In deze samenvattingen wordt alle stof van het vak strafprocesrecht behandeld. Zowel de hoorcolleges als de werkgroepen, literatuur en arresten zijn hierin samengevat opgenomen. Aan het eind van elke week heb ik beknopt de belangrijkste stappenplannen van die week herhaald.
Week 9 – Strafprocesrecht samenvatting alles
Literatuur
Hoofdstuk 16
Inleiding
Rechtbank beraadslaagt na terechtzitting over formele en materiële vragen uit 348/350 Sv.
Uitkomsten worden in een vonnis opgenomen. Bij MK is dat vonnis schriftelijk bij de kanton- en
politierechter gewoon mondeling (art. 379 en 296 SV).
Wet stelt verschillende eisen aan het vonnis;
- Verdachte en rechter moeten worden geïdentificeerd (art. 357 Sv).
- Beslissingen moeten worden opgenomen in vonnis (art. 358 Sv)
- Beslissingen moeten worden gemotiveerd (art. 359 Sv)
Motivering heeft verschillende functies:
1. Explicatiefunctie; rechter legt beslissing uit aan verdachte en OvJ door te motiveren hoe hij
op beslissing is gekomen.
2. Controlefunctie; verplichting om beslissingen uit te leggen om de rechter zichzelf te laten
controleren. Zo kan hij nagaan of hij zijn besluit op goede gronden heeft genomen en of hij
de zitting niet opnieuw moet openen. Motivering geeft tevens een controlebevoegdheid aan
anderen.
Wettelijk systeem van beslissingen en motiveringen wordt gezien als invulling van de grondwettelijke
verplichting tot motiveren (art. 121 GW). Beslissing en motivering komen terug in art. 358 en 359 Sv.
Art. 358 Sv gaat over beslissing en motivering staat in 359 SV.
Art. 358 lid 3 Sv – verplichting om te beslissen op een aantal door de verdachte uitdrukkelijk
voorgedragen verweren.
Art. 359 lid 2 Sv – beslissingen moeten met redenen omkleed worden.
Gezien als centrale motiveringsvoorschrift.
Motiveringsvoorschriften van art. 359 lid 4-7 Sv zijn niet aan door partijen ingenomen standpunten
gekoppeld en moeten ambtshalve in acht worden genomen.
EHRM stelt eisen aan het vonnis – houden verband met mogelijkheden om rechtsmiddelen tegen
vonnis aan te wenden.
Beslissingen op formele vragen en vragen naar de strafbaarheid van feit en dader
Art. 358 lid 3 Sv
Ziet op formele vragen en vragen naar de strafbaarheid van het feit en de dader. Verweren die
betrekking hebben op strafuitsluitingsgronden en verweer moet duidelijk door de verdachte zijn
voorgedragen – geldt ook voor de raadsman (art. 279 Sv).
Er moet over het algemeen een reactie in het vonnis opgenomen worden maar in art. 283 Sv maakt
de wet een uitzondering – artikel biedt de mogelijkheid voor de verdachte om bij de aanvang van de
zitting een preliminair verweer te voeren – hierin wordt de formele einduitspraak van de rechter
aangestuurd. Een reactie is in beginsel alleen vereist als er in strijd met het gevoerde verweer is
besloten.
Van de raadsman mag men verwachten dat hij de strekking van een verweer ondubbelzinnig
verwoordt – niet gezegd dat raadsman daadwerkelijk doorslaggevend is. Raadsman doet er
verstandig aan om verweer schriftelijk in een pleitsnota vast te leggen of verweer in PV van de
terechtzitting aan te tekenen.
,Rechter kan verweer op twee manieren verwerpen (art. 358 lid 3 Sv):
Feitelijke verwerping; Kan aangeven dat hij de gestelde feiten niet juist acht.
Juridische verwerping; aangeven dat het gestelde geen exceptie oplevert.
Vaak bevat het verwerpen van een verweer zowel feitelijke als juridische componenten. Rechter
geeft eerst een lezing v.d. feiten en verbindt daaraan consequenties dat het verweer niet slaagt. De
HR toetst de onderdelen van de verwerping van een verweer niet allemaal op dezelfde wijze – blijkt
bewoordingen. Verschillende mogelijkheden:
- HR geeft uitleg die de feitenrechter had moeten geven
- HR geeft eigen uiteenzetting
- HR toetst de verwerping op begrijpelijkheid en haalbaarheid. Feitenvaststelling moet
toereikend zijn voor vereiste van begrijpelijkheid.
Einduitspraken
Rechter kan tot een van de in art. 349 lid 1 Sv genoemde einduitspraken komen.
Formele einduitspraak moet in vonnis worden opgenomen (art. 358 lid 1 Sv). Belangrijkste
motiveringseis is dat de rechter de feiten en omstandigheden in zijn vonnis vermeldt waarop hij zijn
oordeel heeft gebaseerd en dat die het oordeel moeten kunnen dragen. Toereikendheid van feiten
hangt af van geldende recht.
Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten
Verdachte die uitdrukkelijk voorgedragen verweren toepast, gebruikt verweren die niet zo snel geldig
gevonden worden. De HR eist namelijk dat het standpunt duidelijk door argumenten geschraagd en
voorzien is van een ondubbelzinnige conclusie.
Motivering bij twijfel
In de regel kan rechter verplichting tot motivering van deze beslissingen voldoen door feit te
kwalificeren en te overwegen dat strafuitsluitingsgronden zijn aangevoerd en niet aannemelijk zijn
geworden.
Als bepaalde info twijfelachtig is en OVAR op zijn plaats is kan er uit de 1 e volzin van art. 359 lid 2 Sv
een verplichting voortvloeien om nader te motiveren.
Bewijsvraag
Bewezenverklaring en bewijsmiddelen
1e zin van art. 359 lid 3 Sv bepaalt dat de beslissing dat het feit door de verdachte is begaan, moet
steunen op de inhoud van de in het vonnis opgenomen bewijsmiddelen.
Motiveringsvoorschrift vormt kern van wettelijke eisen aan bewijsmotivering. Moet worden gekeken
of de bewijsminima in acht zijn genomen. In NL moeten er minimaal 2 bewijsmiddelen zijn. Het is
echter voldoende als een van de bewijsmiddelen ziet op het daderschap. De HR laat de feitenrechter
vrij in selectie en waardering v.d. bewijsmiddelen. Het is aan de rechter voorbehouden hierover te
oordelen. In art. 360 Sv staan uitzonderingen.
Bewijsverweren voor 2005
Jurisprudentie – viertal bewijsverweren van groot belang;
1. Meer en vaart-verweer; verweer waarbij er een gat in de bewijsconstructie zit
2. Dakdekkerverweer; vermomde kwalificatieverweren
3. Onrechtmatigheidsverweer
4. Betrouwbaarheid t.a.v. deskundigen
Motivering van de vrijspraak
, Vrijspraak is einduitspraak die vonnis moet worden opgenomen o.g.v. art. 358 lid 2 Sv – behoeft
motivatie o.g.v. art. 359 lid 2 Sv. Rechter moet kenbaar maken waarop hij vrijspraak uitspreekt.
Motivering bij twijfel
Uitgangspunt is dat de rechter alleen nog op de rechtmatigheid van de bewijsgaring behoeft in te
gaan als er een verweer is gevoerd. Het is niet aannemelijk dat een dubieuze vrijspraak snel zal
worden gecasseerd.
Verkort vonnis en aanvulling
Verkort vonnis; vonnis waarin geen bewijsmiddelen zijn opgenomen ex art. 138b Sv. Biedt de
mogelijkheid om alleen de TLL en straf van de verdachte te vermelden. Bewijsmiddelen en
redengevende feiten en omstandigheden ontbreken.
Ook weerlegging van uitdrukkelijk onderbouwde standpunten die betrekking hebben op de
bewijsbeslissing mogen aangevuld worden. Art. 80a Wet RO biedt nog meer aanvullende
mogelijkheden.
Strafoplegging
De wettelijke basis
Art. 358 lid 4 Sv – eist dat vonnis in geval van oplegging van maatregel of straf wettelijke
voorschriften vermeldt waarop deze gegrond is. Deze motiveringsplicht heeft weinig toegevoegde
waarde want blijkt ook al uit inhoud vonnis.
Redenen die in het bijzonder de straf hebben bepaald
Art. 359 Sv – vonnis moet ‘bijzondere redenen opgeven die de straf hebben bepaald.’ Dit is van
belang voor de verdediging bij verdere instanties, beoordeling van de ernst van het door hem ten
laste gelegde feit en bevredigend voor het rechtsgevoel. De HR casseert als de rechter ten nadele v.d.
verdachte rekening houdt met eerdere veroordelingen die nog niet onherroepelijk zijn om de
grenzen van de straftoemetingsvrijheid in te perken.
Vrijheidsbenemende straffen en maatregelen
HR eist dat in de strafmotivering expliciet naar de vrijheidsstraf wordt verwezen – enige eis en de
duur van de straf speelt geen rol.
Overige beslissingen en motiveringen
Beslissingen en motiveringen staan centraal in het vonnis. Er zijn ook nevenuitspraken die wel onder
de systematiek van art. 138 Sv vallen maar niet onder de einduitspraken.
Vb. van nevenuitspraak is beslissing op de vordering van de benadeelde partij. Indien de benadeelde
partij kennelijk niet-ontvankelijk is kan de rechter zonder nader onderzoek de niet-ontvankelijkheid
uitspreken. Vonnis waarin aan de berechting een strafbeschikking is voorafgegaan moet een
beslissing bevatten inzake die strafbeschikking ex art. 257f en 354a Sv.
Promis
Pilot gestart uitgevoerd door strafsectoren van een aantal rechtbanken en de strafsector van Hof
Arnhem. Doel was om bij gelijkblijvende inzet van middelen en mensen tot betere motivering te
komen van de beslissingen inzake de strafmaat en het bewijs.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller berbervandermeer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.