100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Inleiding Theater en Dans samenvatting $3.80   Add to cart

Other

Inleiding Theater en Dans samenvatting

 179 views  9 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide aantekeningen van de hoorcolleges en werkcolleges van het vak Inleiding Theater en Dans van de bachelor Media en Cultuur aan de Universiteit Utrecht.

Preview 9 out of 39  pages

  • June 21, 2018
  • 39
  • 2017/2018
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Inleiding Theater en Dans
Alle aantekeningen – hoor- en werkcolleges

Responsiecollege

Recap van alle stof

Dramaturgie.
Klassieke opvatng van dramaturgie is als het opvoeren van een tekst en het
bewaken van een concept. Dramaturg als eerste toeschouwer die controleert of concept
goed uitgevoerd wordt. Heef plaatsgemaakt voor andere opvatngn is minder gebonden aan
dominante van de tekst. Bleeker: dramaturgie zien als mode of looking, posite die je kan
innemen die besloten ligt in het werk. Kijken naar een werk en hoe het is gestructureerd,
hoe het de kijker uitnodigt te kijken en wat bredere context van voorstelling is. Marianne
van Kerkhoven: kleine vs. grote dramaturgie. Kleine gaat over eerste twee niveaus van
analyse: composite en toeschouwer. Grote dramaturgie gaat over context, bredere
maatschappelijke/artsteke context.
Dramaturgie van musical: compositeniveau (integrated (zang, dans en spel als
geheel), trajectory of desire (hoofdpersoon formuleert verlangen, wordt ingelost)).
Toeschouwer niveau (inleving of kritsche distante/afstandd). Context (oriëntalisme in lion
kingn Westerse manieren van denken/verbeeldingsrepertoires van het Oosten in the lion
king).

(Intermezzo:) deconstructe.
Derrida als ‘uitvinder’ van deconstructen zag het zelf expliciet niet als methode maar
zou je zo kunnen opvatenn manier van lezen/analyseren. De-con-structe van binaire
opposites in ons denkenn problematseren van tegenstellingen. Deconstructe omdat je ook
een soort opposite opbouwt. Destabiliseren van opposite, maar niet radicaal afwijzen.
Werkt middels omkering van opposites om machtsrelates te ondermijnen.

Performatiiteit en performance.
Verschil tussen de twee vooral op discursief niveau.
- Performatviteit: Literatuurwetenschap en flosofe. Austn, Derrida, Butler. Discours
over performatviteit gaat niet over theater.
o Austin: performatef taalgebruik vs. beschrijvend taalgebruik. Performatef
brengt in act van spreken ook iets nieuws tot stand. Je beschrijf niet alleen
bestaande werkelijkheid maar je schept iets nieuws. Alles wat je kan doen
met taal zijn voorbeelden van performatef taalgebruik (“hereby”). De twee
zijn echter niet helemaal van elkaar te scheiden: performatef taalgebruik kan
ook beschrijvend element hebben.
o Derrida: levert kritek op een anti-theatrical prejudice van Austn. Serieus
taalgebruik is volgens Austn in het dagelijks leven, niet-serieus is in kunst en
theater. Taalgebruik zou niet-serieus zijn omdat het niet reëele consequentes
heef. Maar Derrida deconstrueert die opposite tussen serieus (primair) en
niet-serieus (secondair) taalgebruikn dat klopt volgens Derrida niet. Hij keer
die opposite omn primair en secondair omdraaien. Precies het criterium van
Austn dat niet-serieus slechts imitate of kopie is, is juist een eigenschap van

, alle taal. Dat doet iedere taalgebruikern citaten. Taalgebruik is citatonal, alle
taal is gebaseerd op herhaling. Dus niet alleen niet-serieus taalgebruik is
gebaseerd op herhaling. Geen enkele taaluitng is authentek en origineel.
Theater staat daarom model voor general iterability van taaln daar woorden
uit alledaags leven expliciet in andere context geplaatst. Alle taalgebruik
performatef want is allemaal gebaseerd op citaatn dus niet zoals bij Austn
maar een categorie van performatef taalgebruik.
o Butler: niet alleen taal, maar ook sociaal gedrag is performatef. Dat is ook
opgebouwd uit citaten: stukjes gedrag die al vertoond zijn. Butler verbindt dat
aan gendern gender is performance/imitate. Performatviteit brengt identteit
tot stand. Gender als sociale constructe.
- Performance: heef wel expliciet verband met theater. Performance studies. Richard
Schechnern performances als restored behaiior (opnieuw uitgevoerd gedrag). Hoe
verhoudt performatviteit zich tot performanced Performance studies wordt wel
voortgebouwd op debat over performatviteit. Met restored behaiior is Schechner
ook wel schatplichtg aan Butler. Performance studies gennteresseerd in
performatviteit omdat het ook gedrag buiten theater kan bestuderen.

Parker en Sedgwick slaan brug tussen performatviteit en performance. Kritek op anti-
theatrical prejudice van Austn, een ant-theatrale retoriek van Austn. Hoe die brug tussen
performatviteit en performance: speech act (performateve taaluitngn taalhandeling) is
volgens Parker en Sedgwick eigenlijk ook een vorm van theater, een vorm van performance.
Bij speech act heef publiek vaak de rol van silent witnessn door die silent witness krijgt
taalhandeling zijn geldigheid. Voorbeeld van performatviteit van huwelijk. Belang van
audience maar ook huwelijk als proscenium arch: frame van huwelijk geactveerd. Parker en
Sedgwick bouwen voort op theorieën van Austn, Derrida en Butlern gaat over taalgebruik
maar ook over handelingen.
In theater sprake van performatviteit als er geen gesproken tekst is: ja, als er in
theater niet gesproken wordt maar handelingen worden uitgevoerd kan er nog steeds
sprake zijn van performatviteit, volgt Butler: sociaal gedrag.

Theatraliteit.
Anti-theatrical prejudicen historisch veel sprake van. Dubbele relate tot het theater in
Westerse geschiedenis. Veel negateve connotates (“theatraal” bijv.) en gevaar van het
rollenspel (Rousseau).
Michael Fried: absorpte vs. theatraliteit. Absorpte gaat over negeren van de
toeschouwer (Fried schreef over schilderkunst). Doordat toeschouwer genegeerd wordt,
wordt deze in het schilderij gezogen. Wanneer absorpte mislukt is er sprake van theatraliteit
volgens Fried. Theatraliteit wanneer relate tussen toeschouwer en performer zichtbaar
wordt.
Maaike Bleeker: deconstrueert het negateve denken over theater. Deconstrueert
opposites als werkelijkheid/theater en theatraal/authentek. Theater vaak gezien als slap
afreksel van de werkelijkheid, afgeleide daarvan. Maar werkelijkheid is theatern er wordt
altjd ingespeeld op het subjecteve perspectef van de toeschouwer, je wordt altjd gestuurd
in hoe je naar dingen kijkt. Net als Fried zegt Bleeker dat theatraliteit en theater gaat over
toeschouwerschap, maar kritek op het theatraliteitsbegrip van Fried van theater als
mislukking (van ophouden illusie van fcteve wereld). Bleeker stelt dat Fried theater als

,mislukking ziet, maar theatraliteit kan ook tot kritsch bewustzijn leiden. Fried heef het ook
wel over toeschouwerschap maar gaat er ook vanuit dat theatraliteit over eigenschap van
object gaat. Fried ziet theatraliteit als eigenschap maar Bleeker onderscheidt theatraal als
eigenschap en theatraliteit als effect (communicatie afect). Manier waarop een
werk/performer de toeschouwer aanspreekt, een retorisch effect dat besloten ligt in manier
waarop presentate wordt geconstrueerdn soort artsteke strategie. Een kritsche
bewustwording van het eigen perspectef en hoe dat gemedieerd wordt door theater.

Authentciteit.
Hangt samen met theatraliteit. Tekst van Bleeker deconstrueert problematsche
opposites, waaronder theatraliteit vs. authentciteit, dat laatste vaak gezien als afwezigheid
van theater. Bleeker deconstrueert dat door te laten zien dat authentciteit ook product is
van bepaalde theatrale strategieënn performance van authentciteit.
Authentciteit is niet de afwezigheid van theater maar een theatrale constructe.
Voorbeeld: stand-upcomedy, voorstelling van Bo Burnham. Stand-upcomedian is niet
gewoon zichzelf op het podium, maar een performance van zelf. Bij Burnham niet alleen
constructe van authentciteit maar ook deconstructe van authentciteit.

Verschillende manieren van denken over authentciteit:
- Diderot: afstandelijk speln niet inleven in personage maar afstand bewaren. Een
natuurlijke speelstjl. Paradox van toneelspeler: acteur voelt niet zodat publiek wel
iets kan voelen.
- Stanislavski: spel van acteur moet niet afstandelijk zijn maar ingeleefd. Stjl daarbij is
het psychologisch realismen bennvloedt ook acteerstjl. Opvatng van authentciteit
geworteld in natuurlijke speelstjl: authentciteit wanneer acteur versmelt met
personage, acteur gebruikt eigen biografe en voelt daarom wat het personage voelt.
- Brecht: afstandelijk spel. Stjl is het episch theater (geen realisme!)n is verschil met
Stanislavsky én Diderot. Geen psychologisch realisme maar vorm van acteren die
nadruk legt op vervreemdingn vervreemdingseffect. Dat maakt kritsche blik mogelijk.
Opvatng van authentciteit geworteld in populaire vormen van theatern doorbreken
vierde wand etc. Brecht daardoor gennspireerd. Authentciteit niet als acteur versmelt
met personage maar wanneer acteur uit rol stapt en commentaar levert op
personage. Zichzelf tonen door te distantëren van de rol.

Archief.
Diana Taylor: kritsche benadering van het koloniale archief. Kennis in het archief is
niet neutraal en vrij van machtsverhoudingen. Dat is goed te zien in het koloniale archief.
Dat betekent voor Taylor ook een kritek op performance studies en diens Westerse
interpretatekaders. Ook binnen performance studies moet men kritscher met koloniale
archief omgaann performance studies wil ook naar niet-Westerse culturen en rituelen kijken
maar doet dat heel erg vanuit Westerse interpretatekaders, dat doet Victor Turner bijv. heel
erg. Taylor maakt daarom onderscheid tussen archief en repertoire (is een binaire opposite).
Wat Taylor het repertoire noemt wordt vaak erg ondergewaardeerd. Taylor deconstrueert
die opposite en toont dat veel nadruk wordt gelegd op archiefn ook repertoire is belangrijk.
Repertoire gaat over embodied knowledge, handelingen, culturele gedragingen, die moeilijk
te archiveren zijn. Maar omdat in Westen archief wordt gezien als de manier om cultuur te
bewaren wordt repertoire vaak als minder belangrijk gezien. Taylor neemt performance als

,perspectef. Benadrukt belang van repertoire als embodied knowledge. Performance als
begrip hangt samen met idee van embodiment. Theaterwetenschappers gennteresseerd niet
in gearchiveerde kennis maar in performance als belichaamde aanwezigheid. Dus in
performance studies veel kennis over repertoire. Culturele gedragingen serieus nemen en op
eigen voorwaarden bestuderen.
Saloni Mathur: over koloniale exhibitons. Ook Mathur gaat kritsch om met het
archiefn leest materialen uit archief heel kritsch, weet dat koloniale subjecten maar
beperkte agency hebben in realiseren van het archief. Colonial exhibitons: culturele
repertoires die door het Westen zijn opgelegdn Westers beeld van hoe die culturen
functoneerden. Op colonial exhibitons daarom eigenlijk niet sprake van het cultureel
repertoire waar Taylor in is gennteresseerd.

Lichaam en technologie.
Performance capture: van moton capture naar performance capture. Met
performance capture is in acteren en dans een nieuwe vorm van acteren ontstaan.
Karreman trekt vergelijking met hoe Benjamin in jaren ’30 flmacteren zag: gefragmenteerd,
samengesteld uit losse performances. Experimenten in dans m.b.v. performance capture.
Mark Hansen: belangrijkste punt is dat technologie het lichaam niet overbodig maakt
maar leidt tot nieuwe vormen van lichamelijk bewustzijn. Claim komt uit onderzoek naar VR,
kritek daarop, dat onderzoek richt op denken over VR in termen van bodily transcendence.
Daarop kritek door Hansen. Hansen volgt Krüger, die zei dat VR niet een geheel
ontlichaamde ervaring moet worden. VR zou eigenlijk leiden tot nieuwe vormen van
bewustzijnn niet proberen een ontlichaamde ervaring te creëren maar is juist succesvol
wanneer we door VR op nieuwe manier kunnen waarnemen. Niet alleen een soort
ontlichaamd oog maar juist belichaamd. Daaruit komt idee van bodyi-ini-coden niet een
lichaam dat geheel technologie is geworden maar een lichaam dat inteme relates met
technologie aangaat. Dat maakt nieuwe vormen van (lichamelijk) bewustzijn mogelijk. Mixed
reality paradigm: nieuwe vormen van lichamelijkheid zorgt voor een mixed realityn het
iirtual en het real is niet strikt gescheiden maar genntegreerd. Technogenesis: de co-evolute
van mens en technologie. Technologie niet slechts een instrument, maar heef ons ook
getransformeerd.

,HC1: dramaturgie
- Dramaturgie in de praktjk
- Geschiedenis van dramaturgische praktjk
- Dramaturgie in theorien theorievorming over dramaturgie bespreken, dramaturgie als
framework
- Dramaturgische analysen dramaturgische framework toepassen

In de praktik:
Dramaturg:
Uit de video: assistent van regisseur, belezen persoon, heef een bemiddelende rol
tussen tekst en opvoering en tussen theater en publiek, controleert of theatertekst te
begrijpen is, doet verder onderzoek, zorgen dat regisseur consequent is in keuzes
Op de ppt: dramaturg is iemand die onderzoek doet naar bijv. interpretates, versies
etc. van een toneelstuk, iemand die toneelstukken vertaalt of bewerkt, iemand die concept
ontwikkelt met de regisseur, repettes bezoeken (‘eerste toeschouwer’), lezing geven,
inleiding voor programmaboekje schrijven. Dit is een hele klassieke opvatng van de
dramaturgn blijkbaar altjd sprake van een tekst die wordt opgevoerd (is in werkelijkheid niet
altjd het geval).
Dramaturg bemiddelt tussen theorie en praktjk. Vaak theoretsch geschoold
(theaterwetenschappen bijv.) maar vervult in theater een belangrijke praktjk.

Geschiedenis van dramaturgie:
Tussen 1767 en 1769 schreef Ephraim Lessing de Hamburgische Dramaturgie (1767-
1769). Verschillende functes bij een theater in Hamburg. Boek was verzameling kritsche
essays over theater uit die tjd. Dubbele functe van dramaturg komt sterk naar voren:
betrokken in maakproces maar met zekere kritsche distante (was ook critcus). Het Duitse
dramaturgie is afgeleid van Griekse dramaturgia (structuur van toneeltekst), wat is afgeleid
van het Griekse drama (toneeltekst), wat is afgeleid van het Griekse dran (handelen).
Friedrich von Schiller en Johann Wolfgang von Goethe iets later ook begonnen met
dramaturgische theorie. Niet alleen rol van dramaturg was nieuw, maar ook de rol van
regisseur. Idee van regisseur als artstek auteur bestond nog niet echt. Goethe en Schiller
waren eersten die met acteurs uitgebreide repettes hielden, createf proces van vormen
toneelstuk zoals we dat nu kennen ontstaat daar.
Begrippen enscenering (‘Inszenierung’) en misei-eni-scène belangrijk: verschil tussen
die twee. Enscenering verwijst naar de opvoering, wordt ook breder gebruikt (enscenering in
het dagelijks leven). Begrip enscenering komt op in vroege 19 e eeuw, verwant aan nieuwe rol
van regisseur, citaat van Oswald:

‘In recent tmes the expression to stage [in die Scene setzen] has been introduced at all German
theatres; I heard it for the frst tme in the fall of the year 1818 in Vienna and at that tme did not
quite know what to think of it. Herr Carl Blum, whom I met on the street, informed me: he would
remain in Vienna untl he had completed staging [in die Szene gesetzt] his latest ballet, ‘Aline’. It

,certainly sounds more elegant than: giiing or performing a play, and we eiidently appropriated it
from the French. The French also say ‘la mise en scène’ – the staging of a play – which has not yet
become customary here.’
– Oswald Lewald.

Het ensceneren, of in scene zeten van een tekst, is betekenisvol proces met bepaalde
strategieën. In 19e eeuw wordt idee van enscenering als artstek iets belangrijker.
Enscenering in eerste instante een technische term. Rol van regisseur wordt gedurende de
19e eeuw een autonoom artstek proces. Ensceneren gezien als tot ierschijning brengen van
een tekst maar begint eigenlijk in loop van 20 e eeuw te verschuiven. Dramaturgie komt in
Nederland laat op. In Nederland vertrokken vanuit klassiek idee van dramaturgie (citaat
Bleeker)n dramaturg moet het concept van het stuk bewaken en controleren of dat goed
gaat, ruimte voor intellectuele refecte.

‘In the Netherlands and Flanders, it was only in the sixtes that dramaturgy deieloped as a
phenomenon, as a consciousness or a practce […] Dramaturgy, as it was then conceiied, starts from
a concept (usually an interpretaton of a text) that the director and the dramaturg work out before
the rehearsals begin. This concept entails a welli-defned directon in which they want the
performance to go—that is, the idea that the play should express. Seen this way, the dramaturgical
concept is a goal one has to work towards. Ofen, the dramaturg is assigned the role of protector of
this goal.’
- Bleeker, 2003.


Dramaturgie gezien als het bewaken van een concept en opleggen van regels die gevolgd
moeten worden. Die klassieke opvatng van dramaturgie gaat verzet oproepenn veel
theatermakers zien dramaturgie als hinder. Bleeker (2003):

‘What was new and positie in this dramaturgy was that it made room for intellectual refecton in
the theatre, and made room as well to adapt and transform historical material to meet contemporary
needs. It was, howeier, also from this traditon that the mistaken idea grew that directng is the
executon of a dramaturgical concept thought out in adiance. As a result, dramaturgy became
associated with prei-giien concepts that haie to be fulflled, rules that haie to be imposed on the
artstc material, prescriptons that haie to be carried out—or, to put it simply, with limitatons
imposed upon artstc freedom.’
- Bleeker, 2003.


Theaterwetenschap als discipline ontstaat in Nederland in de jaren ’60 (komt ook uit
Duitsland), ruimte binnen wetenschappelijk onderzoek voor analyseren van voorstellingen,
voorheen sterker focus op de toneeltekst (net als bij Aristoteles’ Poetca zo was). In 1962
oprichtng van het Insttuut voor Theaterwetenschap aan UU, 1964 Insttuut voro
Dramaturgie in Amsterdam. De voorstelling gezien als nieuwe object van wetenschappelijk
onderzoek: het onderzoeksobject wordt groter. Huidige dramaturgie: niet alleen maar
nadenken over hoe een tekst op te ioeren.

,Dramaturgie in theorie
Video van Tom Nicholas (Britse toneelschrijver/onderzoeker), distncton tussen
dramaturg en regisseur, dramaturg denkt more broadly, contextually over piece of work.
Dramaturgie: meaning en tekst of a piece en denken over note van afectie journey voor
het publiek. Notes van wat theater is (en kan zijn) veranderen.
Ontwikkeling in de theaterpraktjkn dramaturgie is veranderd. Niet per se meer een
narratef nodig in een stuk, vroeger was narratie in theater belangrijk (sterk gekoppeld aan
tekst-gebaseerd theater), toneeltekst met duidelijk narratef is overgegaan naar  niet altjd
meer vanzelfsprekend dat je tekst opvoert, en ook wanneer er wel sprake is van tekst er niet
per se een narratef hoef te zijn. Niet altjd sprake van opvoering van een tekst, maar er is
nog wel een dramaturgn
Dramaturgie: constructon of a piece and how diferent elements add up to create
meaning for an audience, the afectie journey for the audience when watching a piece.
Dramaturg houdt zich bezig met de beleving van toeschouwers die het stuk creëert.
Dramaturgie gaat enerzijds over constructe of structuur van een toneelstuk/voorstelling, de
elementen van die structuur en hoe ze georganiseerd zijn, en anderzijds hoe daarmee een
betekenisvol geheel gemaakt wordt voor het publiek. Dramaturgie ook een manier van
kijken en refecteren op een voorstelling. Refexieve praktjk die nadenkt over hoe een stuk
werkt, in elkaar steekt, werking ervan op de toeschouwer. Bleeker: dramaturgie als mode of
looking, manier van kijken, kijken naar de possible arrangements of the diierse elements
used by the artst en hoe dat functoneert.

‘In this [postdramatc] theatrical practce, doing dramaturgy turns into a quest for proiisional or
possible arrangements of the diierse elements used by the artst and the queston of how this
challenges, iniites, puts of, or leads astray an audience. Here, dramaturgy turns into a mode of
looking that implies an eye for the possibilites inherent in the ideas and the material, as well as an
eye for their implicatons, their efects.’
- Bleeker, 2003.

Zo is de dramaturgie van een werk onafscheidbaar van het werk. Dramaturgie aan ene kant
inherent aan een werk, in een werk besloten, kan ook spreken van dramaturgie van een
voorstelling, aan andere manier van kijken naar een werk, iets wat je kunt doen. Niet alleen
dramaturg houdt zich met dramaturgie bezign ontmoetng mogelijk tussen verschillende
makers in het proces van voorstelling maken. Perspectef ingenomen door verschillende
mensen, alle perspecteven en inzichten meegenomen in dramaturgisch geheel perspectef.
Ontmoetng tussen onderzoeker en het werk, dat tot bepaalde manier van kijken uitnodigt.

‘Seen this way, the dramaturgy of a partcular work is inseparable from the work; it is the work seen
from a partcular point of iiew. The director or choreographer herself or himself can look at her or his
own work from a dramaturgical point of iiew as well, and, no doubt, at tmes she or he will do so. It

,can also be productie to ask somebody else to take this positon in the creatie process in order to
open up the possibility for a dialogue.’
- Bleeker, 2003.
Marianne van Kerkhoven onderscheidt drie niveaus van dramaturgie: composite (structuur,
organisate van elementen, weefsel van de voorstelling), toeschouwer (hoe nodigt werk
toeschouwer uit te kijken, hoe gaat werk relate aan met toeschouwer, hoe worden
theatrale middelen ingezet om toeschouwer aan te spreken) en context (bredere context,
artsteke en maatschappelijke context van de voorstelling, onderscheid tussen kleine en
grote dramaturgie (van Kerkhoven)n dramaturgie niet alleen gericht op wat binnen de
producte isn er is altjd contact met de buitenwereld, “wanden zijn van huid”).

Werkcollege 1
“Integrated musical”
Deel van narrate verwerkt in muziek, muziek en dans op naturalistsche manier
verweven met de narratef.
Basic archetypische storylines die in de tekst van Symonds en Taylor worden onderscheiden:
i- Quest
i- Rags to riches
o (coming of age, kan misschien ook als aparte variant worden gezien)
i- Boyi-meetsi-girl
Verschil tussen quest en coming of age: bij quest van tevoren gesteld duidelijk doel, bij
coming of age dingen meemaken in proces van volwassenwording.

Edward Sand, Orientalism:
Gelijk oplopend met kolonialisme van Westerse mogendheden ontstaat een interesse
in niet-Westerse culturen, een wetenschappelijke discipline die andere culturen onderzoekt.
Sand was kritsch op de manier waarop dat gebeurden de kennis die over die culturen wordt
geproduceerd is voor groot deel gebaseerd op stereotypes die we hebben over hoe men in
de Orient leef. Kritsch op hoe de Orient wordt gerepresenteerd in boeken, wetenschap,
schilderijen, afeeldingenn mensen uit het Oosten als exotsch en gevaarlijk worden
neergezet, alsmede geseksualiseerd, sensueel en primitef. Is nog steeds te zien in hoe we
kennis produceren over niet-Westerse culturen. Sand beschreef manier waarop we ons de
Orient voorstellen als theatraal, de Orient als stage die we gecreëerd hebben waarop we
personages neerzeten, die we eigenschappen toedichten. Kennis vanuit ons Westerse
perspectef geproduceerd, ons beeld van andere culturen. Orient als toneel dat vastzit aan
onze Westerse samenlevingen, niet iets van daarbuiten maar iets dat aan onze cultuur
vastzit, een schouwspel dat wij van andere culturen maken. Andersom, in
theatervoorstellingen komen zulke stereotype beelden terugn theater als podium om zulke
culturen te stagen. Dan hebben we het over bredere context van voorstelling als de Lion
King.

, Wat voor soort beelden kiezen we, wat voor selecte maken we daarind In hoeverre
vallen we terug op een aantal vaste scenario’s (die misschien wel waar zijn) maar die het
beeld vertekenen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LCDanny. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.80  9x  sold
  • (0)
  Add to cart