100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Week 2 - allesomvattende samenvatting strafprocesrecht $5.97   Add to cart

Summary

Week 2 - allesomvattende samenvatting strafprocesrecht

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

In deze samenvattingen wordt alle stof van het vak strafprocesrecht behandeld. Zowel de hoorcolleges als de werkgroepen, literatuur en arresten zijn hierin samengevat opgenomen. Aan het eind van elke week heb ik beknopt de belangrijkste stappenplannen van die week herhaald.

Preview 3 out of 25  pages

  • No
  • Unknown
  • January 31, 2024
  • 25
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Week 2 – Strafprocesrecht samenvatting alles
Literatuur
Hoofdstuk 7: De verdachte en zijn raadsman
7.1 Inleiding
Verdachte = vrije burger die wordt beschuldigd een strafbaar feit te hebben begaan door de OH.
Positie wordt bescherm door nemo-tenetur-beginsel; verdachte kan niet gedwongen worden het
bewijs tegen zichzelf te leveren. Aanklacht moet op basis van equality of arms bestreden kunnen
worden; hij is vrij om zijn eigen verdedigingsstrategie te bepalen. Onschuldpresumptie; de verdachte
moet hiernaast onschuldig worden gehouden totdat zijn schuld in een strafproces is bewezen. De
bewijslast ligt bij de overheid (OH).

7.2 Verdachte en verdenking
Art. 27 SV – twee definities van verdachte
- Voor de aanvang v.d. vervolging is de verdachte ‘degene te wiens aanzien uit feiten en
omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit’.
a. Eist redelijk vermoeden van schuld
b. Materiële begrip heeft waarborgfunctie; beschermt de burger tegen willekeurige
optreden v.d. OH.
- Na aanvang van vervolging is de verdachte ‘degene tegen wie de vervolging is gericht’
a. Rechtspositie van degene die wordt vervolgd moet worden geregeld onafhankelijk
van de vraag of ten aanzien van die persoon nog een redelijk vermoeden bestaat 
dus kleurloos.

Redelijk vermoeden van schuld (art. 27 sv lid 1)
1. Vermoeden dat betrekking heeft op schuld aan een strafbaar feit; gaat om een vermoedelijk
daderschap.
2. Een vermoeden dat redelijk is; vermoeden moet objectief gerechtvaardigd zijn om
bescherming te bieden tegen willekeurige overheidsoptreden.
3. Het vermoeden van schuld moet voortvloeien uit feiten en omstandigheden; gaat om feiten
en omstandigheden op het moment van het justitiële optreden.

Wet stelt geen eisen aan de wijze waarop het vermoeden ontstaat dus hoe de feiten ter kennis van
justitie zijn gekomen.

Art. 54 Sv zegt dat aanhouding geschiedt met tussenkomst v.d. OvJ. OvJ toetst dan voorafgaand aan
de aanhouding of er een redelijke verdenking is. Bij aanhouding op heterdaad ontbreekt een
dergelijke voorafgaande toetsing. Hier dient het afwegen het belang v.d. wetshandhaving tegenover
het belang v.d. rechtsbescherming in ogenschouw genomen te worden.

Functie van het formele begrip ‘dader’.
- Formele criterium; de verdachte is degene tegen wie de vervolging zich richt. Zolang de
termijn van HB niet verstreken is, blijft de betreffende burger verdachte heten.
a. Geldt na aanvang v.d. vervolging; gevolgen voor de rechtspositie van de persoon die
wordt vervolgd – rechtbank kan aan verdachte bevelen in de rechtbank te
verschijnen, recht op rechtsbijstand, bewaar tegen de dagvaarding.
b. Art. 38 en 262 Sv.
c. Gaat over toekennen van rechten
- Materiële begrip; waarborgfunctie – beoogt burgers te beschermen tegen willekeur. Voor
toepassing van dwangmiddelen is daarom vereist dat er sprake is van een redelijke
verdenking.

,Vergelijking met artikel 6 EVRM
Het begrip ‘vervolgde’ (6 EVRM) heeft met het begrip ‘verdachte’ (27 Sv lid 2) gemeen dat er geen
redelijke verdenking vereist is. Groot verschil = er wordt veel sneller gesproken van een ‘criminal
charge’ i.d.z.v. 6 EVRM dan van verdachte i.d.z.v. 27 Sv.

7.3 Zwijgrecht en verhoor
Art. 29 Sv: ratio en betekenis
Art. 29 Sv – Pressieverbod; houdt in dat er geen ongeoorloofde druk op de verdachte mag worden
uitgeoefend. De verdachte moet voor het verhoor op de cautie gewezen worden ex art. 29 Sv.
Verdachte is niet verplicht tot antwoorden.
- Regelt ook verklaringsvrijheid v.d. verdachte – hij mag zwijgen en als hij spreekt moet dat zijn
vrije keuze zijn  nemo tenetur-beginsel.

Pressieverbod
Beperkt zich niet tot marteling en ander fysiek geweld om de verdachte aan het spreken te krijgen.
Bedreigingen en andere vormen van manipulatie zijn ook verboden – verdachte mag niet beloofd
worden dat hij in vrijheid zal worden gesteld als hij bekent. Niet zo dat iedere vorm van pressie
verboden is – slechts ongeoorloofde pressie is verboden. Verklaringen die op ontoelaatbare wijze
worden verkregen, dienen als onrechtmatig verkregen bewijs terzijde gesteld te worden.
- Zo veel mogelijk verslagleggen van het verhoor.
Cautie en verhoor
Art. 29 Sv – van toepassing op alle gevallen waarin iemand als verdachte wordt gehoord.
- Verhoor (HR); als verhoor wordt beschouwd alle vragen van een opsporingsambtenaar aan
een verdachte aangemerkt persoon betreffende diens betrokkenheid bij een geconstateerd
strafbaar feit.
a. Twee elementen;
i. Hoedanigheid waarin betrokken persoon wordt gehoord.
ii. Karakter van de gestelde vragen.
- Als de verdachte zijn verklaring na cautie nogmaals geeft mag die herhaalde verklaring voor
bewijs worden gebruikt. Ondanks dat men de eerste keer cautie vergeten was.

 Zwijgrecht gaat voor de inlichtingenplicht volgens Europese Hof. De inlichtingen-plichtige
mag zwijgen zodra hij wordt aangemerkt als verdachte en aan hem cautie is gegeven.
o Van belang omdat er wettelijke bepalingen zijn waarin bepaalde personen worden
verplicht om aan de overheid informatie te verschaffen – vb. art. 47 AWR en art. 5:16
Awb.

7.4 Het recht op rechtsbijstand
Art. 6 lid 3 sub c EVRM – recht om zichzelf in persoon te verdedigen. Verdachte kan ook om
rechtsbijstand vragen. Voorop staat vrije advocatenkeuze – verdachte moet raadsman die hem
bijstaat kunnen vertrouwen – strookt met positie v.d. verdachte als volwaardige procespartij. Keuze
is zijn verantwoordelijkheid. Overheid moet zorgdragen voor beschikbaar stellen rechtsbijstand, want
behoorlijke verdediging is publiek belang. Verantwoordelijkheid overheid neemt toe wanneer
verdachte geen advocaat kan betalen. Onvermogende verdachte heeft geen vrije keuze hierin. Wel
moet bij toewijzing advocaat met voorkeuren v.d. rekening worden gehouden. Recht op gratis
rechtsbijstand is niet absoluut. Bestuur van de Raad voor de rechtsbijstand kan een toevoeging
verstrekken (art. 44 Wet op de rechtsbijstand).

De gekozen en de toegevoegde advocaat
Wettelijke regeling stelt gekozen advocaat voorop. Verdachte kan altijd meerdere advocaten kiezen
(art. 38 lid 1 Sv). Art. 37 Sv – alleen advocaten die in NL staan ingeschreven worden toegelaten.

, Redenen hiervoor – een kwalitatief hoogwaardige verdediging is van publiek belang, dat aan de
advocaat bepaalde rechten worden toegekend en het is van belang voor een vlot procesverloop.

Piketregeling
Verdachte kan al voordat ie een advocaat kan kiezen bijgestaan worden door een advocaat – deze is
aangewezen t.b.v. de verdachte – nodig omdat het de verdachte kort nadat hij gearresteerd is vaak
niet voldoende rijd en gelegenheid heeft om een raadsman te kiezen.
Art. 40 Sv – geldt alleen voor verdachten die in verzekering zijn gesteld. De piketadvocaat neemt ook
de verdere verdediging op zich en treedt niet alleen op vanaf de aanhouding t/m de
inverzekeringstelling.

Stelbrief en toezending van stukken
Art. 38 lid 5 Sv – Gekozen advocaat moet schriftelijk kennisgeven dat hij namens de verdachte
optreedt en de relevante stukken worden dan aan de advocaat toegezonden, dat geldt ambtshalve.
Kennisgeving moet onder meer gericht worden aan de OvJ.

Art. 40 lid 2 Sv – bepaling m.b.t. aangewezen raadsman. Kennisgeving wordt stelbriefje genoemd.
Advocaat stelt zich hierbij als raadsman v.d. verdachte. Van belang omdat de advocaat dan als
raadsman wordt behandeld en de rechten en bevoegdheden gerespecteerd worden.

7.5 Taak en positie raadsman
Raadsman heeft steunende en adviserende rol – raadsman voert namens de verdachte de
verdediging. Raadsman moet in staat worden gesteld om de verdediging te kunnen voeren (art. 331
SV).

Optreden van raadsman wordt beheerst door een paar uitgangspunten;
1. Onafhankelijkheid; raadsman is onafhankelijk v.d. vervolgende overheid. Hij behartigt alleen
belangen v.d. verdachte. Grondslag gelegen in autonome partijpositie v.d. verdachte.
2. Onzelfstandigheid; raadsman adviseert en verdachte beslist. Verdachte moet instemmen
met de verdediging v.d. raadsman. Raadsman mag niet tegen de wil v.d. verdachte ingaan.
3. Geen vereenzelviging; raadsman treedt op namens de verdachte maar is niet zelf de
verdachte. Standpunt dat raadsman verwoord is niet noodzakelijk zijn eigen standpunt.
Omgekeerd geldt dat wat hij verklaard niet de verklaring v.d. verdachte is.
4. Gelijke processuele bevoegdheden; raadsman moet evenveel bevoegdheden hebben als de
verdachte. Verdachte en raadsman moeten over dezelfde informatie beschikken. Raadsman
kan niet verplicht worden bepaalde gegeven voor zijn cliënt achter te houden.
5. Vertrouwelijkheid; raadsman heeft plicht tot geheimhouding en die wordt ondersteund door
verschoningsrecht (art. 218 Sv). Beroepsgeheim gaat voor de spreekplicht die hem als
getuige kan worden opgelegd.
6. Eenheid in optreden naar buiten; raadsman brengt eventuele verschillen van inzicht met de
verdachte niet naar buiten. Rechter dient ervan uit te gaan dat wat de raadsman aanvoert
instemming v.d. verdachte heeft.
7. Gebondenheid aan (tucht)recht; vrijheid v.d. verdediging vormt geen vrijbrief om de wet te
overtreden. Verdachte mag liegen, advocaat niet. Advocaat is gebonden aan verordeningen
van de Nederlandse Orde van Advocaten en aan de tuchtrechtelijke gesanctioneerde
gedragsregels.

Fouten v.d. advocaat komen voor rekening v.d. verdachte, rechter mag zich niet bemoeien met wijze
waarop de verdediging wordt gevoerd.

7.6.2 Recht op vrij verkeer met de raadsman

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller berbervandermeer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.97
  • (0)
  Add to cart