Dit document bevat een samenvatting van alle hoor- en werkcolleges van het vak Grondslagen Europees en internationaal belastingrecht. Daarnaast bevat het een duidelijke samenvatting van de belangrijkste arresten en een handig stappenplan.
Hoorcollege 1: Inleiding internationaal belastingrecht
Internationaal belastingrecht regelt de verdeling van de heffingsrechten om dubbele belastingheffing
maar ook dubbele non-belastingheffing te voorkomen.
Iemand die in Nederland woont maar in België werkt, kan te maken krijgen met het volgende
probleem: de woonstaat (Nederland) wil heffen omdat de inkomensbron behoort tot het
wereldinkomen en de werkstaat (België) wil heffen omdat het inkomen daar is verdiend. Dit kan
worden opgelost door belastingverdragen, onderlinge regels tussen twee landen.
De verschillende juridische beginselen waarop een belastingstelsel gebaseerd kan worden, zijn te
verdelen in subjectieve en objectieve beginselen.
- Subjectieve beginselen hebben betrekking op personen
- Objectieve beginselen hebben betrekking met een bron van inkomen
Elk land mag op basis van het soevereinbeginsel zelf bepalen welke beginselen ze hanteren om hun
belastingstelsel op te baseren. In de praktijk wordt dit echter afgebakend door de volgende
beginselen:
- Woonplaatsbeginsel (subjectief)
- Bronbeginsel (objectief)
- Nationaliteitsbeginsel (subjectief)
- Functionaliteitsbeginsel (subjectief)
- Oorsprongsbeginsel (objectief)
- Incorporatiebeginsel (subjectief)
Bestemmingslandbeginsel: het land waar de bestemming van een dienst of goed ligt of waar het
verbruikt wordt, heeft het heffingsrecht. Dit beginsel zou zich kunnen richten op grote techbedrijven,
die in veel landen elektronische diensten aanbieden, maar daar gaan belasting betalen omdat ze daar
fysiek niet aanwezig zijn.
Single taxation beginsel: over alle inkomsten moet zuiver één keer belastingrecht worden geheven,
niet meer maar ook niet minder. Het maakt niet uit in welke vorm dit gebeurt.
Dan zijn er nog twee beginselen die de heffingsrechten afbakenen:
- Universaliteitsbeginsel
- Territorialiteitsbeginsel
Let op: het ene beginsel hoeft het andere nog niet uit te sluiten!
Er zijn twee soorten internationale dubbele belastingen:
- Internationale juridische dubbele belasting
- Internationale economische dubbele belasting
Internationale juridische dubbele belasting houdt in dat dezelfde belastingplichtige over hetzelfde
inkomen twee keer belasting betaalt. Er is dus sprake van dubbele belasting bij dezelfde persoon.
Internationale economische dubbele belasting houdt in dat twee personen over hetzelfde inkomen
belasting betalen.
Enkele oorzaken van dubbele (non-)belasting:
- Samenloop/mismatch subjectieve en objectieve beginselen
- Kwalificatieverschillen
- Classificatieverschillen
- Transfer pricing mismatches
Bij dubbele belastingheffing wordt er gesproken van een samenloop van beginselen, bij dubbele
non-belasting wordt er gesproken van een mismatch van beginselen.
- Voorbeeld van een samenloop: een BV opgericht naar Nederlands recht is gevestigd in
België. Deze BV is over de wereldwinst belastingplichtig in Nederland (incorporatiebegsinel)
maar België ziet het op basis van woonplaatsbeginsel ook als inwoner.
- Voorbeeld van een mismatch: Nederland belast de bovenstaande vennootschap op basis van
feitelijke leiding en België op basis van het land van oprichting. De vennootschap wordt in dit
geval dan in beide landen niet belast.
Bij kwalificatieverschillen gaat het om de verschillende kwalificatie van een bepaald persoon. Het
meest voorkomende voorbeeld is dat van een hybride entiteit. Kwalificatieverschillen doen zich voor
indien de verdragslanden termijn verschillend toepassen en uitleggen.
- Voorbeeld: een samenwerkingsverband dat door twee landen verschillend gekwalificeerd
wordt zoals een VOF. Het ene land rekent inkomen toen aan de achterliggende vennoten
(fiscaal transparant) terwijl het ander land het aan het samenwerkingsverband toerekent.
Bij classificatieverschillen gaat het om de kwalificatie van een bepaalde inkomenssoort door
verschillende landen.
- Voorbeeld: het ene land kan een bepaald bron van inkomen zien als arbeidsinkomen, terwijl
het andere land dit ziet als winst uit onderneming waardoor beide landen mogelijk kunnen
heffen over dezelfde inkomensbron.
Bij transfer pricing mismatches gaat het om verschillen in de berekeningen als gevolg van
verschillende systemen door landen. In tegenstelling tot bij de botsing van beginselen wordt er bij
transfer pricing altijd gesproken van mismatches, ook in het geval van dubbele belasting.
Juridische dubbele belasting kan worden veroorzaakt door een botsing van beginselen en door
classificatieverschillen. Economische dubbele belasting kan worden door kwalificatieverschillen en
transfer pricing mismatches.
Drie belangrijke stappen in het Europees en internationaal recht:
1. KAN Nederland heffen op grond van de nationale wet?
2. MAG Nederland heffen op grond van een belastingverdrag of andere regeling?
3. MAG (of MOET) Nederland heffen op grond van Europees recht?
Stap 1: KAN Nederland heffen op grond van de nationale wet?
1. Subject (is de belastingplichtige mogelijk belastingplichtig in Nederland?)
a. Is de inwoner binnenlands belastingplichtig?
b. Is de niet-inwoner buitenlands belastingplichtig?
2. Object (waarover is het subject belastingplichtig?)
a. Is de binnenlands belastingplichtige belastingplichtig over zijn wereldinkomen?
b. Is de buitenlands belastingplichtige belastingplichtig over zijn Nederlands inkomen?
Stap 2: MAG Nederland heffen op grond van een belastingverdrag of enige andere regeling ter
voorkoming van dubbele belasting?
1. Subject (Verdrags-)inwoner: heeft het subject toegang tot een belastingverdrag? Dit is vereist
om het belastingverdrag te kunnen toepassen. Het verdrag moet ook van toepassing zijn op
het type belastingen dat aan de orde is.
2. Object: welk land mag (on)beperkt heffen over het betreffende inkomensbestanddeel? Deze
vraag wordt inde bepalingen van het betreffende verdrag uitgewerkt. Ook moet worden
bepaald welk land eventueel voorkoming van dubbele belasting moet verlenen.
3. Methode ter voorkoming van dubbele belasting: hier wordt bepaald op welke manier de
eventuele voorkoming van dubbele belasting moet worden gegeven. Deze regels zijn vaak
aan het einde van het verdrag opgenomen. Voorkoming wordt normaal gesproken gegeven
in de vorm van verrekening of vrijstelling, al kunnen er ook bijzondere regels van toepassing
zijn.
Stap 3: MAG (of MOET) Nederland heffen op grond van Europees recht?
1. Subject: heeft de belastingplichtige toegang tot het Europees recht?
2. Object:
a. Fundamentele vrijheden
b. Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
c. Richtlijnen
d. Europees Associatie- en partnerschapverdragen met non-EU lidstaten
(Als de regels in strijd zijn met een van bovenstaande verdragen of richtlijnen kan het zo zijn dat
Nederland hiervoor moet compenseren).
3. Gevolgen van strijd met Europees recht:
a. Bepaling is overbindend voor zover het in strijd is met het Europees recht
b. Analoge toepassing door de rechter van de beschikbare bepaling
c. Eventuele schadevergoeding
Het Multilateraal Instrument (MLI) is een separaat verdrag dat komt als aanvulling boven op de
bestande bilaterale verdragen. Het MLI wijzigt in één keer de toepassing van bilaterale verdragen
door deze buitenspel te zetten. Het MLI heeft drie uitgangspunten:
- Flexibiliteit
- Transparantie
- Wederkerigheid
Het grote voordeel van het MLI is dat het efficiënt is. Het kan ervoor zorgen dat landen niet met alle
landen waarmee ze een bilateraal belastingverdrag hebben een eventuele antimisbruikbepaling
hoeven uit te onderhandelen. Het grote nadeel van het MLI is zijn complexiteit. Ook leidt het niet
altijd tot gewenste uitkomsten.
Het OESO-modelverdrag is slechts een aanbeveling en dus geen geldend recht. Veel bilaterale
belastingverdragen zijn er echter wel op gebaseerd. Ondanks dit verdrag houden landen nog steeds
hun eigen posities op bepaalde onderwerpen. In de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020 heeft
Nederland op voorhand vastgelegd wat het in onderhandeling wel en niet belangrijk vindt.
De hoofdregel in het OMW (art. 15 lid 1 en 2) is dat de verdragswoonstaat van de werknemer mag
heffen bij inkomen uit niet-zelfstandige arbeid in een grensoverschrijdende dienstbetrekking.
- Uitzondering: indien de dienstbetrekking is uitgeoefend in een andere verdragsstaat mag de
werkstaat heffen voor zover de winst hieraan is toe te rekenen, TENZIJ er onvoldoende
economische binding is met de werkstaat. Hier van is sprake indien:
o De werkgever geen fysieke aanwezigheid heeft in de werkstaat EN
o De werknemer minder dan 183 dagen in de werkstaat verblijft
Een belastingverdrag kan nationaal recht beperken, maar kan het niet uitbreiden. Het
belastingverdrag kan geen heffingsbevoegdheid creëren.
Voor de KAN-vraag mag je de nationale definitie hanteren, maar bij de MAG-vraag moet je de
verdragsdefinitie hanteren.
Discriminatie: ongelijke behandeling van gelijke gevallen of gelijke behandeling van ongelijke gevallen
in overigens gelijke omstandigheden op grond van irrelevante criteria zonder geldige
rechtvaardigheidsgrond.
Hoorcollege 2: Inleiding Europees belastingrecht
Het doel van de Europese Unie is om een interne markt te creëren. Dat betekent dat het vrije verkeer
van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd. Een ander belangrijke rol in het EU-
recht is het verbod op discriminatie.
Fiscale discriminatie: de interne markt wordt verstoord door de wetgeving van één lidstaat,
bijvoorbeeld door inwoners gunstiger te behandelen dan buitenlanders. Deze discriminaties kunnen
worden weggenomen door de EU-verdragsvrijheden en/of EU-handvest.
Beslisschema van HvJ bij beoordeling of EU-recht geschonden wordt:
1. Is er toegang tot EU-verdragsvrijheden?
2. Is er sprake van discriminatie/belemmering?
3. Is hier een geldige rechtvaardigheidsgrond voor?
a. Zo ja, is de maatregel geschikt het doel te bereiken?
b. Zo ja, is het evenredig en proportioneel?
4. Is de standstill-clausule van art. 64 VWEU van toepassing?
a. Art. 63 VWEU wordt ingeperkt door art. 64 VWEU.
Stap 1: is er toegang EU-verdragsvrijheden?
Wanneer je toegang hebt tot het EU-recht, wordt geregeld in de specifieke vrijheidsbepaling die dan
in het geding is. Deze vrijheidsbepalingen hebben een directe werking, je kunt er dus een beroep op
doen in een proces. Om toegang te hebben tot deze vrijheidsbepalingen moet je voldoen aan de
eisen die erin genoemd staan. Dit kan bijvoorbeeld zijn:
- Je moet onderdaan zijn van een EU-lidstaat
- Je moet een grensoverschrijdende activiteit uitoefenen binnen de EU
Het kan zijn dat je wel aan de toegangseisen van een verdragsvrijheid voldoet, maar er toch geen
beroep op kunt doen. Dit is het geval indien:
- Er sprake is van uitputtende harmonisatie. De nationale regel die je wilt bestrijden kun je
toetsen aan de Europese regels, maar niet aan verdragsvrijheden.
- Een regeling onderdeel is van een staatssteunregeling. Het is aan de Europese Commissie om
dit te toetsen, je kunt geen beroep doen op de verdragsvrijheden.
Mocht je geen toegang hebben tot de specifieke verdragsvrijheden, kun je nog terugvallen op het
algemeen non-discriminatieverbod ex art. 18 VWEU. Dit is een lex generalis en komt in principe na
een lex specialis.
Stap 2: is er sprake van discriminatie/belemmering?
Als je eenmaal toegang hebt tot het EU-recht, is het tweede tapje om te toetsen of er sprake is van
discriminatie.
Discriminatie is het fiscaal nadelig behandelen door één lidstaat van de grensoverschrijdende situatie
in vergelijkbare gevallen zonder dat daar een objectieve rechtvaardigingsgrond voor bestaat. Enkele
belangrijke aspecten:
- Ongelijk behandelen van gelijke gevallen, maar ook gelijk behandelen van ongelijke gevallen.
- Er is geen ondergrens van de nadelige behandeling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Viscalist. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.