De samenvattingen zijn uitgebreid geschreven. Naast deze samenvatting heb je het boek (bijna) niet meer nodig.
Ik weet niet meer of deze samenvatting van Havo 4 of Havo 5 was. Bekijk het eerste hoofdstuk, als deze overeenkomt met jouw boek, dan komt de rest ook overeen.
Biologie hoofdstuk 6 Voeding, vertering en gezondheid
Paragraaf 1 Gezonde voeding
Alles wat je nodig hebt
De samenstelling van de moedermelk varieert. De allereerste moedermelk bevat veel eiwitten.
Daardoor is het geel. Eiwitten zijn bouwstoffen die de baby goed kan gebruiken om nieuwe cellen te
maken. Na een paar dagen neemt het eiwitgehalte af en de hoeveelheden vet en lactose nemen toe.
Vetten en koolhydraten (en overtollige eiwitten gebruikt de baby als brandstoffen. Zij leveren energie
om het lichaam warm te houden. Zichzelf warm houden is moeilijk voor een baby. Een baby van een
paar kilo heeft een groot lichaamsoppervlak ten opzichte van zijn volume. Daardoor koelt het kind
snel af. Tijdens de groei verandert de verhouding tussen het oppervlak en het volume. Het gewicht
neemt sneller toe dan de lengte. Grotere kinderen hebben relatief gezien meer volume dan
lichaamsoppervlak en blijven gemakkelijker warm.
Moedermelk bevat ook vitaminen en mineralen. Dat zijn beschermende stoffen, nodig om de baby
gezond te houden. Daarnaast bevat de melk antistoffen. Zij beschermen de baby tegen
ziekteverwekkers.
Bacteriën in de darm en in de melk
In menselijke darmen leven honderden bacteriën, die de resten van het voedsel verteren. De eerste
bacterie krijgt een baby tijdens de geboorte van de moeder uit het geboortekanaal. Ook rond de
tepel zitten bacteriën. En zelfs in de moedermelk. In de laatste fase van de zwangerschap vervoeren
witte bloedcellen bacteriën vanuit de darm naar de borsten. Een erg ongebruikelijke transport. De
bacteriën komen via de melk in de darmen van de baby, waar koolhydraten uit de moedermelk de
vermeerdering van de bacteriën mogelijk maken. Deze bifidobacteriën houden schadelijke micro-
organismen onder controle. In de loop van het leven komen steeds andere bacteriesoorten in de
darm. Sommige soorten helpen bij de vertering, anderen maken bijvoorbeeld vitamines. De
samenstelling van de darmflora (darmbacteriën) varieert van persoon tot persoon.
Voeding en gezondheid
Baby’s die de moedermelk drinken nemen minder snel toe in gewicht dan kinderen die flesvoeding
krijgen. Dit is niet erg. Baby’s hebben dezelfde typen voedingsstoffen nodig als bejaarden. Ook
jongeren en mensen met zwaar werk. Maar iedereen doet dat in andere verhoudingen. Je voeding
stem je af op groei, herstel en inspanning. Voorziet het voedsel precies in de behoefte van het
lichaam, dan spreek je van gezonde voeding. Het Voedingscentrum heeft hiervoor richtlijnen
verwerkt in de Schijf van Vijf.
Eten en drinken doe je ook voor de gezelligheid. Het welbevinden van een mens, hoe goed je je voelt,
hangt van veel af, een gezellige maaltijd kan daar zeker aan bijdragen.
Voeding en ziekten
Welvaartziekten mensen met veel welvaart eten veel en bewegen te weinig. Vetten en
koolhydraten die je niet als brandstof gebruikt, sla je op als vet. Welvaartziekten, zoals vetzucht en
hart- en vaatziekten zijn het gevolg.
Gebrekziekte soms is de voeding te eenzijdig. Dat leidt tot een tekort aan bepaalde
voedingsstoffen, meestal vitamines of mineralen. Dit merk je bij ongesteldheid. Je wordt dan snel
moe.
,Baby’s krijgen een melkgebit. Vanaf 6 jaar gaan kinderen wisselen. Het mekgebit maakt plaats voor
het volwassen gebit. De laatste kiezen, verstandskiezen, breken bij de meeste mensen pas tussen de
18 en 24 door. Ook dieren kennen een melkgebit en een volwassen gebit.
De functie van een gebit is het voedsel in kleine delen te knippen en te vermalen. Dit is mechanische
verkleining. Hierdoor neemt het oppervlak va de voedseldeeltjes toe en kan de chemische afbraak
sneller verlopen. Tijdens de chemische afbraak zetten de verteringsenzymen de grote moleculen uit
je voedsel om in kleiner.
Verteren
Sommige voedingsstoffen, zoals vitamines, glucose en zouten, kunnen de darmcellen zo uit de
darminhoud opnemen. Met andere voedingsstoffen gaat dat niet. Bepaald koolhydraten, vetten,
eiwitten en DNA zijn macromoleculen, te groot om op te nemen. Veel van deze macromoleculen zijn
polymeren, stoffen die zijn opgebouwd uit een groot aantal vrijwel identieke moleculen. In het
verteringskanaal breken verteringsenzymen die polymeren en vetten af. Daarbij ontstaan kleine voor
de darmcellen opneembare moleculen zoals glucose, vetzuren en aminozuren. Via het bloed gaan
deze stoffen verder het lichaam in.
Stapsgewijze vertering
Robin verteert haar broodje gezond:
-mondholte De wand van de mond bevat zes grote speekselklieren. Het speeksel bevat een enzym
dat het grote koolhydraat zetmeel afbreekt.
-slokdarm Spieren duwen de voedselbrokjes door de darmen.
-maag Tussen de plooien van de wand van de maag monden afvoerbuizen van de maagsapklieren
uit. Sommige celen van deze klier maken maagzuur, dat veel bacteriën in haar voedsel onschadelijk
maakt. Door het maagzuur daalt de pH in de maag. Andere cellen maken pepsinogeen. Dit is een
inactief enzym. In het maagzuur verandert dit in een actief eiwitsplitsend enzym. Een derde type
cellen produceert slijm, dat de maagwand tegen de eigen verteringssappen beschermt.
-twaalfvingerige darm De alvleesklier geeft verschillende enzymen af aan de twaalfvingerige darm,
het begin va de dunne darm. Die enzymen verteren DNA, vetten en het overgebleven zetmeel uit het
broodje en zetten de volgende stap van de eiwit afbraak. Gal uit de lever helpt bij de vertering van
vetten.
-dunne darm Verschillende enzymen uit de darmsapklieren voltooien de vertering met de laatste
stappen van de koolhydraat- en eiwitvertering. Ook breken ze DNA af, buivoorbeeld uit de sla en de
tomaat. De darmcellen nemen de verteringsproducten en andere kleine moleculen op ui de
darminhoud en geven ze af aan het bloed. Wat overblijft is een vloeibare brij die de blindedarm
inglijdt. Kleppen op de overgang voorkomen dat de brij terug stroomt.
-blindedarm de blindedarm is het begin van de anderhalf meter lange dikke darm. In dit deel van de
dikke darm leeft een grote darmflora. Tijden een diareeaanval raken mensenveel nuttige
darmbacteriën kwijt. na zo’n aanval kan de darmflora herstellen met bacteriën uit de blindedarm en
de appendix, het aanhangsel van de blindedarm.
-dikke darm De dikke darm bevat bacteriën die met hun enzymen stoffen verteren die mensen zelf
niet kunnen verteren. Andere bacteriën maken nuttige stoffen zoals vitamine K. Verder haalt de
dikke darm veel water uit de voedselbrij.
-endeldarm in het laatste stuk van de dikke darm, slaat Robin haar ontlasting tijdelijk op.
Te veel stoffen
Snoep bevat veel koolhydraten die kinderen niet direct gebruiken. Hun lever maak er vetten van die
als reservestoffen in het onderhuids vetweefsel terecht komen. Snoepgoed heeft vaak een felle kleur
door kleurstoffen. Ook die stoffen komen in het bloed. Sommige kinderen hierop met veranderd,
,hyperactief gedrag. Kleurstoffen zijn net als geur- en smaakstoffen zogeheten additieven, stoffen die
de fabrikant aan het product toevoegt. Op het etiket staan ze vermeld met een E-nummer. Van een
aantal additieven is de ADI-waarde vastgesteld.
Paragraaf 3 Enzymen
Verschillende voedingsstoffen
Pizza’s zijn niet zo gezond, maar ze leveren wel de benodigde brandstoffen vet en zetmeel. Ze
bevatten ook bouwstoffen, zoals eiwitten men het mineraal calcium. De tomatensaus levert water en
beschermende stoffen, zoals vitamines.
Afbraak met behulp van enzymen
Verteringsenzymen demonteren de macromoleculen uit de pizza (zetmeel, eiwitten en vetten). Door
deze chemische afbraak ontstaan kleine moleculen die je darmcellen kunnen opnemen. Elk enzym is
gespecialiseerd in 1 ding. Dat komt door de vorm en structuur van de moleculen in je voedsel. Het
molecuul waar het enzymmolecuul op inwerkt, noem je het substraatmolecuul. Komt een
enzymmolecuul in contact met een substraatmolecuul, dan binden ze samen tot een enzym-
substraat complex. Zie bron 9.
Enzymen die verbindingen verbreken, zijn vernoemd nar het substraat waaraan zij binden. De
enzymnaam is afgeleid van de naam van het substraat met de uitgang -ase. Het enzym peptase
bewerkt een peptide.
Enzymreacties: de minimum-, optimum en maximumwaarden
Elke enzymreactie kent een bepaalde temperatuur waarbij de reactiesnelheid het hoogst is. De
reactiesnelheid is de hoeveelheid product die een enzym bij een reactie per seconde levert. Bij een
lage temperatuur is deze laag. De moleculen bewegen bij zo’n temperatuur niet snel genoeg. De
laagste temperatuur waarbij de enzymmoleculen nog net actief zijn, heet de minimumtemperatuur.
Stijgt de temperatuur, de bewegen de moleculen sneller. Enzymen zijn temperatuurgevoelige
eiwitten. Bij een bepaalde temperatuur verandert bij een aantal enzymmoleculen de structuur
onomkeerbaar. In hun holte kan geen substraat meer binden. Een verdere stijging van de
temperatuur laat nog meer enzymmoleculen vormen. Door de afname van het aantal geschikte
enzymmoleculen daalt de reactiesnelheid. Die daalt zelfs naar nul bij de maximumtemperatuur. Bij
de optimumtemperatuur is de reactiesnelheid het hoogst.
De vorm van een enzymmolecuul verandert ook door een verhoging of verlaging van de zuurgraad
(pH) van de omgeving. Die vorm herstelt als de pH weer een juiste waarde krijgt. Bij de optimum-pH
heeft het grootste aantal enzymmoleculen de juiste vorm, zodat de reactiesnelheid daar het hoogst
is.
Koolhydraten verteren
Tijdens het kauwen van de pizza, mechanische verkleining, ontstaan kleine stukjes pizza, die je
vermengt met speeksel. Op die manier komt het enzym amylase in contact met het koolhydraat
zetmeel uit de pizzabodem. Amylase splitst zetmeel in een aantal kleinere koolhydraatmoleculen, de
suiker maltose. Veel tijd heeft amylase daar niet voor. Het enzym rakt na het slikken omringt door
maagzuur. De lage pH remt de werking van het speekselenzym. Pas in de twaalfvingerige darm gaat
de zetmeel vertering verder. Daar komt er alvleessap bij de zure voedselbrij. Dat verhoogt de pH van
2 naar 8. In het alvleessap zit ook nieuwe amylase. Dat levert extra maltose op. Maltase uit het
dunne darmsap breekt maltose af tot de suiker glucose. Dat is brandstof die in het bloed rond de
dunne darm terechtkomt. Met die energie kun je er weer een tijdje tegen.
, Eiwitten verteren
De kaaseiwitten van de pizza zijn een doelwit voor het peptase uit de maag. Dit enzym werkt bij een
pH van 2 optimaal. Het maagzuur heeft dus een positieve invloed op de eiwitvertering.
Verschillende enzymen uit de alvleesklier en de dunne darm, zoals tryptase en peptidasen, breken de
eiwitbrokstukken verder af. Weer is het alvleessap met zijn hoge pH onmisbaar, omdat de
eiwitverterende enzymen in de twaalfvingerige en dunne darm optimaal werken bij een pH van 8. De
grote hoeveelheden aminozuren, die door de vertering ontstaan, gaan in je dunne darm via
darmcellen naar het bloed. Aminozuren zijn de bouwstenen voor jouw eigen eiwitten.
Vetten verteren
Vetten verteren is lastig. Ze mengen namelijk niet met water, waarin enzymen hun werk doen.
Gal is een product van de lever, waarvan je een voorraad bewaart in de galblaas. Gal emulgeert
vetdruppels in de twaalfvingerige darm. Er ontstaat een emulsie, mengsel van twee vloeistoffen (vet
en water) die normaal gesproken niet mengen. De vettige olijfolie uit de pizza verandert in miljoenen
mini-druppeltjes. Al die kleine druppeltjes hebben een enorm oppervlak. Door deze
oppervlakvergroting kunnen heel veel moleculen lipase uit het alvleessap tegelijkertijd aan het werk.
Daardoor verloopt de vetvertering met gal sneller dan zonder. Vergelijk het met de pizza. Met z’n
twaalven van de pizza eten schiet niet op. Het gaat veel sneller als je de pizza in twaalf stukken snijdt.
De vetvertering levert monoglyceriden, vetzuren en glycerol op als eindproduct. De meeste van die
producten komen via je darmcellen terecht in de lymfevaten.
Andere moleculen in de voeding
Je hoeft niet alle moleculen uit de pizza te verteren. De vitamines, het water uit de tomatensaus, het
calcium en andere mineralen uit de kaas en ionen zijn klein genoeg om via je darmcellen op te
kunnen nemen in je bloed en lymfe.
Paragraaf 4 transport door de darm, opname van stoffen
Je darmen bewegen
Je slikt een stukje appel door. Deze gaat door de slokdarm. Aan de voorzijde van de brok trekken
lengtespieren samen waardoor er ruimte in de slokdarm ontstaat. Terwijl de lengte spieren
ontspannen, trekken de kringspieren achter de brok samen en duwen het voedsel richting de maag.
De volgende groep lengte spieren trekt zich voor de voedselbrok samen, enzovoorts. De
samentrekkingen van de darmspieren heet darmperistaltiek. Tijdens dit transport voegen
verteringsklieren vloeistof aan het voedsel toe. Langzamerhand ontstaat een waterig papje. Daar
kunnen je darmspieren niet veel kracht op zetten. Voedingsvezels lossen het probleem op. Deze
onverteerbare moleculen bestaan vooral uit koolhydraten. Ze geven stevigheid aan de voedselbrij,
zodat de darmspieren het voedsel verder kunnen duwen.
Spieren rond de maag
De sluitspier tussen de slokdarm en maag ontspant en het voedsel glijdt de maag in. Daarna sluit de
kringspier, wat verhindert dat de zure maaginhoud terug naar boven kan gaan. Aan het eind van de
maag zit een tweede kringspier, de maagportier die het voedsel in de maag vasthoudt. Maagspieren
houden de maag in beweging, zodat het voedsel goed mengt met het maagsap. Zo nu en dn opent de
maagportier en gaat een zure voedselbrok naar het begin van de dunne darm: de twaalfvingerige
darm. Het alvleessap met hoge pH neutraliseert in de twaalfvingerige darm het maagzuur, zodat de
enzymen hun werk kunnen doen.
Kleine moleculen in de dunne darm
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wiannereijerkerk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.