Casus 1
Door een schuldeiser van Silver BV, een organisator van evenementen, is voor de rechtbank
Overijssel faillissement aangevraagd wegens een openstaande vordering van €9.500,- voor
verrichte advieswerkzaamheden.De heer Pelckmans, enig aandeelhouder en bestuurder van
Silver BV, verschijnt namens Silver BV bij de behandeling van de aanvraag. Pelckmans stelt
dat er conform een getroffen betalingsregeling maandelijks een betaling wordt verricht van
€500,- en dat er verder voornamelijk normale lopende schulden zijn, die zoveel mogelijk tijdig
worden voldaan. Pelckmans erkent wel dat de maandelijkse betalingen niet steeds tijdig zijn
verricht maar toont aan dat er op dit moment geen achterstand bestaat.
De schuldeiser ontkent de stellingen van Silver BV niet maar handhaaft zijn
faillissementsverzoek, stellende dat de betalingsproblemen iedere keer weer rijzen, ondanks
toezeggingen, en dat haar verontrustende berichten hebben bereikt over de
levensvatbaarheid van de onderneming.
Op uitdrukkelijke vragen van de rechter geeft Pelckmans vervolgens aan dat de zaken
momenteel niet erg goed lopen, voornamelijk als gevolg van de kredietcrisis, maar dat naar
verwachting op korte termijn enkele grote, winstgevende, opdrachten zullen worden
verkregen, die het voortbestaan van de onderneming (voorlopig) veilig zullen stellen.
a. Welke verweren kan een schuldenaar wiens faillissement wordt verzocht mogelijk
aanvoeren, en welk verweer/welke verweren voert Silver BV in dit geval aan?
Wat schuldenaar kan aanvoeren, bijvoorbeeld:
- Er is maar 1 schuldeiser
- Er zou een betalingsregeling kunnen komen i.p.v. faillissement
Werk de voorwaarden uit van art. 1 jo. 6 lid 3 Fw.
1) Toestand te hebben opgehouden te betalen
- Tenminste 2 schuldeisers (pluraliteit)
- Tenminste 1 vordering opeisbaar
- Schuldenaar heeft daadwerkelijk opgehouden te betalen
2) Vorderingsrecht van aanvrager is aannemelijk
3) Redelijk belang aanvraag (van schuldeiser)/geen misbruik bevoegdheid.
Silver BV voert aan:
- Dat er een betalingsregeling is getroffen, de voorwaarde onder ‘toestand te hebben
opgehouden te betalen’ onder ‘schuldenaar heeft daadwerkelijk opgehouden te
betalen’ wordt niet aan voldaan. Silver BV heeft een betalingsregeling en die komt het
dan ook na.
- Er zijn ‘normale’ lopende schulden, dezelfde voorwaarde als hiervoor wordt niet aal
voldaan.
,b. Welke (eventueel ontbrekende) informatie zou u, als rechter, van belang achten en
tot welke beslissing zou u komen op grond van de verkregen informatie?
Wat zijn de andere schulden? De rechter beoordeelt liever zelf wat ‘normale’ lopende
schulden zijn, hoe lang staan die open?
c. Zou Silver BV c.q. de heer Pelckmans, in reactie op de faillissementsaanvraag
toepassing van een andere insolventieregeling kunnen verzoeken? Zo ja, zou u
- desgevraagd – adviseren een dergelijk verzoek in te dienen?
Ja, surseance van betaling. Hierdoor krijg je uitstel van betaling zodat je je financiële
problemen kunt oplossen. Het doel is het faillissement te voorkomen. Art. 214 e.v.
Een rechter kent deze alleen toe als het echt zeker is dat een bedrijf geld gaat ontvangen. In
dit geval is het niet zeker, want hij verwacht het.
Surseance wordt niet verleend aan lid 4. Alleen bedrijven komen in aanmerking
voor surseance
Casus 2
Bij vonnis van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo d.d. 20 maart is aannemer Van Loon,
een zelfstandige zonder personeel (zzp-er), failliet verklaard op aanvraag van een Belgische
handelsrelatie, vanwege diens onbetaalde vorderingen op Van Loon.
Hoewel opgeroepen door de rechtbank is Van Loon niet ter zitting verschenen. Tot curator is
benoemd mr. Pronk.Van Loon wil opkomen tegen het vonnis op de grond dat dit vonnis is
uitgesproken door een onbevoegde rechter, aangezien hij niet woonachtig is, noch zijn
onderneming drijft in het arrondissement Overijssel, maar in Arnhem (arrondissement
Gelderland). Hij staat slechts foutief ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van
Koophandel op het woonadres van zijn ouders te Almelo, omdat hij bij aanvang van zijn
aannemingsbedrijf nog daar woonachtig was. Een medewerker van de curator stelt vast dat
het betreffende adres in Almelo inderdaad de ouders van Van Loon betreft, en dat van een
onderneming aldaar geen sprake is.
Van Loon acht bovendien het vonnis van de rechter onjuist, gegeven de blijkens het vonnis
zeer magere stellingen en het gebrek aan deugdelijk bewijs van het bestaan en de omvang
van steunvorderingen.
a. Kan Van Loon een rechtsmiddel instellen tegen het vonnis en zo ja, welk? Binnen
welke termijn moet dit geschieden?
Art. 8 lid 2 Fw: binnen 14 dagen kan hij in verzet. Hij moet in verzet omdat hij er niet was
tijdens de zitting.
b. Hoe zou u oordelen over de stelling dat de uitspraak is gedaan door een
onbevoegde rechter?
Art. 2 Fw: het moet de woonplaats van de schuldenaar zijn, dat is niet het geval. Je kan bij
de gemeente het werkelijke adres opvragen.
c. Hoe zou u oordelen over de stelling dat er een gebrek aan deugdelijk bewijs van het
bestaan van steunvorderingen is?
Het gaat over: ‘summierlijk blijken’ dat er steunvorderingen zijn art. 6 lid 3 Fw. Dus zwaar
bewijs etc. Is helemaal niet nodig, dat ze er zijn is al genoeg. Hij kan beter zeggen dat de
steunvorderingen onjuist zijn.
Stel dat het uitgesproken faillissement in stand blijft.Ten behoeve van het in kaart brengen
, van de boedel, heeft de medewerker van de curator in het faillissement, reeds de volgende
informatie verzameld.Van Loon bewoont samen met zijn echtgenote, met wie hij in algehele
gemeenschap is gehuwd, krachtens een recht van gebruik en bewoning, een huis in
Arnhem dat toebehoort aan de vader van mevrouw Van Loon.De huisraad/inventaris
van de woning blijkt geen bijzondere, waardevolle stukken te bevatten.In de garage bij de
woning, die tot kantoor en opslagruimte is bestemd, bevinden zich de gereedschappen van
Van Loon en een partij geleverd natuursteen in verband met de voorgenomen aanleg van
een terras bij een Belgische klant. De betreffende partij is door Van Loon nog niet aan de
leverancier betaald. Spaargelden heeft Van Loon niet. Wel blijkt een spaarrekening te
bestaan op naam van de 12-jarige dochter van Van Loon, met een positief saldo van
€2.500,-.
De enige betaalrekening op naam van Van Loon vertoont op datum faillissement een
negatief saldo van €6.100,-, de enige betaalrekening van mevrouw Van Loon
daarentegen een positief saldo van €3.200,-.Mevrouw Van Loon is als kapster in dienst bij
e
Kapper Muns BV. Haar salaris, €1.200,- netto per maand, wordt maandelijks op de 28
gestort op de op haar naam staande rekening.
d. Geef van alle bovengenoemde goederen (zaken en vermogensrechten) aan of deze
al dan niet tot de boedel behoren.
Art. 20 Fw: alles wat je hebt en na je faillissement verkrijgt, valt in de failliete boedel.
- Het huis: is niet zijn eigendom (van de vader), deze valt daarom niet onder de failliete
boedel.
- Recht van gebruik en bewoning: is een persoonlijk recht (vader zegt tegen zijn zoon:
je mag in dit huis wonen en gebruik maken van de spullen). Valt niet in de failliete
boedel art. 3:226 lid 4 BW.
- Huisraad/inventaris van de woning: valt onder de boedel maar is niks waard.
- Gereedschappen: wordt uitgezonderd van de failliete boedel, omdat hij daarmee zijn
‘brood’ verdient. Art. 21 sublid 1 Fw jo. 447 sublid 2 Rv.
- Natuurstenen: het bevindt zich bij Loon in de garage, maar hij heeft het nog niet
betaald. Betaling is geen vereiste voor overdracht (3:84 BW). Er is ook niet onder
eigendomsvoorbehoud geleverd. Dat betekent dat de curator de natuurstenen mag
verkopen en het onder de failliete boedel valt.
- Spaarrekening dochter: dochter is rechthebbende, ouders beheren het geld. Art.
1:253L BW: de rente over dat bedrag valt onder de failliete boedel. Het spaarbedrag
zelf niet.
- 3200 euro bankrekening van zijn vrouw valt ook onder de failliete boedel art. 63 Fw.
- Salaris van 1200 netto per maand van zijn vrouw hoort ook onder de failliete boedel
art. 21 sublid 2 Fw jo. 22 Fw. Loon wordt alleen uitgehouden voor zover de RC dat
bepaalt.
Stelling
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cicelini. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.71. You're not tied to anything after your purchase.