100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding in het Nederlandse recht $8.65   Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding in het Nederlandse recht

 19 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek hoofdstuk 1 t/m 10 en 13 t/m 15

Preview 4 out of 68  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 15, behalve 11 en 12
  • January 28, 2024
  • 68
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Inleiding in het Nederlandse recht

Week 1A:

Hoofdstuk 1: Recht in het algemeen
1. Inleiding
Het recht is een mechanisme om conflicten te kunnen voorkomen of te bestaande conflicten
op te lossen (te beslechten).
Werking van het recht  vredebewaring en -stichting door belangen van de samenleving en
het individu te beschermen.
Onderdeel uitmaken van een samenleving zorgt voor beperkingen van individuele doen en
laten.
Rechtsregels 
Functie 1) om menselijke gedragingen te ordenen en daarmee ook te uniformeren (ze zijn
gelijk voor iedereen).
Voorschriften zijn er vaak uit als een gebod of verbod.
Het recht bestaat grotendeels uit een verzameling van regels die betrekking hebben op het
handelen van mensen als leden van de samenleving en op de organisatie van die
samenleving.
Functie 2) Er moet toezicht uitgeoefend worden op het handhaven van de rechtsregels
doormiddel van geschilbeslechting.

2. De rechtsbronnen
Recht (1) het geheel van geldende rechtsregels. (law)
Positief recht  het geheel van rechtsregels die op dit moment in Nederland gelden.
Objectief vs. subjectief recht  in het geheel geldende regels (objectief) geeft bevoegdheid
aan individuen (subjectief).
Recht (2)  een aan het objectieve recht ontleende, individuele bevoegdheid. (right)
Rechtsbronnen  de bronnen waaruit het geldend recht als het ware voortvloeit, een
voorbeeld hiervan is de wet, daarnaast gelden ook de jurisprudentie, de gewoonte,
verdragen en besluiten van internationale organisaties, algemene rechtsbeginselen en
gepubliceerde beleidsregels.
De iure  strikt juridisch. De facto  in de praktijk.
Algemene rechtsbeginselen  erkende basisprincipes die ten grondslag liggen aan wet en
regelgeving, zoals het gelijkheidsbeginsel, redelijkheid en billijkheid, het
rechtszekerheidsbeginsel, proportionaliteit en subsidiariteit en ‘geen straf zonder schuld’.

3. Nationaal en internationaal recht
Soevereiniteit  Het staat ieder land in beginsel vrij in zijn wetgeving te regelen wat het
nodig acht, en te bepalen welke bevoegdheden aan het bestuur en de rechterlijke macht
toekomen.
Kortheidshalve internationaal recht  naast het nationale recht geldt binnen staten ook
recht van internationale oorsprong.
Internationaal publiekrecht (volkenrecht)  het deel van het internationaal recht dat
rechtsregels bevat over het verkeer tussen staten onderling en het verkeer tussen staten en
Internationale organisaties en bestaat voornamelijk uit verdragen, besluiten van
internationale organisaties en regels van gewoonterecht.

,Verdrag  een schriftelijke, bindende regeling tussen staten onderling of tussen staten en
internationale organisaties.
Verdragen met rechtstreekse werking  beperken de soevereiniteit van staten door
bijvoorbeeld bescherming van de rechten van de mens.
Incorporatiesysteem  rechtsregels uit een verdrag kunnen deel uitmaken van het nationale
recht zonder dat eerst omzetting in nationaal recht nodig is, vrijwillige inperking van de
soevereiniteit. (Art. 93 van de grondwet).
Verdragen met een eigen rechtsorde  een verdrag waarbij de bevoegdheden tot
wetgeving, bestuur en rechtspraak zijn opgedragen aan een internationale organisatie.
Voorrangsregels  Een regels of besluit van internationale herkomst heeft voorrang boven
de nationale regels. (Art. 94 van de grondwet).

4. Materieel en formeel recht
Materieel recht  regels die betrekking hebben op de rechten en plichten van personen in
hun onderling verkeer.
Formeel recht (procesrecht)  regels over de wijze van procederen bij de rechter.

5. De rechtsgebieden
5.1 Het staatsrecht
Staatsrecht  de regels die betrekking hebben op de organisatie van de staat en zijn
organen en op de bevoegdheden van die organen.
Wettelijk fundament staatsrecht  de Grondwet summiere, geschreven regeling met
daarin een aantal hoofdlijnen van de organisatie van onze staat.
In de grondwet: gelijkheidsbeginsel, vrijheidsrechten, politieke rechten, sociale
grondrechten.
Organieke wet  Een wet die een uitwerking bevat van een bepaling in de grondwet.
Het gewoonterecht  een aantal regels die geleidelijk in het parlementaire leven zijn
ontwikkeld en die niet in een wettelijke regeling zijn vastgelegd.

5.2 Het bestuursrecht
Bestuursrecht  de juridische bestuursactiviteit van de overheid. De rechtsverhouding
tussen overheid en burger staat centraal.
Beschikkingen  een besluit van een bestuursorgaan in een individueel geval, kunnen
rechten verlenen maar ook verplichtingen opleggen.
Materiele bestuursrecht  de bevoegdheid van bestuursorganen tot het maken van
beschikkingen en met de vereisten die aan een rechtsgeldige beschikking worden gesteld.
Beschikkingen zijn alleen rechtsgeldig als ze in overeenstemming zijn met de wet en met de
zogenoemde algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb’s).
Formele bestuursrecht  (bestuursprocesrecht) hierin is geregeld dat de burger tegen een
beschikking bezwaar kan maken bij het bestuursorgaan dat de beschikking uitvaardigde.

5.3 Het strafrecht
Strafrecht  bedreigt bepaalde gedragingen met straf (strafbaar feit).
Materiele strafrecht  geeft aan welke gedragingen strafbaar zijn, wie dader is en welke
straffen voor het plegen van strafbare feiten kunnen worden opgelegd.

,Formele strafrecht  (strafprocesrecht) bevat voorschriften omtrent de gang van zaken bij
de opsporing van strafbare feiten, het onderzoek ter terechtzitting en de tenuitvoerlegging
van de straf.
De belangrijkste strafrechtelijke sancties zijn gevangenisstraf, hechtenis, taakstraf en
geldboete.

5.4 Het burgerlijk recht
Burgerlijk recht/privaatrecht  de juridische betrekking tussen personen onderling.
Materiele privaatrecht  twee hoofdgroepen; regels betreffende personen en regels
betreffende het vermogen van een persoon. De regels betreffende personen bestaat weer
uit; het personen- en familierecht en het rechtspersonenrecht.
Het personen- en familierecht  regelt alle persoonlijke betrekkingen binnen en buiten het
gezin.
Het rechtspersonenrecht  gaat over een juridische samenwerkingsvorm die zelfstandig aan
het rechtsverkeer kan deelnemen.
Vermogensrecht  het geheel van regels over het vermogen van een persoon.
Vermogen  de optelsom van alle rechten en verplichtingen van een persoon die op geld
waardeerbaar zijn en in beginsel ook overdraagbaar zijn.

5.5 Het arbeidsrecht
Arbeidsrecht  het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de arbeidsverhouding
van personen die in loondienst werkzaam zijn.
Collectief arbeidsrecht  daarin wordt de rechtspositie geregeld van groepen werkgevers en
werknemers in het sociaal overleg. Daarnaast betreft het het recht van werknemers en
ambtenaren om zich in vakverenigingen te organiseren en om bij een arbeidsconflict een
staking uit te roepen.

6. Publiekrecht en privaatrecht
Publiekrecht  omvat het staatrecht, het bestuursrecht, het strafrecht en het internationaal
publiekrecht en betreft regels over de inrichting van de Staat, de bevoegdheden van zijn
organen en de uitvoering van exclusief aan de overheid opgedragen taken.
Privaatrecht  de onderlinge betrekkingen tussen personen.
Verschillen:
Verschil in beschermende belangen  bij regels over het algemene belang (direct of
indirect) = publiekrecht en belang van de individuele burger = privaatrecht.
Verschil in rechtsverhouding  Privaatrecht betreft de rechtsverhouding tussen individuen
onderling en het publiekrecht betreft de rechtsverhouding tussen staat en individu.
Verticaal en horizontaal publiekrecht gaat over de inrichting van de overheid en de wijze
waarop exclusief aan de overheid toegekende bevoegdheden worden uitgeoefend naar de
burger toe. Privaatrecht is gebaseerd op een in beginsel gelijkwaardige rechtsverhouding
tussen personen.

, Schema Publiekrecht en Privaatrecht:




7. Andere indelingen van het recht
Het recht kan naast de klassieke indelingen ook per maatschappelijk facet worden ingedeeld,
zoals bijvoorbeeld het agrarisch recht, het jeugdrecht etc.
Geschreven recht  het recht dat in wetten en verdragen is vastgelegd.
Ongeschreven recht  het gewoonterecht en algemene rechtsbeginselen, ook de
rechtspraak en jurisprudentie.
Precedentwerking  rechters richten zich bij hun uitspraak doorgaans naar eerdere
rechterlijke uitspraken in soortgelijke gevallen.



Hoofdstuk 4: De rechtspraak
Afdeling 4: de gewoonte en algemene rechtsbeginselen als rechtsbronnen

9. Gewoonterecht
Het gewoonterecht geldt als rechtsbron als voldaan is aan de volgende twee voorwaarden
(voorbeeld veemarkt):

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maudidema. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.65. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60904 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.65
  • (0)
  Add to cart