100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen Financieel Management in de Publieke Sector $6.44
Add to cart

Class notes

College aantekeningen Financieel Management in de Publieke Sector

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van wat de docent tijdens de hoorcolleges heeft besproken.

Preview 3 out of 27  pages

  • January 30, 2024
  • 27
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Dr. steegmans
  • All classes
avatar-seller
Hoorcollege 1
Overheid
Financieel management is de planning en beheersing van financiële taken en transacties.
Publiek georiënteerde organisaties is de traditionele overheid. Hierbij hoort het publiekrecht. Het
middenveld is de cliëntgerichte organisaties, zoals onderwijs, zorg, corporaties of openbaar vervoer.
Hierbij hoort het privaatrecht en het publiekrecht. Private organisaties of ledenorganisaties zijn
gericht op leden, zoals kerken, vakbonden of goede doelen. Hierbij hoort het privaatrecht.
We noemen in dit vak de publieke sector de publiek georiënteerde organisaties (overheid) en het
middenveld. De non-profit zijn de publiek georiënteerde organisaties, het middenveld en de private
organisaties.

Bij de overheid horen het rijk, provincie, gemeente en waterschappen. Daaronder horen
agentschappen en Baten&Lasten-dienst. Nog verder op afstand staan zelfstandige bestuursorganen
(ZBO’s). Ook de EU hoort bij de overheid. En gemeenschappelijke regelingen ook, dit is dat kleinere
gemeenten gemeenschappelijke regelingen maakten zodat het minder duur is, bijvoorbeeld de
manier hoe de brandweer wordt geregeld.

Markt
Op de markt hoort het beslissen, betalen en genieten bij elkaar. Maar in de publieke sector is deze
relatie doorgesneden. De beslissingen, de betalingen en het genieten worden door verschillende
personen gedaan. Het gevolg is dat de besluiten, de uitvoeringen en het verantwoorden op een
andere manier gedaan worden.
De markt zou in theorie efficiënt moeten zijn, maar er is marktfalen, er is de macro-economie waarbij
het niet efficiënt werkt, ook is de verdeling en rechtvaardigheid niet altijd eerlijk, ook is er
paternalisme (het beperken van iemands vrijheid omdat je vindt dat dit in het belang is van die
persoon). Het marktfalen is er door marktmacht, door collectieve goederen waarbij mensen niet
kunnen worden uitgesloten, door externe effecten en door asymmetrische informatie.
Er wordt ingegrepen door de overheid door regelgeving, door dingen zelf te produceren zoals het
produceren van paspoorten, door dingen uit te besteden zoals het uitbesteden van de
groenvoorziening, door financiële prikkels, door overdrachten zoals uitkeringen, door overleg en
door overreding (mensen overhalen om iets te doen).

Non-market failures
Het ingrijpen door de overheid gaat niet altijd goed. Dit kan komen door budgetimperfecties, dit is
een voorbeeld van non-market failures. Non-market failures is dat output slecht gedefinieerd en
moeilijk meetbaar is. De kwaliteit van iets is moeilijk vast te stellen. Ook is er in de publieke sector
geen concurrentie waardoor er veel dingen mis gaan. En er is geen criteria voor het stopzetten van
beleid. Hierdoor blijft beleid altijd doorgaan. En vaak wordt er in de publieke sector een beloning
gegeven voor het aankaarten van een probleem en het ontwerpen van een oplossing, terwijl mensen
die de oplossing uitvoeren veel minder beloning krijgen. En er geldt een politiek conjunctuur, waarbij
de politiek vlak voor een verkiezing geen nieuw beleid gaat doorvoeren, terwijl dit wel handig zou
zijn.

Principaal-agentprobleem en common-pool probleem


1

,Ook is er het principaal-agentprobleem en het common pool-probleem. Bij het principaal-
agentprobleem is de kiezer de principaal die de macht uit handen geeft aan de politicus die de agent
is. Het probleem is dat de politici allerlei doelen willen bereiken, terwijl de kiezer soms niet dit doel
heeft. Dit probleem speelt ook tussen politici en ambtenaren. Om dit probleem te voorkomen
moeten contracten gemaakt worden. De kiezer zou dan een contract maken met alles wat hij wilt.
Maar dit is lastig, want de contracten worden dan te complex en onzeker. Daarom worden er
incomplete contracten gemaakt, zoals het regeerakkoord. Het gevaar hierbij is altijd residual power,
dit is gereserveerde bevoegdheden die niet verboden zijn maar ook niet door de wet aan het
overheidsorgaan zijn gegeven. Het principaal-agentprobleem wordt dus nooit opgelost en het
alternatief is om begrotingsinstituties te maken. Dit zijn formele en informele regels en principes,
zoals comptabele regels, normering, controle of toezicht. De begrotingsinstituties hierbij zorgen voor:
- Een verbetering van de verantwoording
- Intensere concurrentie

Het common pool-probleem is dat geld uit algemene middelen besteed wordt aan afzonderlijke
groepen. De netto baten voor de groep die profiteert is groot, en de netto kosten zijn klein. Er is
hierbij een verschil tussen de mensen die betalen, en de mensen die ervan profiteren. Degene die
ervoor betalen hoor je niet, terwijl degene die profiteren die willen altijd meer. Het gevolg hiervan is
dat er de hele tijd druk is op uitgaven want elke belangengroep wil iets.
Een oplossing hiervoor is om het begrotingsproces te centraliseren. Bij een éénpartijregering kan de
begroting gedelegeerd worden aan een fiscal entrepreneur. Dit kan alleen bij een éénpartijregering,
want bij meerdere partijen is de vraag wie deze entrepreneur wordt, want als de VVD dit gaat doen,
willen andere partijen dit niet.

Om het principaal-agentprobleem en het common pool-probleem tegen te gaan kunnen de volgende
dingen gedaan worden:
- Geen verborgen uitgaven of fondsen
- Beperken van een open einde, bijvoorbeeld criteria geven voor mensen die een uitkering
willen ontvangen. Na die criteria heb je geen grip meer op de uitgaven, want als het slecht
gaat met de economie moet er veel geld betaald worden aan uitkeringen.
- Beperken van regelgeving die automatisch tot uitgaven leidt
- Beperken van contingent liabilities, zoals garanties
- Uitgaven gebruiken voor hun officiële doel
- Transparantie in procedures
- Begrotingsnormen, iedereen die meer wil moet eerst zelf komen met een oplossing
- Onafhankelijke informatie, zoals het CPB of CBS
- Het begrotingsproces centraliseren

New public management
Bij het new public management werd de overheid ingericht zoals een bedrijf wordt ingericht.
Hiervoor werden managementstijlen uit de private sector gebruikt. Er is hierbij focus op efficiency en
prestaties, er zijn planning- en budgetteringstechnieken en er is meer concurrentie. De problemen
die hierdoor kwamen was dat er meer autonomie was en de vraag was of er dan minder
democratische controle was. Ook was er fragmentatie van beleid en uitvoering. En er kwam steeds
complexere informatie en een managementcultus.

2

, Hoorcollege 2
Begrotingsfondsen
Het principe bij begrotingsfondsen is het afzonderlijk beheer van uitgaven en/ of ontvangsten.
Meestal worden begrotingsfondsen opgezet voor bepaalde uitgaven met een specifiek doel,
bijvoorbeeld uitkeringen aan gemeenten of investeringen van het rijk. Van investeringen wordt je als
land niet armer, want als je geld in een weg stopt dan wordt die weg weer meer geld waard. Daarom
neemt het vermogen niet af. Het gevolg van begrotingsfondsen is wel dat het geen relatie meer heeft
met overige uitgaven die de overheid doet.
De ontvangsten van begrotingsfondsen komen uit een specifieke bron, dit heet oormerken. Deze
ontvangsten komen bijvoorbeeld uit aardgasbaten die in een investeringsfonds gaan, of uit premie
uit het AOW-fonds.
De uitgaven en de ontvangsten zijn in principe geen onderdeel van de reguliere begroting. Daarom
zijn deze begrotingsfondsen niet echt zichtbaar voor anderen.
Als begrotingsfondsen een overschot van saldo hebben dan vervalt dat positieve saldo aan het einde
van het jaar. Dit zorgt ervoor dat er aan het einde van het jaar vaak onnodige uitgaven worden
gedaan, om dat saldo maar op te gebruiken. Het saldo kan ook doorgeschoven worden naar het jaar
erna, dit zorgt ervoor dat er reserves worden opgebouwd. Als er een tekort is dan kunnen tekorten
worden verboden, maar dan moeten er of in de uitgaven van het fonds bezuinigd worden of je moet
zorgen dat er meer ontvangsten binnenkomen, maar dit is moeilijk. Ook kan er worden gekozen voor
dat tekorten toegestaan worden, maar dit zorgt ervoor dat fondsen maar door blijven gaan met
uitgeven. Dus wat er ook gekozen wordt, bij alles zijn er problemen.
Fondsen zorgen voor het beschermen van uitgaven, voor flexibiliteit, het is een andere beheersvorm,
het is een spaarpot of een verzekering, derden kunnen mede uitvoeren en vrij besteedbare middelen
naar lagere overheden. Maar er zijn ook alternatieven, zoals:
- Afspraken en contracten, als je afspraken maakt over bijvoorbeeld hoeveel uitgaven je wilt
doen volgend jaar dan hoef je er niet meteen een fonds voor op te richten.
- Investeringen, stelsel van baten en lasten (B&L) die gemeentes en provincies hebben.
Argumenten om geen fondsen te nemen zijn:
- Afweging is niet optimaal, wat voor problemen zorgt
- Het is ingewikkeld
- Het is rigide en inflexibel
- Er is geen transparantie
- De uitgaven worden afhankelijk gemaakt van de inkomsten, dit zorgt voor bestedingsdrang
als je een overschot hebt en het zorgt voor teveel beperkingen als je een tekort hebt.
- Het zorgt voor versterking van conjunctuur, want als er hoogconjunctuur is en er een vast
percentage in het fonds wordt gestopt dan heeft het fonds veel geld, terwijl het juist geld
nodig heeft bij laagconjunctuur.

AOW-fonds
Bij het AOW-fonds moeten de premies mee stijgen met toenemende uitgaven. Maar de premie heeft
al jaren een maximum. Dat zorgt ervoor dat de ontvangsten steeds minder worden, terwijl de
uitgaven van het AOW-fonds wel doorgaan. Dit is opgelost door een rijksbijdrage die het tekort
betaald. Maar als de overheid een groot deel betaald dan is het eigenlijk geen fonds meer.
Bij industrielanden is gemiddeld één derde van de begroting in een fonds gestopt.



3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anneliendepater. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.44
  • (0)
Add to cart
Added