8.3 gehaald op het tentamen JBD1. Hele volledige samenvatting gemaakt met het boek, werkcolleges, hoorcolleges. Alle onderwerpen over goederenrecht en vermogensrecht stapsgewijs uitgelegd. Voor onderwerpen zie preview inhoudsopgave. Ik heb flowcharts en diagrammen gemaakt om alles te verduidelijken...
60 goede oefenvragen (samenvatting ook te koop!) verbintenissen-/goederenrecht en hypotheek-/pandrecht
Flashcards59 Flashcards
$5.931 sales
Flashcards59 Flashcards
$5.931 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat is het verschil tussen een civiele en een natuurlijke verbintenis?
Answer: De natuurlijke verbintenis kent geen mogelijkheid tot rechtsvordering volgens art 6:3 BW. De civiele verbintenis heeft dit wel.
2.
Leg het verband tussen rechtsgevolg, rechtsregel en rechtsfeit uit.
Answer: De rechtsregel maakt een bepaalde gebeurtenis tot een rechtsfeit, hierdoor ontstaat een rechtsgevolg.
3.
Welke vereisten zijn er voor een beroep op de onrechtmatige daad?
Answer: Uit art 6:162 BW blijkt dat:
1. Onrechtmatig
inbreuk op een recht, of;
doen of nalaten volgens een wettelijke plicht of;
in strijd met het ongeschreven recht (arrest kelderluik)
2. Toerekenbaar o.g.v.
schuld, of;
volgens de wet, of;
verkeersopvatting
3. Schade
4. Causaal verband (arrest Hartpatiënt)
4. Relativiteitsvereiste uit art 6:163 BW (arrest Tilburgse Tandartsen)
De geschonden norm strekt tot het beschermen tegen schade zoals deze geleden is.
4.
Juist of onjuist: de zaakwaarnemer leidt schade, dit hoeft niet vergoed te worden door degene wiens belang behartigd is.
Answer: Onjuist art 6:200 BW
5.
Leg OSVO uit
Answer: Vloeit voort uit het zeulende zusjes arrest. Door de OSVO komt geen beroep op onrechtmatige daad tot stand.
‘Gevaar scheppend gedrag is alleen onrechtmatig als de waarschijnlijkheid van een ongeluk zo hoog is, dat men naar maatstaven van zorgvuldigheid, zich van dit gedrag moet onthouden’.
6.
Wat houd de wilsvertrouwensleer in?
Answer: Houd in dat niet iedere verklaring bindt, maar alleen die, welke de wederpartij naar eisen van het maatschappelijk verkeer ook erop kon vertrouwen dat deze gewild is in de omstandigheden van het geval. art 3:33 BW
7.
• Er word een auto aangeboden voor 22.000, de dealer maakte een schrijffout en bedoelde 22.200. Jan accepteer de prijs van 22.000. Komt er nu een geldige koopovereenkomst tot stand?
Answer: Ja, op grond van art 3:33 jo. 3:35 komt er een geldig ovk tot stand, de wederpartij had het gerechtvaardigde vertrouwen. De prijs is redelijk.
8.
Matthijs is 17 jaar en koopt een laptop. Komt er een geldige overeenkomst tot stand?
Answer: Nee, Matthijs is handelingsonbekwaam art 1:233 BW.
9.
Welke vereisten zijn er gesteld aan de overeenkomst?
Welke 2 opties heeft iemand die door een wilsgebrek een overeenkomst sluit?
Answer: Vernietigen art 3:53 BW
2. Bevestigen art 3:55 BW; hiermee is het niet meer vernietigbaar
Content preview
Inhoudsopgave
SAMENVATTING JBD1 VERBINTENISSENRECHT EN GOEDERENRECHT .............................................................. 2
INLEIDING VERMOGENSRECHT .................................................................................................................................. 2
De onrechtma,ge daad ................................................................................................................................. 3
De rechtma,ge daden ................................................................................................................................... 3
Kwalita,eve aansprakelijkheid, ..................................................................................................................... 4
Risico aansprakelijkheid, ................................................................................................................................ 4
VERDIEPING OP VERBINTENISSEN EN DE OVEREENKOMST ................................................................................................. 5
Schema vereisten totstandkoming van de overeenkomst .............................................................................. 5
De wilsvertrouwensleer art ............................................................................................................................ 5
Wilsontbreken ................................................................................................................................................ 5
Handelingsbekwaamheid .............................................................................................................................. 6
DE OVEREENKOMST EN CALAMITEITEN ......................................................................................................................... 7
Schema vereisten van de overeenkomst (waar dient de ovk aan te voldoen?) .............................................. 7
De wilsgebreken ............................................................................................................................................. 8
Hoe wordt een overeenkomst uitgelegd? ...................................................................................................... 9
Bronnen van nie,g en vernie,gbaarheid ( .................................................................................................. 10
TEKORTKOMING EN VERBINTENISSEN ......................................................................................................................... 11
Tekortkoming in de nakoming ...................................................................................................................... 11
Opschor,ng ................................................................................................................................................. 11
Ontbinding ................................................................................................................................................... 12
INLEIDING GOEDERENRECHT..................................................................................................................................... 12
Zaken ........................................................................................................................................................... 13
Registergoederen ......................................................................................................................................... 13
Eigendom ..................................................................................................................................................... 13
Beperkingen op het eigendomsrecht ........................................................................................................... 13
Soorten rechten............................................................................................................................................ 13
De sepera,sten posi,e en verband met absolute rechten uitgelegd: .......................................................... 14
Opvolging onder algemene ,tel volgens art 3:80 lid 1 BW.......................................................................... 14
Opvolging onder bijzondere ,tel volgens ar,kel 3:80 lid 2 BW ................................................................... 14
VERDIEPING GOEDERENRECHT .................................................................................................................................. 14
Het nemo plus beginsel ................................................................................................................................ 14
Bezit , houderschap en eigendom ................................................................................................................ 14
Overdracht van goederen ............................................................................................................................ 15
Derdenbescherming bij beschikkingsonbevoegdheid wederpar,j ............................................................... 16
VERDIEPING BEPERKTE RECHTEN EN RELATIE TOT GOEDEREN EN RECHTEN .......................................................................... 16
Soorten vorderingsrechten en levering daarvan .......................................................................................... 16
Eigendomsverkrijgingen .............................................................................................................................. 17
Soorten beperkte rechten en overdraagbaarheid ........................................................................................ 17
Wijze van verkrijging beperkte rechten ....................................................................................................... 18
Tenietgaan van beperkte rechten door: ....................................................................................................... 18
Het recht van vruchtgebruik ........................................................................................................................ 18
Het recht van erfdienstbaarheid .................................................................................................................. 18
Het recht van erfpacht ................................................................................................................................. 19
BEPERKTE ZEKERHEIDSRECHTEN ................................................................................................................................ 20
Het hypotheekrecht ..................................................................................................................................... 21
Zuivering art 3:273 lid 1 BW ........................................................................................................................ 21
1
,Samenva'ng JBD1 Verbintenissenrecht en goederenrecht
Inleiding vermogensrecht
Het vermogensrecht is het verbintenissenrecht en het goederenrecht. Het verbintenissenrecht zijn
de rechten en plichten tussen par7jen.
Het goederenrecht gaat over het rechtssubject en zijn goederen.
Hoe ontstaat een verbintenis?
Een verbintenis ontstaat door een rechtsfeit met een juridisch gevolg. Uit art. 6:1 BW blijkt dat een
verbintenis uit de wet voortvloeit.
Soorten verbintenissen
1. De natuurlijke verbintenis, kent geen mogelijkheid tot rechtsvordering (art. 6:3 BW)
2. De civiele verbintenis, kent wel mogelijkheid tot afdwingbaarheid - rechtsvordering. Uit een
verbintenis komt een overeenkomst. De overeenkomst is volgens art 6:213 BW een meerzijdige
rechtshandeling met 1 of meer verbintenissen.
Soorten overeenkomsten
1. De obligatoire overeenkomst laat een verbintenis ontstaan.
2. De libertaire overeenkomst laat een verbintenis tenietgaan.
Het rechtsfeitenschema
Eenzijdig ongericht
Eenzijdige
rechthshandeling
Rechtshandeling(beoogd) Eenzijdig gericht
Meerzijdige
rechtshandeling
Menselijk handelen
Rechtsfeit Rechtmatige daden
Bloot rechtsfeit Niet beoogd
Onrechtmatige daden
2
,De rechtshandeling is een menselijke handeling die een rechtsfeit beoogd.
Een bloot rechtsfeit komt geen menselijke handeling aan te pas, bijvoorbeeld een geboorte.
Verband rechtsregel, rechtsfeit en rechtsgevolg.
De rechtsregel maakt een bepaalde gebeurtenis tot een rechtsfeit, hierdoor ontstaat een
rechtsgevolg.
Voorbeeld van overeenkomsten:
De schenkingsovereenkomst is een eenzijdige ovk (er komt 1 plicht uit voort). Het is een meerzijdige
rechtshandeling (beide par=jen moeten handelen om het tot stand te laten komen, een aanbod dient
aanvaard te worden).
De huurovereenkomst is een meerzijdige ovk en een meerzijdige rechtshandeling. (er vloeien voor
beide par=jen rechten en plichten uit voort en voor het tot stand komen is van beide par=jen een
handeling vereist)
De onrechtma0ge daad volgens art. 6:162 BW, vereisten:
1. Onrechtma7g
inbreuk op een recht, of;
doen of nalaten volgens een weBelijke plicht of;
in strijd met het ongeschreven recht (arrest kelderluik)
2. Toerekenbaar o.g.v.
schuld, of;
volgens de wet, of;
verkeersopvaCng
3. Schade
4. Causaal verband (arrest Hartpa7ënt)
4. Rela7viteitsvereiste uit art 6:163 BW (arrest Tilburgse Tandartsen)
De geschonden norm strekt tot het beschermen tegen schade zoals deze geleden is.
Rechtvaardigingsgronden van de onrechtma7ge daad. Door een beroep op 1 van onderstaande
gronden komt onrechtma7gheid niet totstand.
1. Overmacht (art. 6:75 BW)
2. Noodweer (art. 41 lid 1 wetboek v strafrecht)
3. Uitvoering van een weWelijk voorschriX
De rechtma0ge daden
• De zaakwaarneming art. 6:198 BW
De zaakwaarneming is het op redelijke grond behar7gen van andermans belang, dit is niet
aan de wet ontleent.
- Art 6:199 BW: de zaakwaarneming dient met zorg voortgezet te worden.
- Art 6:200 BW: voor zover het belang behar7gd is, dient schade geleden door de
zaakwaarnemer, vergoed te worden.
- art. 6:201 BW: heeX de bevoegdheid tot vertegenwoordiging.
• De onverschuldigde betaling art 6:203 BW
De onverschuldigde betaling geeX een recht op ongedaan making.
Lid 1: betreX het een goed.
Lid 2: betreX het een geldsom.
Lid 3: betreX het een presta7e.
3
, • De ongerechtvaardigde verrijking
De ongerechtvaardigde verrijking is gericht op schadevergoeding. En houd een verarming of
een verrijking in. Voor zover het redelijk is en is maximaal de hoogte van de
verarming/verrijking.
Soorten rechten
1. De rela7eve rechten, geldt tussen par7jen en is alleen in die rela7e afdwingbaar. (Bruikleen)
2. De absolute rechten, geldt tegenover eenieder en is tegen eenieder afdwingbaar. (Eigendom)
De OSVO ‘ongelukkige samenloop van omstandigheden’
Vloeit voort uit het zeulende zusjes arrest. Door de OSVO komt geen beroep op onrechtma7ge daad
tot stand.
‘Gevaar scheppend gedrag is alleen onrechtma7g als de waarschijnlijkheid van een ongeluk zo hoog
is, dat men naar maatstaven van zorgvuldigheid, zich van dit gedrag moet onthouden’.
Kwalita0eve aansprakelijkheid, hiermee wordt een ander dan de veroorzaker aansprakelijk gesteld.
• Gevallen met gevaarlijke stoffen. Uit art 6:175 – 6:177 BW.
Voorwaarden voor een beroep hierop zijn:
1. In uitoefening van een bedrijf
2. Van de stof is bekend dat deze gevaarlijk is.
3. Het gevaar kent een erns7ge aard.
4. Het gevaar is verwezenlijkt
Risico aansprakelijkheid, is een tekortkoming die voor rekening van de schuldenaar komt zonder
dat hem toerekenbare schuld betreX.
• Minderjarigen (later meer)
• Ondergeschikten uit art 6:170 BW
Door het uitvoeren van de taak is de kans op de fout vergroot. Ook is er sprake van
onderlinge zeggenschap. Het betreX een ondergeschikte (werkgever – werknemer)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rechtenlover1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.94. You're not tied to anything after your purchase.