100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Inleiding Goederenrecht (B_Inlgoed3) $5.43   Add to cart

Summary

Samenvatting - Inleiding Goederenrecht (B_Inlgoed3)

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting met alle aantekeningen van de hoorcolleges, en de aantekeningen van de werkgroepen erin verwerkt. Week 1, 2 en 3. Wetsartikelen staan overal bij vermeld.

Preview 3 out of 16  pages

  • January 31, 2024
  • 16
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Week 1
*Materiële deel van het vermogensrecht en goederenrecht – hoofdregels van het BW

Het Burgerlijk Wetboek geeft de basis voor het Nederlandse privaatrecht. Het goederenrecht heeft
een sterk nationaal karakter. Personen- en familierecht staat voornamelijk in boek 1 van het BW.
Rechtspersonenrecht heeft betrekking op de organisatie van privaatrechtelijke rechtspersonen (boek
2 BW). Daarnaast worden rechtspersonen met een publiekrechtelijk karakter onderscheiden,
bijvoorbeeld waterschappen, gemeentes en kerkgemeenschappen (eerste artikelen boek 2 BW).

Vermogensrecht: het goederenrecht staat in boek 3 en 5 BW. Het verbintenissenrecht staat onder
andere in boek 6, 7, 7a en 8 BW.
Algemene deel van het vermogensrecht
- Titel 1 boek 3 BW: algemene bepalingen
- Titel 2 boek 3 BW: rechtshandelingen
- Titel 3 boek 3 BW: volmachten
- Titel 11 boek 3 BW: rechtsvorderingen / processuele regels
Goederenrecht: titels 4 t/m 10 boek 3 BW en boek 5 BW (gaat enkel over zaken)
Vermogensrecht zegt iets over de verhouding tussen personen en goederen. Personen kunnen
natuurlijke personen zijn, maar ook privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersonen.
- Privaatrechtelijke rechtspersonen zijn: BV, NV, vereniging, coöperatie, onderlinge
waarborgmaatschappij, stichting
- Art. 2:5 BW zegt dat een rechtspersoon gelijkstaat aan een natuurlijk persoon, in het
vermogensrecht, tenzij de wet iets anders bepaalt.
- Art. 1:10 BW zegt iets over de woonplaats van een natuurlijk persoon en een rechtspersoon

Goederen
Art. 3:1 BW: goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten
- Vermogensrechten zijn dus geen zaken → art. 3:6 BW geeft een hele ruime definitie →
vermogensrechten zijn rechten die afzonderlijk of samen met een ander recht overdraagbaar
zijn of er toe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen of verkregen zijn in
ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
Art. 3:2 BW: zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten
- Menselijke beheersing is vereist (zee en ruimte zijn dus bijvoorbeeld geen zaken in de zin van
art. 3:2 BW)
- Moet stoffelijke objecten betreffen – tastbaar object
Ieder zaak is een goed, maar niet ieder goed is een zaak.

Vorderingsrecht is ook een vermogensrecht.

Zaken
1. Art. 3:3 lid 1 BW: onroerende zaken
a. grond → art. 5:20 BW
b. nog niet gewonnen delfstoffen (bijv. olie)
c. met grond verenigde beplanting (bijv. bomen, struiken en bloemen)
d. gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, rechtstreeks of door
vereniging met andere gebouwen of werken
2. Art. 3:3 lid 2 BW: roerende zaken zijn alle zaken die niet onroerend zijn
3. Art. 3:2a BW: dieren zijn geen zaken, maar de regels met betrekking tot zaken zijn
grotendeels op hen van toepassing, ze zijn dus wel overdraagbaar.

,Goederen kunnen dus registergoederen of niet-registergoederen zijn.
1. Registergoederen: art. 3:10 BW → Registergoederen zijn goederen voor welker overdracht
of vestiging inschrijving in daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is. Een
registergoed kan dus ook een vermogensrecht zijn. Niet alle goederen waarvoor registers
bestaan zijn registergoederen in de zin van art. 3:10 BW (bijvoorbeeld registers voor auto’s,
aandelen om namen, etc.). Deze andere registers zijn er enkel om aan derden te laten zien
wie rechthebbende is op de desbetreffende zaak (derdenwerking of bijv. belasting).
a. Registergoederen kunnen zijn: onroerende zaken (art. 3:89 lid 1 BW) ,
teboekstaande roerende zaken waar inschrijving in een register ook vereist is om
het goed over te kunnen dragen en sommige vermogensrechten, namelijk beperkte
rechten gevestigd op registergoederen, zoals een erfpachtrecht, opstalrecht of
vruchtgebruik gevestigd op een registergoed – alleen overdraagbaar na inschrijving
in het desbetreffende register.
2. Niet-registergoederen: alle andere goederen waarvoor art. 3:10 BW niet van toepassing is
→ inschrijving in een register is niet nodig voor overdracht

Bestanddeel en hoofdzaak
*Heeft betrekking op een situatie waarin 2 zaken aan elkaar worden verbonden. Een zaak kan een
bestanddeel worden van een andere zaak. Deze zaak verliest dan haar zelfstandigheid en gaat als
bestanddeel op in de hoofdzaak → art. 3:4 BW.
Om te bepalen of iets een bestanddeel of een hoofdzaak is kan er naar de volgende criterium worden
gekeken:
- Verkeersopvatting: bijvoorbeeld dat onderdelen van een fiets toch bestanddelen worden van
de hoofdzaak ‘fiets’, ook al zijn ze relatief eenvoudig weer los te koppelen.
- Schade-criterium: verbreking van elkaar kan niet zonder schade van betekenis, bijvoorbeeld
bij het verwijderen van een ingebouwde magnetron.
- Waarde-criterium: bij roerende zaken tevens art. 5:14 lid 3 BW → de waarde van de met
elkaar verbonden zaken is van belang bij het oordeel of er sprake is van een hoofdzaak.

Beschikking over goederen: rechthebbenden kunnen juridisch beschikken over goederen waarop zij
recht hebben. Zij kunnen de goederen dan bijvoorbeeld overdragen aan anderen. De beschikking
over een vorderingsrecht (vermogensrecht) kan ook worden overgedragen. Erfpachtrecht is ook
overdraagbaar. Het beschikken over goederen betekent dat je juridisch iets kan veranderen aan de
status van dat goed.
Ten aanzien van het beschikken over goederen is de onderscheiding tussen roerende zaken,
niet-registergoederen, onroerende zaken en vermogensrecht heel belangrijk. Er zijn verschillende
juridische vereisten in de wet vastgelegd wat betreft de levering van verschillende categorieën
goederen. Een roerende zaak moet anders worden geleverd dan een registergoed.

1. Roerende zaken, niet-registergoederen, worden geleverd en overgedragen door middel van
bezitsverschaffing
2. Voor registergoederen is bezitsverschaffing niet voldoende. Hiervoor is ook een notariële
leveringsakte gevolgd door inschrijving in het desbetreffende openbare register .
3. Ook de levering en overdracht van een vordering op iemand kan alleen rechtsgeldig zijn door
specifieke wettelijke regels met betrekking tot de levering van een vordering na te leven.

, Rechtsverkeer, rechtssubject en rechtsobject
Een deel van de regels ten aanzien van goederen hebben betrekking op het juridisch beschikken over
goederen door daartoe rechthebbenden – er zijn daarom (rechts)personen die rechten hebben op
goederen.
1. Een rechtssubject is een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die een recht heeft op een
object. Dit ‘object van het recht’ is datgene waarop de persoon een recht heeft →
rechtsobject. Bijvoorbeeld een eigendomsrecht op een roerende zaak (stoffelijk
rechtsobject), of een eigendomsrecht op een onroerende zaak (stoffelijk rechtsobject). Het
kan ook gaan om niet-stoffelijke rechtsobjecten, bijvoorbeeld een recht op een
vermogensrecht. Eigendomsrechten zijn tegen iedereen inroepbaar.
a. Rechtssubjecten kunnen ook verbintenisrechtelijke rechten hebben op
rechtsobjecten, in plaats van goederenrechtelijke rechten. Dit gaat bijvoorbeeld om
het recht van huur op een woonplaats of auto of het recht van bruikleen (boeken 7 en
7a BW).

In het rechtsverkeer zijn er rechtsfeiten en rechtshandelingen. Binnen het dagelijkse rechtsverkeer
vinden veel feiten/handelingen zonder rechtsgevolg plaats.
Feiten met rechtsgevolg zijn feiten waardoor (vermogens)rechten kunnen ontstaan of tenietgaan.
Rechtsfeiten zijn feiten met een rechtsgevolg → een feit doet zich voor waaraan het objectieve recht,
het ontstaan of verlies van een recht van een rechtssubject als gevolg verbindt.
Een bloot rechtsfeit is een feit met rechtsgevolg zonder voorafgaand menselijk handelen,
bijvoorbeeld het overlijden van een natuurlijk persoon of het vallen van een appel van de appelboom.

Een rechtshandeling is een handeling die door een persoon wordt verricht, met het oog op een aan
die handeling verbonden rechtsgevolg. De rechtsgevolgen van de handeling staan dan meestal in het
BW beschreven.
Andere handelingen van (rechts)personen kunnen rechtsgevolgen hebben zonder dat dit beoogd
was, bijvoorbeeld een onrechtmatige daad. Dit zijn dan dus geen rechtshandelingen.

Eigendom & rechthebbenden
1. Eigendom op zaken
2. Absolute en relatieve rechten
3. De rechten van de eigenaar
4. Vorderingsrechten

Eigendom heeft alleen betrekking op zaken (voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten),
art. 3:2 BW.
- Regels met betrekking tot zaken zijn vastgelegd in boek 5 BW.
- Een bijzondere vorm van gesplitst eigendomsrecht is het appartementsrecht: splitsing van
het eigendomsrecht dat eigenlijk rust op het gehele appartementencomplex (art. 5:106 -
5:147 BW) → De eigendom van het gebouw is dan gesplitst onder de
appartementseigenaren.
- Art. 5:1 lid 1 BW: eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan
hebben. Het is daarmee het belangrijkste recht dat je kan hebben, het strekt het verste.
- Je kan alsnog wel in je gebruik beperkt worden (art. 5:1 lid 2 BW): mag niet in strijd
handelen met het recht van andere personen, en ook het geschreven en
ongeschreven recht moet in acht worden genomen. Ook wanneer je eigenaar bent
van een huis, mag je niet zomaar een uitbouw maken.
- Er moet onderscheid worden gemaakt tussen het rechtsobject en het recht dat daarop
rust, het recht op het rechtsobject hebben wij namelijk verzonnen, dat vloeit niet voort uit de
natuur. Dus met ‘ik ben eigenaar van de auto’ wordt eigenlijk ‘ik heb een recht van eigendom
op deze auto’ bedoeld. De auto is daarbij het object van het eigendomsrecht.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hedwigluten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.43
  • (0)
  Add to cart