- Suikers – koolhydraten
- Lipiden – vetten w gebruikt door alle
o Vetzuren en glycerol levensvormen op Aarde
- Proteïnen (eiwitten)
o Aminozuren, peptiden
- Nucleïnezuren (RNA en DNA)
o Nucleotiden (ATP) en basen
WATER
- = meest voorkomend biomolecule in lichaam
o 65kg => 2500 mol water = 1027 moleculen
o = 70% vd lichaamsmassa
o = 99% van alle moleculen in lichaam
- [water]bloed = +/- 50 mol/l
- 1/100 miljoen watermoleculen ioniseert tot H+ en OH-ion
o à Zuur-base-eigenschappen van water
- Hoge warmtecapaciteit
o à stabiele lichaamsT
- Moleculen kunnen sterk/zwak interageren met water
o Sterke interacties
§ = hydrofiele moleculen
• à lossen op in water
o Zwakke interacties
§ = hydrofobe moleculen
• à bijeendrijven weg van water à vetdruppels & biologische
membranen
- Kleinere ionen én metabolieten kunnen erin oplossen
1
, SUIKERS (KOOLHYDRATEN)
- Bouwstenen:
o Monosachariden
- Bindingen:
o Glycosidebindingen (=> disachariden, oligosachariden, polysachariden)
- Belang stereochemie
o CHO: 2 rotaties rond C mogelijk = Fischerprojectie van chirale centra
§ L-isomeer
§ D-isomeer
o Spiegeling thv C2
§ à mannose & glucose
o Spiegeling thv C4
§ à glucose & galactose
o Belang
§ ≠ enzymes voor metabolisering
- Niet gecodeerd in het genoom (wel de enzymen die de suikers aanmaken)
- Polymeren geen unieke grootte
o = ≠ aantal glucose-moleculen à variabele molecuulmassa
o vb. zetmeel – planten
o vb. glycogeen – dieren
- = Meest abundante biomoleculen op Aarde
- Belang:
o Voeding
§ E-bron in (on)gezonde voeding
o Metabolisme
o Biomedische toepassingen
§ Oorzaak van ziektes
• vb. caries (aantasting tandglazuur), CV, leververvetting, diabetes
3 BELANGRIJKE DISACHARIDEN
= belangrijk in voeding én spijsvertering
- Sucrose
o In voeding: gebak, cornflakes, …
o Pathofysiologisch verband:
§ Meer verbruik à tandbederf ↑, meer kans op beschadigingsziekten
(obesitas, diabetes type II)
2
, - Lactose
o Belangrijkste suiker in moedermelk & koemelk
§ > melk van zoogdieren
- Maltose
o = tussenproduct in
§ Spijsvertering van zetmeel (vb. aardappelen,
rijst, …)
§ Bierproductie (mouten)
OLIGOSACHARIDEN
à Glycolipiden
- = structuur van membranen (bloedgroepen)
- = polaire bedekking van membranen (soort laagje)
à Glycoproteïnen
- 2 soorten
o O-gebonden glycoproteïnen
§ = suiker aan az met OH-groep
o N-gebonden glycoproteïnen
§ = suiker aan eind-N van asparagineresidu’s
- Zeer veel mogelijkheden
o In soorten bouwstenen
o In soorten glycosidebindingen
- Belang
o Cel-celinteracties
o Receptor-ligand interacties
o Interacties tss eiwitten in bloedbaan én hun liganden
o Eiwi-eiwit-interacties
POLYSACHARIDEN
= > 10 glucose-moleculen
O
O
HO
HO
CH2OH
CH2OH
- Cellulose
glucose
GlcNac
N-acetyl
o = glucose-moleculen via 𝛃 1-4 én H-bruggen verbonden
O
O
OH
bèta-1 → 4
§ à stevige structuur
O
O
HO
HO
GlcNac
glucose
o = belangrijkste structuurpolymeer in planten
OH
CH2OH
N-acetyl
CH2OH
§ Celwanden
O
O
§ Houtvezels
cellulose
chitine
O
O
HO
HO
- Chitine
CH2OH
CH2OH
o = N-acetylglucosamineketen
N-acetyl
O
O
OH
o = belangrijkste structuurpolymeer in ongewervelde dieren
O
, - Glucosaminoglycanen
o Bouwstenen = afgeleiden van suikers met carboxyl-/amino-/sulfaatgroepen op
o = sterk polair
§ = (-) lading à veel water binden à waterig/viskeus mengsel
o = repeterende disacharide-eenheden
§ tvv zeer lange strengen
o Sommige covalent verbonden aan eiwit
§ => proteoglycanen
• à KB, BW, … à stevigheid in gewrichten
o Functies in EC-ruimte
§ Bindweefsel
§ Bloedbaan
§ KB
§ Gewrichten
o 2 vb’en
§ Hyaluronzuur
• = in viskeuze structuren in lichaam
• = belangrijkste structuurpolymeer in
o Glasachtig lichaam – oog
o Navelstreng
o Gewrichtsvloeistof (smerend effect)
§ Heparine
• = belangrijkste structuurpolymeer vd bloedvatwand
o à natuurlijke antistolling
§ Bloed tegen wand stolt niet
§ ó defecte wand: stollingsfactoren kunnen wel aan
cascade beginnen à dichten defect in wand
o à medische toepassing antistolling
§ vb. bloedafname -> heparine in buisje ó stolling van
bloed in buisje
- Zetmeel
o = D-glucosepolymeer
§ > amylose = onvertakt
§ > amylopectine = vertakt
o = belangrijkste E-reserve in planten (knollen, bollen, zaden)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller js0211. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $17.82. You're not tied to anything after your purchase.