100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Vastgoedmanagement 2 samenvatting Boekstof Vastgoedkunde leerjaar 2 $7.48
Add to cart

Summary

Vastgoedmanagement 2 samenvatting Boekstof Vastgoedkunde leerjaar 2

 26 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Vastgoedmanagement 2 samenvatting Boekstof Vastgoedkunde leerjaar 2 samenvatting van boekstof H1, H3, H4, H5, H6, H7. H2 is geen toetsstof

Preview 4 out of 37  pages

  • No
  • Alle hoofdstukken behalve hoofdstuk 2 (geen toets stof)
  • January 30, 2024
  • 37
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
1

,Vastgoedmanagement 2
Tentamenstof werken aan wonen


Inleiding:
Goed kan wonen:
Vertrouwd, veilig, warm, droog, schoon en betaalbaar.

De woonomgeving moet leefbaar zijn:
Veilig, heel, schoon, met goede voorzieningen op loopafstand.

Fascinerende werkterrein:
Gaat het zowel over het kader van beleid en financiën als over dagelijkse huisvestingsproblemen waar
professionals in de woonsector mee te maken krijgen.

Centrale vraag in het boek:
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we goed wonen in Nederland?




2

,Hoofdstuk 1 Geschiedenis Huisvesting In Nederland:
Opkomst volkshuisvesting tot 1945:
Voor de tweede wereldoorlog was de huisvesting vooral een zaak van particuliere verhuurders.
Voor een particuliere eigenaar is het exploiteren van huurwoningen aantrekkelijk: de huur komt
regelmatig binnen en in de waarde van het vastgoed zit doorgaans een stijgende lijn.

Ook voor institutionele beleggers, als; pensioenfondsen, beleggingsmaatschappijen en
verzekeringsmaatschappijen is het bezit van huurwoningen een zekere belegging.

In de tweede helft van de negentiende eeuw kwam de industrialisatie op gang.

Werkgelegenheid in de landbouw ging achteruit → arbeiders trokken hierdoor naar steden om werk
te vinden → er waren hier nauwelijks woningen voor hen beschikbaar → van de overheid werd er in
die tijd verwacht dat ze zorg hadden voor veiligheid en gezondheid, maar niet dat ze iets deden aan
die huisvesting (nachtwakersstraat)→ politici gaf voorrang aan particulier initiatief →
woningeigenaren splitste hierdoor hun kleine woningen om nog meer huur te kunnen innen →
gevolg hele gezinnen in ruimtes zonder voldoende ruimte en licht.

In grote steden richtte aannemers zich vanaf eind negentiende eeuw op de revolutiebouw → waarbij
nieuwe woonwijken uit de grond werden gestampt met slechte funderingen en met gebruiksmaking
van inferieure bouwmaterialen. (Overheidstoezicht op de bouw was er nauwelijks).

Vanaf de jaren 30 werd de Amsterdamse binnenstad op riolering aangesloten.

Een deel van de gegoede burgerij kon de ellende op woongebied niet langer aanzien. Fabrikanten
zagen in dat hun arbeiders beter konden werken als ze goed woonden. De opkomende
arbeidsorganisaties oefenende druk uit om tot verbetering van de volkshuisvesting te komen.
Hoe? → 1852 werd in Amsterdam de eerste coöperatieve bouwvereniging opgericht, de Vereeniging
ten Behoeve der Arbeidersklasse.

Particulieren zorgden voor benodigd kapitaal tegen lage rente, hierdoor konden goedkope woningen
van redelijke kwaliteit gebouwd worden.

Enig paternalisme: de bewoners moesten opgevoed worden tot beschaafde burgers, waarvoor men
zelfs woningopzichteressen aanstelde.

De woningwet 1901:
Aan het eind van de negentiende eeuw ontkwam de overheid er niet langer aan het woningvraagstuk
wettelijk te regelen. →De maatschappelijke druk was steeds sterker geworden, gevoed door sociale
bewogenheid, angst voor onrust onder het volk en bezorgdheid om de risico’s voor de
volksgezondheid.

In 1901 werd met de woningwet (Ww) voor het eerst het huisvestingsbeleid van de Rijksoverheid
vastgesteld.




3

, Bouwvoorschriften:
De nieuwe wet regelde allereerst aan welke eisen woningen moesten voldoen en hoe dat
gecontroleerd zou worden. Deze taak gaf men in handen van de gemeenten, die de precieze
bouwvoorschriften moest opstellen.

De gemeente moest niet alleen zorgen voor betere nieuwbouw, maar kon ook bestaande slechte
woningen aanpakken door eigenaren te dwingen tot onderhoud.
▪ In de bouwverordening moest elke gemeente de eisen aan woningen vastleggen.
▪ Particulieren moesten bij de gemeente voor het bouwen een bouwvergunning aanvragen, die
ze alleen kregen indien ze zich hielden aan de bouwverordening.
▪ Voor het uitoefenen van controle kwam er voor elke gemeente een Dienst Bouw- en
Woningtoezicht.

Verkrotting kon door een onbewoonbaarverklaring met ontruiming aangepakt worden, zelfs
onteigening was in het belang van volkshuisvesting mogelijk.

Toegelaten instellingen:
De Woningwet regelde ook welke instellingen voor sociale woningbouw mochten zorgdragen en
daartoe financiële steun konden krijgen. Uitgangspunt: particulieren moesten bouwen.

Door te weinig goedkope woningen van goede kwaliteit, maakte de overheid geld vrij om
zogenaamde toegelaten instellingen en gemeentelijke woningbedrijven huurhuizen te laten bouwen.
Dit waren woningbouwverenigingen, die als bijzonder particulier initiatief alleen op het gebied van
volkshuisvesting actief mochten zijn.

De woningbouwverenigingen konden overheidssteun krijgen om te bouwen, maar moesten wel
volgens de richtlijnen werken en voor hun beleid en uitgaven verantwoording afleggen aan de
overheid.

Hoogte van de huur:
Ook in die jaren was er een discussie over de hoogte van de huur van de woningwetwoningen. Door
politieke onrust in veel Europese landen aan het einde van en vlak na de Eerste wereldoorlog breidde
het aantal sociale wetten zich uit. 1916: huren bevroren/ 1918: huurbescherming afgekondigd.

Toen de politieke spanningen weer afnamen, werden de huursubsidies weer verlaagd en werd de
huurbevriezing weer vervangen door huurregulering.

In de jaren 30 waren er twee tegengestelde visies op het inrichten van woonwijken in steden:
landelijke visie en de stedelijke visie.
▪ Landelijk visie→ uitte zich in het ideaal van de tuindorpen: in het groen gesitueerde wijken
met een dorps karakter, die tegen de stad aan werden gebouwd.
▪ De stedelijke visie → pleitte voor het gesloten bouwblok met panden bestaande uit
meerdere verdiepingen. Het liefst een specifieke stedenbouwkundige architectonische
bouwstijl.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller phoebevanderheijden1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.48  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added