Biologie:
Hoofdstuk 1: Bouwstenen van het leven
Alle stoffen bestaan uit atomen die zich met elkaar verbinden tot moleculen.
Moleculen worden weergegeven met een molecuulformule, bijvoorbeeld H2O (water).
Moleculen kunnen waterstofbruggen met elkaar vormen door de interactie van een
waterstofatoom van het ene molecuul met een zuurstof of stikstofatoom van een
ander molecuul. Waterstofbruggen komen veel voor bij biologische moleculen.
Stoffen die veel waterstofbruggen kunnen vormen, lossen gemakkelijk op in
water. Dit zijn polaire stoffen. Apolaire stoffen lossen slecht op in water.
Als moleculen geladen zijn, heten ze ionen. Een ion met een positieve lading kan
samen met een ion met een negatieve lading een zout vormen. Als zouten oplossen
in water bewegen de ionen zich vrij door de oplossing. De zuurgraad van een
oplossing is de concentratie H+-ionen en wordt uitgedrukt in een pH waarde. De pH
kan waarden hebben van 0 tot 14. Een neutrale oplossing heeft een pH van 7.
Een zure oplossing heeft een pH die lager is dan 7 en een basische oplossing heeft
een pH die hoger is dan 7. Een zure stof is een molecuul dat een H+ ion kan afstaan.
Een basische stof is een stof die een H+ ion kan opnemen. Stoffen die zowel H+
ionen kunnen opnemen als kunnen afstaan, hebben een
bufferende werking op de pH.
Anorganische stoffen zijn stoffen uit de levenloze natuur. Het zijn kleine
moleculen die nauwelijks koolstofatomen bevatten. Organische stoffen worden
gemaakt door levende wezens. Ze bevatten altijd koolstofatomen, en kunnen groot en
ingewikkeld van samenstelling zijn.
Koolhydraten:
Koolhydraten zijn (ketens van) suikers. Monosachariden bestaan uit één enkele suiker.
Glucose en fructose zijn voorbeelden van monosachariden
Disachariden bestaan uit twee suikers die met elkaar verbonden zijn.
Voorbeelden zijn lactose en maltose (twee keer glucose). Lactose komt voor in melk
en maltose komt voor in mout, het is een afbraakproduct van zetmeel, ontstaat door
kiemen van graankorrels.
,Polysachariden zijn ketens van meerdere suikers. Ze zijn opgebouwd uit
monosachariden en worden afgebroken via hydrolyse. De polysachariden amylose
(lineare) en isoamylose (vertakt) zijn in wisselende mengsels aanwezig in zetmeel.
Zetmeel heeft verschillende structuren in verschillende voedingsmiddelen.
Suikers fungeren als een brandstof. Glucose is de belangrijkste brandstof in alle
levende wezens. Suikers worden ook gebruikt als bouwstenen om andere moleculen
van te maken.
Polysachariden zoals glycogeen en zetmeel vormen een manier om suikereenheden
en energie op te slaan. Andere polysachariden, zoals cellulose en chitine, geven
organismen structuur en stevigheid.
Cellulose is een vertakt polymeer van D-glucose en komt voor in celwand van
plantencellen. Het is moeilijk te verteren, de beta-vorm van glucose die gebonden zijn
door H-bruggen.
Glycogeen (dierlijke variant van zetmeel), komt voor in lever en spieren. Het is meer
vertakt dan isoamylose maar wel opneembaar.
Pectine komt voor in de celwand van plantcellen. Het kleeft de cellen samen en vormt
een gelei. Lignine zit ook in de celwand van plantencellen en zorgt voor stevigheid.
Chitine komt voor in het skelet van schaaldieren, het is niet verteerbaar en wordt
gebruikt in chirurgische draad.
,Lipiden:
Lipiden zijn belangrijke energiehoudende en bouwelementen.
Lipiden zijn hydrofobe stoffen, moeilijk in water oplossen. Er bestaan drie
verschillende soorten lipiden: vetten, fosfolipiden en steroïden.
Vetzuren bevatten een lange koolstofketen en -COOH uiteinde. Verzadigde vetzuren
hebben een hoger smeltpunt (enkelvoudige bindingen). Onverzadigde vetten hebben
een lager smeltpunt (dubbele bindingen). Hoe langer de koolstofketens hoe meer
polair het verzuur. De vetzuren met een even aantal koolstoffen zijn natuurlijk.
- Palmitinezuur—> palm olie
- Stearinezuur—> in vlees
- Oliezuur—> in olijven
- Linolzuur—> onverzadigde vetzuren, zijn essentieel
- Arachidonzuur
- Omega-3 (nummer staat voor laatste dubbele binding in keten)
Vetten zijn opgebouwd uit glycerol en drie vetzuren. Ze zijn opgebouwd uit een niet
giftige oplossing van glycerol. Verzadigde vetzuren hebben koolstofketens zonder
dubbele bindingen. Onverzadigde vetzuren hebben koolstofketens die één of meer
dubbele bindingen bevatten. Vetten die zijn opgebouwd uit verzadigde vetzuren heten
verzadigde vetten, bij kamertemperatuur een vaste vorm. Vetten die veel
onverzadigde vetzuren bevatten, heten onverzadigde vetten, bij kamertemperatuur
een olië. Cis-vorm van vetten zijn beter.
Door middel van vetten kunnen organismen energie opslaan. Vetten zijn energierijker
dan polysachariden. Ze worden door planten opgeslagen in zaden, en door dieren in
het onderhuids bindweefsel, waar het een isolerende laag vormt.
Steroiden zijn stoffen met vetachtige karakter met een speciale formule. Deze groep
bevat de vetoplosbare vitamine zoals Vit. A, D, E, K, cholesterol en galzuren.
, Fosfolipiden zijn opgebouwd uit glycerol, twee vetzuren en een fosfaatgroep. De
aanwezige fosfaatgroep dient als een lading. Aan het fosfaat bevindt zich ook vaak
een geladen of polaire groep. Fosfolipiden organiseren zichzelf in dubbele lagen,
waarbij de hydrofobe vetzuren zich aan de binnenkant bevinden. De hydrofiele
kopgroepen bevinden zich aan de buitenkanten, interacties met water aangaan.
Fosfolipiden vormen de basisstructuur van celmembranen.
Eiwitten:
Eiwitten zijn opgebouwd uit ketens van aminozuren, verbonden door
peptidebindingen. Ze zijn opgebouwd uit alfa-aminozuren.
Er bestaan 20 verschillende aminozuren, met een grote variatie aan eigenschappen.
Elk eiwit heeft een unieke structuur, die zijn functie bepaalt. Ze fungeren als enzymen
en hormonen en helpen bij transport. Er zijn vier niveaus van eiwitstructuur:
• Primaire structuur: de aminozuurvolgorde
• Secundaire structuur: de plaatselijk gevouwen structuur
• Tertiaire structuur: de driedimensionale vouwing
• Quartenaire structuur: de (eventuele) opbouw uit meerdere aminozuurketens.
Eiwitten verzorgen bijna alle celprocessen. Een zeer belangrijke klasse zijn de
enzymen: eiwitten die opbouw en afbraak reacties sneller laten verlopen.
Nucleïnezuren;
Deze komen voor in de kern van de cel. De nucleïnezuren DNA en RNA zijn ketens van
nucleotiden. Nucleotiden zijn opgebouwd uit:
• Een suiker: desoxyribose in het geval van DNA en ribose in het geval van RNA
• Een fosfaatgroep
• Een van de vier stikstofbasen (heterocyclische basen) : adenine, cytosine, guanine
en thymidine (DNA) of uracil (RNA)
De structuur van DNA is een dubbele helix bestaande uit twee strengen, waarbij de
stikstofbasen paarsgewijs aan elkaar binden: adenine met thymidine en cytosine met
guanine. DNA wordt gekopieerd tijdens replicatie, het is nodig bij celdeling.
De basenvolgorde van de ene streng bepaalt daarmee de basenvolgorde van de
andere (complementaire) streng. Dit zorgt ervoor dat DNA zeer exact gekopieerd kan
worden. DNA is de drager van erfelijke informatie in chromosomen. Een gen is een
stuk DNA dat codeert voor een bepaald eiwit. De basenvolgorde van DNA vormt de
code op basis waarvan het eiwit gemaakt wordt, met RNA als tussenstap tijdens
transcriptie. Translatie vertaald RNA naar eiwitten.
ATP bevat een nucleotide en 3 fosfaten. ADP bevat 2 fosfaten. Bij de omzet van APT
naar ADT wordt energie vrijgemaakt. Bij omzet van ADP naar ATP gebeurt het proces
van katabolische.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jodyvossen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.