INLEIDING
Pauline Westerman maakte de vergelijking tussen rechtsfilosofie en de schilderkunst. Wat is
rechtsfilosofie? Is dezelfde vraag als: Wat is schilderkunst?
Rechtsfilosofieën komen tot stand als reactie op al bestaande rechtsfilosofieën.
Filosofen gaan meer nadenken over theorieën die juist gericht zijn op machtsbegrenzing. De macht
van de overheid moet begrensd worden, ook al is deze democratisch gelegitimeerd. Door checks
and balances, scheiding der machten,...
Rechtsfilosofie is zelf strikt genomen geen juridisch vak, maar een meta-juridische vak. Het is een
discipline die vanuit een extern perspectief naar het recht kijkt (rechtsgeschiedenis,
rechtssociologie, … ). Er worden vragen gesteld over de relevantie van het recht waarbij iemand uit
het recht niet of niet altijd kan beantwoorden. Een voorbeeld om dit te verduidelijken: een interne,
juridische strafrechtelijke vraag is bijvoorbeeld welke straf het Strafwetboek voorziet voor een
bepaald delict.
n Strafrechtsfilosofische vragen: Waarom straft onze maatschappij norm-overtreders? Welke
theorieën over goed of gerechtvaardigde straffen zijn er? Moet straf nut hebben, in de zin dat het
een nagestreefd maatschappelijk doel tot gevolg moet hebben?
Moet de straf de dader terug op het rechte pad brengen? Filosofen die dit vinden noemen wij
utilitaristen. Het nutsbegrip staat centraal. Straf moet maatschappelijk nuttig moet zijn.
Jeremy Bentham
John Stuart Mill
Cesare Beccaria
Er zijn andere rechtsfilosofen die helemaal niet eens zijn met utilitaristen. Binnen de tegenstanders
bestaan er onderling ook veel verschil van meningen. Een ander voorbeeld voor de grondslag van
straffen is vergelding.
Waarop berust de bevoegdheid op straffen? De overheid heeft het recht om wetsovertreders te
sanctioneren. Deze meta-juridische vraag is geen vraag die beantwoord kan worden door feiten
wetenschappelijk te onderzoeken. Het gaat hier om normatieve vragen: Wat behoren wij te doen?
Op wat is dit gebaseerd? Normatieve vragen zijn filosofische vragen.
Strafrechtsfilosofische vragen hangen ook samen met andere filosofische opvattingen, bijvoorbeeld
de opvatting over de natuur van de mens. Wat is de essentie van de mens als levend wezen? Wie
vanuit zijn filosofische antropologie ervan uit gaat dat de mens van nature slecht is en om in het
gareel gehouden te worden of het goede te blijven doen, moet bedreigd worden met
afschrikwekkende sancties om hem/haar op het rechte pad te houden, zal een andere
strafrechtsfilosofie ontwikkelen dan een filosoof die ervan uit gaat dat de mens van nature goed is
waarbij het kwaad wordt veroorzaakt door externe factoren die inwerken buiten de wil om van het
goede van het individu.
1
, MODERNISERING EN FUNCTIONELE DIFFERENTIATIE VAN DE MAATSCHAPPIJ IN
RELATIEF AUTONOME DEELSYSTEMEN
Dit is een theorie die ontwikkeld is door de socioloog Niklas Luhmann.
Maatschappelijke deel- of subsystemen (de politiek, het recht, de economie, de wetenschap, de
kunst, de moraal) zijn ten gevolge van het moderniseringsproces zich gaan onderscheiden van
elkaar. De politiek vervult bv. een andere functie dan de wetenschap. Deze systemen differentiëren
zich van elkaar, ze onderscheiden zich van elkaar. Ze gaan elk een andere maatschappelijke functie
vervullen.
Wat moreel wenselijk (de moraal) is, is niet altijd economisch rendabel. Wat economisch
rendabel is, wordt niet steeds als moreel wenselijk gezien bv. investeringen in de
wapenindustrie.
Wat juridisch niet verboden is (legale seksindustrie), kan door vele moreel verwerpelijk
beschouwd worden.
Wat wetenschappelijk als waar beschouwd wordt, is voor sommige een godslasterende leugen
(het Darwinisme). Dit is onaanvaardbaar voor een fundamentalistische christen of moslim.
Wetenschappelijke waarheid en godsdienstige waarheid zijn 2 verschillende begrippen. De
bewering vanuit de godsdienst dat bepaalde boeken absolute waarheid bevatten (de bijbel), is
vanuit wetenschappelijk oogpunt beschouwd een zinloze uitspraak. Dit kan niet iets betekenen.
Voor gelovigen is dit de waarheid. De maatschappelijke functie die de godsdienst vervult, is een
andere dan die van de wetenschap.
De functionele differentiatie van de maatschappij (de deelsystemen) is het resultaat van een lange
historische ontwikkeling die gepaard gaat met professionalisering en specialisatie. Dit is typisch
voor het moderniseringsproces. Vóór de moderne maatschappij zijn deze niet gedifferentieerd op de
functionele manier van deelsystemen, maar is er vaak sprake van één alles overkoepelende systeem
(vaak godsdienst of mythe) die structurerend zijn voor alle taboes en normen in de voormoderne
gemeenschap. Vanuit zo’n voormoderne denkkader zal zo’n alles overkoepelende betekenissysteem
bv. de waarheid in de wetenschap bepalen. Dat wat wetenschappelijk waar is, wordt medebepaald
door wat de godsdienst ervan zegt. Wat als recht moet doorgaan in een voormoderne samenleving is
mede geënt door het alles overkoepelende betekenissysteem van de godsdienst of mythe.
Moderne maatschappijen zitten zo niet meer in elkaar. Er is geen alles overkoepelende
betekenissysteem meer waaruit al de overige deelsystemen genormeerd en aangestuurd worden.
Moderne maatschappijen zijn juist functioneel uitgedifferentieerde maatschappijen waar
deelsystemen die elk een andere maatschappelijke functie vervullen, zich onderscheiden.
MAATSCHAPPELIJKE DEELSYSTEMEN ZIJN OPERATIONEEL GESLOTEN, MAAR
COGNITIEF OPEN
Er is sprake van een inherente ontwikkeling die aangestuurd wordt vanuit het systeem zelf. Wat
wetenschappelijk waar is, wordt mede bepaald door wetenschappelijke opvattingen en theorieën die
zelf als een reflectie functioneren op het wetenschapssysteem. Er is een voortdurende interactie met
elementen vanuit het eigen systeem.
Wanneer bepaalde morele opvattingen die op een bepaald moment leiden tot een meerderheid in de
maatschappij en een juridische relevantie moeten krijgen, worden deze vertaald naar de code van
het recht. Dit gebeurt op een wijze die het rechtssysteem zelf heeft voorzien. Er is sprake van een
operationele geslotenheid bij maatschappelijke deelsystemen. Dus toegepast op het recht, wil een
morele norm (deelsysteem moraal) ook een juridische norm zijn, moet deze aanvaardt zijn in het
rechtssysteem en vertaald worden naar de code van het rechtssysteem. Dit kan alleen wanneer het in
het rechtssysteem als dusdanig erkend wordt als een geldige norm. Bijvoorbeeld doordat de
wetgever bepaald heeft dat de morele norm ook een juridische norm is, of de rechter doet een
bindende rechterlijke uitspraak.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jiahui. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.08. You're not tied to anything after your purchase.