Module 1 | Introductie van persoonlijkheidspsychologie
Chapter 4 – Paradigm Shift to the Integrative Big Five Trait Taxonomy
De Big Five is minder populair geworden, terwijl de modellen van Catell en Eysenck juist populairder zijn
geworden.
Allport en Odbert identificeerde 4 categorieën: (1) Personality traits (consistent en stabiel), (2)
temporary states, moods and activities (bijv. afraid, rejoicing, elated), (3) highly evaluative judgements of
personal conduct and reputation (bijv. excellent, worthy, average, irritating), (4) physical characteristics,
capacities and talents
Norman beschreef dit in 7 categorieën: traits, internal states, physical states, activities, effects, roles and
evaluations.
Dit zijn allebei geen goede modellen, want hebben veel overlapping en onduidelijke grenzen.
Catell gebruikte de lijst van Allport en Odbert als basis. Hij kwam met 4500 traits die hij reduceerde naar
35. Deze bestonden volgens hem uit 12 factoren, dit onderdeel werden van de 16 Personality Factors
(16PF).
Dit bleek niet correct
Catells ideeën hebben andere onderzoekers aan het werk gezet. Zij kwamen met de Big Five. Na wat
aanpassingen werd het de Big Five die we nu kennen.
Onderzoekers in de lexicale traditie waren bezig met bewijs voor de Big Five, maar er was behoefte voor
een volledig geheel. Factoranalyses lieten zien dat twee hoofdaspecten, Extraversion en Neuroticism (Big
Two), in een bepaalde vorm verschijnen bij de meesten.
Openness werd toegevoegd toen de NEO Personality Inventory werd ontwikkeld. Deze werd uitgebreid
met Agreeableness en Coscientiousness.
De scalea hebben aanzienlijke interne consistentie, temporele stabiliteit en convergentie en
discriminerende validiteit aangetoond, volgens beoordelingen van spouse and peer ratings.
Extraversion: energetic approach toward the social and material world an includes traits such as
sociability, activity, assertiveness and positive emotionality.
Agreeableness contrasts a prosocial and communal orientation toward others with antagonism and
includes traits such as altruism, tender-mindedness, trust and modesty.
Conscientiousness describes socially prescribed impulse control that facilitates task- and goal-directed
behaviour, such as thinking before acting, delaying gratification, following norms and rules, planning,
organizing and prioritizing tasks.
Neuroticism contrasts emotional stability and even-temperedness with negative emotionality, such as
feeling anxious, nervous, sad and tense.
Openness to experience describes the breadth, depth, originality and complexity of an individual’s
mental and experiential life.
De volgorde laat de grootte van de factor zien.
OCEAN, om het makkelijker te onthouden. Zo belangrijk is de volgorde namelijk niet.
Big Five heeft geen complete theorie van de persoonlijkheid, het was bedoeld voor
persoonlijkheidseigenschappen. Maar het geeft een goede basis.
,Links met gezondheid:
Lage conscientiousness voorspelt risicogedrag zoals roken en slecht eten.
Lage agreeableness voorspelt cardiovascular disease.
Hoge neuroticism voorspelt minder slechte reacties op ziek zijn.
Hoge extraversion voorspelt meer sociale steun en hechte relaties.
Links met psychopathologie:
Lage agreealeness en/of lage conscientiousness voorspelt problemen als depressie en anxiety.
Links met school en werk:
Conscientiousness en openness voorspelt de schoolprestatie.
Agreeableness en neuroticism voorspelt werkprestatie bij werken in groepen.
Extraversie voorspelt succes in de sales en management posities.
Openness voorspelt succes in artistieke banen.
Conscientiousness voorspelt succes in conventionele banen.
Hoge neuroticism voorspelt meer kans op een burnout en baanwissels.
Links met sociale situaties:
Hoge neuroticism, lage conscientiousness en lage extraversie voorspelt slechtere relatie met ouders.
Lage agreeableness en lage extraversion voorspelt afwijzing door leeftijdsgenoten.
Hoge extraversion, hoge conscientiousness en lage neuroticism voorspelt meer tevredenheid met relaties
en minder conflicten, misbruik of ontbinding.
Hoge extraversion voorspelt hogere status bij beide geslachten.
Hoge neuroticism die niet samengaat met mannen normen voorspelt lagere status bij mannen.
Hoge conscientiousness studenten spenderen meer tijd in de klas of op de campus.
Hoge openness studenten spenderen meer tijd in de cafés en restaurants.
Hoge extraversion studenten hebben meer gesprekken en zijn minder vaak alleen.
HC1 & HC2
Persoonlijkheid en persoonlijkheidstrekken
Afhankelijk van wie je het vraagt, beschrijft persoonlijkheid een grote verscheidenheid aan inter-
individuele verschillen tussen mensen:
Eigenschappen of trekken (bijv. assertief)
Motieven/doelen (bijv. behoefte aan gezelschap)
Interesses (bijv. in muziek)
Vaardigheden/intelligentie (bijv. probleemoplossend vermogen)
Identiteit (bijv. levenservaringen)
Het huidige dominante perspectief op persoonlijkheid richt zich op eigenschappen of
persoonlijkheidstrekken: Relatief stabiele kenmerken die ons gedrag, emoties en denkpatronen
beïnvloeden (bijv. sociaal, vriendelijk, angstig, nieuwsgierig)
Met trekken, kenmerken en eigenschappen wordt hetzelfde bedoeld (‘traits’ in Engels).
,Persoonlijkheid gedefiniteerd
Persoonlijkheid wordt gedefinieerd als de karakteristieke set van gedragingen, cognities en emotionele
patronen die voortkomen uit biologische- en omgevingsfactoren.
Persoonlijkheid is de verzameling van psychologische kenmerken (of trekken) en psychologische
mechanismen die een individu typeren, die op een relatief duurzame manier georganiseerd zijn, en die
de interactie van een persoon met - en diens aanpassing aan - de intrapsychische, fysieke en sociale
omgeving beïnvloeden.
‘Persoonlijkheid is de verzameling van psychologische kenmerken (of trekken)’
• Kenmerken die beschrijven hoe mensen van elkaar verschillen
• Beschrijven de gemiddelde neiging tot denken/voelen/handelen van een persoon
• Voorbeelden: vriendelijkheid, nieuwsgierigheid, perfectionisme, geslotenheid...
‘psychologische mechanismen’
• Processen (informatieverwerkende activiteit)
• Bestaat uit input, beslisregel, en output
Je persoonlijkheid bepaalt wat je met de input doet, en wat de output dan wordt.
‘relatief duurzame manier’
• Persoonlijkheid is iets dat een persoon met zich meedraagt
in de loop van de tijd en van de ene situatie naar de andere
• Persoonlijkheid is relatief consistent over situaties
• Persoonlijkheidskenmerken zijn ook relatief duurzaam over tijd
, ‘georganiseerd zijn’
• Persoonlijkheidskenmerken zijn op een specifieke manier gestructureerd (mensen die aardig zijn,
zijn bijvoorbeeld meestal ook vriendelijk, maar niet noodzakelijk ijverig of angstig).
• Overeenkomsten tussen kenmerken wijzen op gemeenschappelijke
biologische/omgevingsoorzaken
• Er is een oorzaak dat bepaalde trekken samenhangen.
‘interactie’
• Kenmerken en mechanismen kunnen een effect hebben op het leven van mensen
• Kenmerken en mechanismen zijn krachten die beïnvloeden hoe we denken, handelen en voelen
• En beïnvloeden daardoor hoe ons leven zich ontwikkelt
‘beïnvloeden’
• Perceptie: Hoe we een omgeving "zien" of interpreteren (waarneming)
• Selectie: De manier waarop we situaties (voor onszelf) uitkiezen
• Evocatie: De reacties die we bij anderen teweegbrengen
• Manipulatie: Manieren waarop we opzettelijk anderen proberen te beïnvloeden
‘- diens aanpassing aan – de intrapsychische, fysieke en sociale omgeving’
• Een centraal kenmerk van persoonlijkheid is aanpassingsvermogen. Doelen bereiken, ermee
omgaan, zich aanpassen en omgaan met uitdagingen en problemen in het leven.
• Intrapsychische omgeving: "in de geest", bijv. herinneringen, dromen, verlangens. Biedt ook een
context voor het begrijpen van persoonlijkheid.
3 doelen van persoonlijkheidsonderzoek
1. Beschrijven
Hoe kunnen we persoonlijkheid organiseren (bijv. persoonlijkheidstrekken)?
Hoe verschillen mensen van elkaar?
2. Uitleggen
Waarom verschillen mensen van elkaar (oorzaken)?
Hoe beïnvloedt het cognities/emoties/gedrag (processen)?
3. Toepassen
Wat zijn de gevolgen (bijv. levensuitkomsten)?
Hoe kunnen we die kennis gebruiken (bijv. selectie)?
3 niveaus van persoonlijkheidsanalyse
1. De menselijke natuur (zoals alle anderen) Nomothetische benadering (universeel)
2. Individuele/groepsverschillen (zoals sommige anderen)
3. Individuele uniekheid (zoals geen ander) Idiografische benadering (uniek)
Persoonlijkheidstrekken
Persoonlijkheidstrekken = Eigenschappen die kenmerkend zijn voor die persoon en duurzaam over tijd.
Trek-beschrijvende adjectieven = Woorden die persoonlijkheidstrekken beschrijven.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FrederiekeH. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.53. You're not tied to anything after your purchase.