Hoofdstuk 8 – Constructieve opbouwen bouwmethode
Hoofdstuk 8.1 – Grondwerk
Alle obstakels moeten verwijderd worden en grond voldoende vlak gemaakt. Er wordt aangegeven
waar moet worden uitgegraven en hoe diep de bouwput moet worden. De uitgegraven grond wordt
afgevoerd of in depot gezet. Grond in depot zetten: grond wordt op het bouwterrein opgeslagen
voorraad in de buurt. Bouwput dieper uitgegraven dan grondwaterniveau bronbemaling
toegepast bodem bouwput drooghouden. Hieromtrent zijn wettelijke voorschriften vastgesteld en
zijn vergunningen nodig.
Hoofdstuk 8.2 – Fundering
Bij elk bouwwerk wordt een fundering aangebracht. Dit betekent dat er tussen het gebouw en de
voldoende draagkrachtige ondergrond een constructie zit die het gewicht van het bouwwerk
overbrengt naar de ondergrond. Het type fundering dat wordt toegepast, is afhankelijk van de diepte
waarop de fundering wordt aangelegd. Er wordt een paalfundering van hout of beton toegepast als
de vaste grond op grote diepte zit. Een fundering op staal, een fundering rechtstreeks op de vaste
draagkrachtige grond, wordt toegepast als de vaste grond niet diep gelegen is.
Hoofdstuk 8.3 – Draagconstructie of casco
De draagconstructie of het casco bestaat uit wanden, vloeren en/of kolommen. Deze onderdelen
brengen gewicht en belastingen over naar de fundering. De draagconstructie zorgt voor de stabiliteit
(stijfheid) van het bouwwerk. De stabiliteit kan nog worden verbeterd door het toepassen van stijve
kernen, zoals liftschachten en windverbanden in staalconstructies. De onderdelen van het casco
worden op de bouwplaats gemaakt van bv. Gewapend beton, staal, metselwerk of hout, of als
elementen in fabrieken geproduceerd. Woningscheidende muren bij 2 of meer aaneengebouwde
woningen worden bouwmuren genoemd; dragende en scheidende functie, eisen gesteld m.b.t.
brandveiligheid en geluidsisolatie. Hiertoe worden de bouwmuren meestal in beton of metselwerk
uitgevoerd. Bij de bouw van het casco wordt rekening gehouden met de later aan te brengen
dakconstructie, openingen van trappen, kozijnen en doorvoeringen van leidingen. Liftschachten van
beton of metselwerk worden gelijktijdig met het casco opgebouwd en vormen er meestal één geheel
mee. De liftschachten vormt de stijve kern van het gebouw.
,Hoofdstuk 8.4 – Gevels
Gevels vormen de verticale afsluiting van een gebouw en bieden bescherming tegen weersinvloeden
en geluid. Via de gevel worden de dag-verlichtingen en de toegang gerealiseerd. De vormgeving en
de keuze van de materialen zijn zeer bepalend voor het uiterlijk van het gebouw.
Als gevels een dragende functie hebben, maken ze ook deel uit van het casco. Op gevels kunnen zeer
grote windkrachten werken. Om deze reden moeten niet alleen de gevels als geheel, maar ook de
onderdelen op zich vormvast zijn verankerd. Een gevelconstructie moet voldoen aan de eisen die in
het Bouwbesluit zijn gesteld t.a.v. sterkte en luchtdoorlatendheid. Gevels worden onderverdeeld in:
Op de bouwplaats vervaardigde gevels van hout, beton, metselwerk enz., al dan niet
voorzien van raam- en deurkozijnen
Geprefabriceerde gevels die naderhand worden gemonteerd en die worden
samengesteld uit gevelelementen van beton, staal, hout of aluminium. Deze onderdelen
worden bevestigd aan het al opgebouwde casco
Als de onderdelen niet dragend zijn is er sprake van een vlies- of gordijngevel. Omdat deze gevel niet
dragend is, kan hij worden samengesteld uit lichte materialen, zoals aluminium en glas, waardoor er
bespaard kan worden op het gewicht. De vliesgevel draagt alleen het eigen gewicht en geeft deze
belasting en de windbelasting af aan de achterliggende constructie, die het gewicht vervolgens weer
overbrengt naar de fundering van het gebouw.
Hoofdstuk 8.5 – Kozijnen
Kozijnen verkrijgen toegang, daglicht en ventilatie. Aan de aansluitingen aan kozijnen met gevels en
bewegende delen, zoals ramen en deuren, worden hoge eisen gesteld. Kozijnen en aansluitingen
moeten wind- en waterdicht zijn. De thermische (isolatie-)eigenschappen zijn bijna altijd slechter dan
die van de gevelconstructie. Bij de materiaalkeuze en detaillering van kozijnen moet rekening
gehouden worden met de onderhoudskosten, omdat deze vaak erg hoog kunnen oplopen.
Materialen die voor kozijnen in aanmerking komen: hout, staal, aluminium, beton, kunststof.
Kozijnen van hout en beton ten behoeve van stalen, schuren en dergelijke worden meestal tijdens
het metselen in de gevel opgenomen. Kozijnen van staal, aluminium of kunststof worden in de
afbouwfase gemonteerd. Tijden de opbouw van de gevel worden sparingen opgenomen waarin een
stelkozijn is aangebracht. Hiertegen wordt later het kozijn gemonteerd. Dit voorkomt beschadiging
van het kozijn.
Hoofdstuk 8.6 – Daken
Als het casco van het gebouw gereed is, wordt de dakconstructie aangebracht. Er zijn verschillende
dakvormen mogelijk, zoals plat, hellend of rond. Het doel van het dak is bescherming bieden tegen
allerlei weersinvloeden. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen de dragende constructies en
afsluitende constructies van een dak. De dragen constructie kan worden gemaakt van verschillende
bouwmaterialen, zoals hout, staal of gewapend beton. De constructie kan op de bouwplaats worden
vervaardigd of als geprefabriceerd element worden aangevoerd om vervolgens te worden
gemonteerd. In de woningbouw worden meestal hellende daken toegepast die met dakpannen zijn
afgewerkt. Onder het hellend dak wordt vaak een zolderruimte gemaakt.
,Hoofdstuk 8.7 – Afbouw en afwerking
De hierboven beschreven werkzaamheden worden aangeduid met ruwbouw. Na de ruwbouw volgt
de fase van afbouw en afwerking. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van het glas, de tegels,
het stukadoorswerk, het afhangen van ramen en deuren enzovoort.
Hoofdstuk 8.8 – Technische installaties
De werkzaamheden die nodig zijn voor de technische installaties; water/gas/riolering/verwarming/
luchtbehandeling/domotica worden zowel in de ruwbouw- als in de afbouwfase uitgevoerd. In de
ruwbouw gebeurt dit door het aanleggen van bv. de leidingen voor de riolering etc. Hiervoor worden
vaak sparingen in de constructies opgenomen. In de afwerk- en afbouwfase worden de technische
installaties verder voltooid. Ook wordt in deze fase het sanitair gemonteerd en de keuken geplaatst.
Hoofdstuk 8.9 – Bouwmethode en constructie (overzicht)
Al bij het ontwerpen van het bouwwerk moet rekening worden gehouden met de bouwmethode.
Ook kan de keuze voor een bouwmethode worden bepaald door het feit dat het uitvoerende
bouwbedrijf in die methode is gespecialiseerd. Bij het bouwen worden de volgende constructies
onderscheiden:
Traditionele bouwmethode/stapelbouw ; onderdelen worden op de bouw vervaardigd.
Kozijnen, ramen, deuren en trappen vervaardigd in de timmerwerkplaats. Vooral toegepast
voor laagbouwwoningen.
Industriële bouwmethode; skeletbouw met prefab-elementen, hallenbouw, gietbouw en
elementenbouw
Skeletbouw; dragende en afsluitende functie gesplitst.
Houtskeletbouw: casco bestaat uit stijl- en regelwerk dat meestal wordt bekleed met
plaatmateriaal aan binnenzijde en houten delen of metselwerk aan de buitenzijde. Voor de
beganegrondvloer wordt een beton- of elementenvloer toegepast. Een houten
beganegrondvloer is volgens het Bouwbesluit niet toegestaan.
Betonskeletbouw: betonskelet wordt op de bouwplaats gestort en de prefab-onderdelen
worden in het werk gesteld
Staalskeletbouw: staalskelet bestaat uit stalen kolommen, balken en spanten van profielstaal
dat rondom met bijvoorbeeld staalplaten in damwandprofiel of door aluminium, kunststof of
cellenbetonplaten wordt bekleed.
Hallenbouw; bouwen van loodsen en fabriekshallen, kenmerkt zich door het toepassen van houten
draagconstructies in de vorm van gelamineerde (samengestelde) liggers, spanten en vakwerkliggers.
Gietbouw; onderdelen van beton worden in het werk in bekistingen gestort. Bekistingen voor
eenmalig werk en kleine series worden traditioneel op het werk vervaardigd. Voor grotere series
goedkoper om gebruik te maken van systeembekistingen die aan elkaar kunnen worden gekoppeld.
Tafelbekisting toegepast als vloeren en wanden apart worden gestort.
Elementenbouw; systeem- of montagebouw genoemd. Geprefabriceerde bouwelementen worden
op de bouwplaats samengevoegd tot 1 geheel. Bouwelementen zijn van hout, beton of staal.
Weersinvloeden spelen nauwelijks een rol. Vereist nauwkeurige planning. Hoge eisen voor het
maatwerk. Bij de bouw van semipermanente gebouwen wordt vaak gewerkt met complete units die
op het werk worden aangevoerd.
, Hoofdstuk 10 – Grondwerken
Hoofdstuk 10.10 – Bemaling
Water moet soms (tijdelijk) afgevoerd/verlaagd worden:
Om droog te kunnen werken in bouwputten en sleuven, moet overtollig regenwater worden
afgevoerd
Als de bodem van de put of sleuf onder de grondwaterstand ligt, moet het grondwater met
pompen tijdelijk verlaagd worden
Bemaling = het materieel dat nodig is om het water te verwijderen
Redenen om te bemalen:
Uitvoeren onderhoudswerkzaamheden aan kelders, zwembaden, bassins etc.
Bij het stabiliseren van taluds treedt minder snel afschuiving op
Droog ontgraven bouwputten en sleuven waarvan de bodem onder de grondwaterspiegel
ligt
Toepassen grondverdichting. Door het grondwater geheel of gedeeltelijk op het te verdichten
zandpakket te pompen, ontstaat een betere pakking, mits het water gelijkmatig en in de
juiste hoeveelheid wordt aangevoerd
Permanent verlagen grondwaterstand. Hierbij bestaat de kans dat er schade ontstaat aan
flora, landbouw of houten paalfunderingen
Het kwaliteitsplan van een bemalingsbedrijf kan de volgende punten bevatten:
Omschrijving opdracht met rechten en plichten van de betrokken partijen
Gekozen werkmethode om het doel te bereiken
Keurings-, controle- en beproevingsplannen
Hoofdstuk 10.11 – Ontwatering
Ontwateren = het regelen en beheersen van de grondwaterstand binnen het terrein waarbij
overtollig water sneller wordt afgevoerd naar sloten of andere watergangen buiten het bouwterrein
De hoge grondwaterstand leidt tot een verweking van de grond, waardoor de draagkracht
terugloopt.
Door het toepassen van drainage kan de ontwatering worden verbeterd. Een eenvoudige methode is
het graven van sleuven die in verbinding staan met open waterlopen rondom het terrein.
Hoe meer sleuven, hoe beter de drainage maar minder bewegingsvrijheid van de voertuigen
De beste oplossing is drainage met buizen, die voorzien zijn van een waterdoorlatende filterlaag, of
perlon-, acryl- of nylonweefsel met rechtstreekse lozing op een sloot.
Er zijn de volgende systemen van bodemontwatering:
Permanent systeem
Tijdelijk systeem
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NWK2005. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.56. You're not tied to anything after your purchase.