel van de aanpak
o Ondersteunend voor andere begeleiding (beter kan opletten in vaardigheidstraining)
2.5. Aanpassing van de context
o Sociale en fysieke context
o Vraagt veel van de omgeving om zich aan te passen =advies en steun nodig
o Houding & aanpak vanuit de omgeving
Mediatietherapie (zelf geen therapie nodig, zorgen dat stoornis leefbaarder wordt)
Pedagogische vaardigheden
Psycho educatie
Inzetten hulpmiddelen
Aanpassing didactiek (hoe gaan we anders les geven?)
Infrastructuur
…
AANPAK
Beginnen bij begeleiding/aanpak ga je er vanuit dat…
Ouders/leerkracht/anderen
Onvoorwaardelijke aanvaarding (dat kan hij/zij niet)
Constructief
Helpen competenties verwerven
Autonomie helpen verwezenlijken (er niet vanuit gaan dat ze het al weten)
Relationele verbondenheid creëren
stimulerende omgeving
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauraplyson. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.15. You're not tied to anything after your purchase.