100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege (werkgroep) aantekeningen met samenvatting boek $8.56   Add to cart

Summary

Hoorcollege (werkgroep) aantekeningen met samenvatting boek

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Hoorcollege aantekeningen (en werkgroep aantekeningen) uitgewerkt aan de hand van het volledige boek. Alle onderdelen zijn hierin opgenomen en uitgebreid samengevat.

Preview 4 out of 40  pages

  • Yes
  • January 30, 2024
  • 40
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Hoorcollege 1
Criminologisch onderzoek
Een onderzoeksopzet begint met een onderzoeksvraag. Deze vraag dient concreet
geformuleerd te zijn, om zodoende een het volledige onderzoek afgebakend te
hebben in de vraag. Voorbeelden van onderzoeksvragen: hoe vaak komt het in
Nederland voor dat een vrouw wordt verkracht en daarna wordt vermoord? Hoeveel
mensen werden in Nederland in 2023 veroordeeld tot een taakstraf?
De onderzoeksvragen is een opbouw naar het empirisch onderzoek. je kan geen
empirisch onderzoek doen zonder gebruik te maken van ervaringen, waarnemingen
en bevindingen.
De informatie dient werkelijk verzamelt te worden.

Onderzoek bestaat uit de empirische onderzoekscycles: opzet  gegevens
verzamelen  analyse  interpretatie.

Onderzoek naar straffen – wat is het effect van het type straf op recidive? Om een
helder onderzoek op te stellen staan twee begrippen centraal: operationaliseren en
meten. Allereerst welke straffen zijn er bijvoorbeeld?  gevangenisstraf; werkstraf;
leerstraf; thuisdetentie; tbs-maatregel; boete.
Welke effecten? Wat gaan we meten? Crimineel gedrag, recidive; percentage met 1
delict of meer?

Hoe gaan we gaan we dat meten?
Vragen aan de veroordelen of gegevens opvragen bij het openbaar ministerie. Beide
manieren hebben nadelen, de veroordeelden hoeven niet altijd eerlijk te zijn plus
sociaal gewenst antwoordt geven. bij de gegevens van het OM opvragen zijn
mogelijk niet alle statistieken opgenomen, alhoewel daar wel de officiële data te
vinden is.

Aparte methodologie
Criminologie is een objectwetenschap.
1. Lastig punt van criminologisch onderzoek is dat we een groep willen
onderzoeken die niet onderzocht wil worden, dit is wat we noemen een
populatieprobleem. Het ophelderingspercentage loopt ieder jaar terug volgens
het CBS.
2. Tweede punt in criminologisch onderzoek is dat officiële gegevensbestanden
met veel informatie wel selectief zijn en opgezet voor andere doeleinde. Het is
data die niet is opgezet voor onderzoeksdoeleinde maar juist administratief of
handhaving.
3. Gegevens vaak niet normaal verdeeld. Criminaliteitsgegevens zijn vaak
scheef verdeeld.
4. Gelaagde structuur
5. Normatief kader
6. Gevoeligheid (maatschappij, media, politiek)

Wetenschappelijk onderzoek is objectief, rationeel en onafhankelijk om de
objectiviteit te waarborgen, verder gaat het om waarheidsvinding en het verwerven
van nieuwe kennis.

,Wetenschapsopvattingen
Fenomenologie 
Het bestuderen van de mens in relatie tot zijn omgeving. Niet een hele objectieve
waarnemingen maar meer een intuïtieve ervaring ervan. Je moet kijken naar het
verhaal/ context achter dat gene wat je observeert. Die relatie richt zich tot de
betekenis die de situatie voor het individu heeft.

Symbolisch interactionisme 
Centraal staat de interactie tussen mensen. Uitgangspunt is dat mensen middels
symbolen interacteren met elkaar. Deze symbolen zijn niet altijd vaststaande tekens,
ze verschillen per persoon en cultuur. als onderzoeker is het alleen mogelijk om het
gedrag van mensen te begrijpen als je de symbolen waarmee ze interacteren
begrijpt. Vaak wordt in dit type onderzoek gebruik gemaakt van participerende
observatie, door zoveel mogelijk in de rol van de onderzochte te kruipen wordt het
mogelijk om de interacties van de persoon te begrijpen.

Neopositivisme 
Centraal staat het huis van bouwstenen. Door het ontbinden van de theorieën in
hun bouwstenen en vast stelt of die waar zijn, is het mogelijk om de daaruit
opgestelde theorie ook als waarheid te beschouwen. Dit is logica die gebaseerd is
op waarheid. Elke steentje is bewijs voor de grotere theorie.

Kritisch rationalisme 
Tegenhanger van het neopositivisme, want hierin gaat de onderzoeker ervan uit dat
er geen absolute waarheid is en dus: absolute kennis bestaat niet. Je kan alleen
zekerweten dat iets niet waar is, door het te falsificeren. Popper stelde dat een
theorie voorlopig waar is, totdat deze gefalsificeerd wordt. “je kunt nooit zeker weten
of iets waar is; je kunt alleen zeker weten dat iets niet waar is”.

Empirische onderzoek cyclus
Theorie  inductiefase  deductie (van abstract naar concreet,
operationaliseren)  toetsing (statisch toetsen etc.)  evaluatie fase
(bevindingen vergelijken met bestaande kennis en waar nodig informatie
aanpassen op basis nieuwe bevindingen)  theorie.

1. Theorie  start van de cyclus met een min of meer afgebakend onderwerp.
Middels een literatuurstudie bepalen in hoeverre er wetenschap is over het
onderwerp en waar missende componenten zijn.
2. Inductie  abstracte onderzoeksvraag formuleren.
3. Deductie  concreet maken van hypothese. Hierin wordt duidelijk hoe de
constructen gemeten worden, bij welk resultaat de hypothese bevestigd wordt,
toetsingsprocedure. Onderzoeksopzet maken, deze dient zo opgesteld te zijn
dat deze door andere onderzoekers makkelijk overgenomen kan worden en
het zelfde resultaat verkrijgt.
4. Toetsing  in deze fase start het onderzoek, gegevens worden verzameld en
de hypothese wordt getoetst. De toetsingsprocedure is aan voorschriften
onderworpen zodat de resultaten inwisselbaar/ uitwisselbaar zijn zodat de
onderzoeker dus uitkomsten niet kan beïnvloeden. Hierbij wordt gebruik
gemaakt van standaardisatie, de onderzoekssituatie wordt dan zoveel
mogelijk gestandaardiseerd.

, 5. Evaluatie  Ook in deze fase zijn voorschriften, de resultaten worden
vergeleken met de bestaande kennis. zo wordt gekeken of het onderzoek van
voldoende kwaliteit is en de gegevens voldoende zeggingskracht hebben om
überhaupt wijzingen in de theorie te brengen. Evaluatiefase twee absolute
criteria en twee relatieve criteria.
Absolute criteria:
1. logisch consistentie, geen innerlijke tegenstrijdigheden. Dient een logische
geheel te vormen
2. toetsbaar, in werkelijkheid moet de theorie te toetsen zijn.

Relatieve criteria:
1. Parsimonie. Bij keuze uit twee theorieën, met gelijke verklaringskracht, wordt
de voorkeur gegeven aan de eenvoudigste theorie.
2. Compatibiliteit. bij keuze tussen meerdere theorieën waarvan de een beter
aansluit bij de gangbare theorieën over het fenomeen dat onderzocht wordt en
de ander niet, geef je (bij gelijke verklaringskracht) de voorkeur aan de theorie
die compatibel is met wat we eerder dachten.

Soorten vragen
Kwantitatief <--> kwalitatief
Kwantitatief onderzoek is gericht op de hoeveelheden van bepaalde fenomenen.
Tegenovergesteld is een kwalitatief onderzoek, daarin wordt meer de hoe of waarom
van een bepaald fenomeen onderzocht. Kwantitatieve onderzoeksinstrumenten
overwegend vragenlijsten en meetinstrumenten. Kwalitatieve
onderzoeksinstrumenten veelal open interviews en participerende observatie.

Beschrijvend <--> verklarend
Beschrijvend onderzoek geeft een beschrijving van een bepaald fenomeen, of een
opsomming ter het voorkomen van een bepaald verschijnsel. Verklarend onderzoek
geeft een werkelijke verklaring van een bepaald fenomeen, wordt ook aangeduid als
causaliteitsonderzoek & experimenteel onderzoek.

Primair <--> secundair
Primaire gegevens zijn door de onderzoeker zelf verzameld, middels de
onderzoeksmethoden. Terwijl secundaire gegevens afkomstig zijn uit eerder
verzamelde bronnen, die in eerst instantie voor een ander doeleinde zijn verzameld.

Cross-sectioneel <--> longitudinaal
Onderzoek over een langere tijdsduur is een longitudinaal onderzoek,
testsubjecten worden voor een langere tijd gevolgd. Dit kan zowel met retrospectief,
hierbij wordt er terug in de tijd gekeken, & prospectief, waarbij het onderzoek zich in
toekomst uitstrekt. Cross-sectioneel onderzoek kijkt niet naar processen door de
tijd, maar kijkt naar 1 moment in de tijdlijn.
Retrospectief onderzoek wordt als minder krachtig gezien door de volgende
factoren: resultaten leiden onder vertekende geheugeneffecten; menselijke neiging
om gebeurtenissen uit hun leven in een logisch systeem te ordenen waardoor je
resultaten afwijken van de werkelijkheid.

, Micro (meso) <--> macro
Studies op micro niveau kijken naar individuele data, terwijl studies op macro kijken
naar data op populatie niveau. Het macroniveau leent zich voor een verkeerde
interpretatie. Een veelvoorkomende fout is de Ecologische fout: onderzoekers
verklaren dan bevindingen van het ene niveau van toepassing op een ander niveau.
Veel onderzoekers hebben namelijk de neiging om de verschillen die onder een
macrocijfer liggen te vergeten en te vergeten dat er heterogeniteit kan zijn.
Voorbeeld: Groep A: gemiddeld inkomen 60K
Daderschap 7 van de 10

Groep B
Gemiddeld inkomen 45K
Daderschap: 5 van de 10

Groep C
Gemiddeld inkomen: 20K
Daderschap: 3 vn de 10

Dit toont aan dat er meer daders zijn met een het hoogste gemiddelde inkomen, dit is
bewezen middels data vanaf groepsniveau (macro). Maar als we data bekijken op
micro niveau, zien we een negatief verband dat aantoont dat men met een hoger
inkomen vaker niet-dader zijn dan personen met een laag inkomen.

Onafhankelijke variabel = oorzaak
Afhankelijke variabele = gevolg


1.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bryanvanamstel. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.56. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.56
  • (0)
  Add to cart