Slachtoffers – Week 1 – Definitie van slachtofferschap
en de ontwikkeling van de victimologie
Hoorcollege
Wat is een slachtoffer?
Van Dijk: vroeger had het een meer religieuze betekenis. Letterlijk een geslacht offer. Het offeren wat
mensen deden. Het offeren van dieren. Oorspronkelijke werd het woord slachtoffer slecht gebruikt
voor Jezus Christus. Hij wordt namelijk de expiatory victim genoemd. Dit heeft betrekking op het feit
dat hij met zijn slachtofferschap de zonden van de mens zou hebben opgeheven.
Tegenwoordig:
- Van Dale: “iemand die door bepaalde gebeurtenissen zwaar getroffen wordt”.
- Wetboek van Strafvordering: “als slachtoffer wordt aangemerkt degene die als rechtstreeks
gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden.”
Waar het Wetboek praat over criminele activiteiten, geeft Van Dale een ruimere betekenis: door een
bepaalde gebeurtenis. Je kant ook denken aan iemand die leed ondervindt van een ramp, crisis of
ongeluk.
Centraal staat dat "het slachtoffer" een sociale constructie is. Waarom we sommige personen als
slachtoffer en anderen niet als slachtoffer zien is een gevolg van aannames op basis van ons
verstand. Hier komt ook ons eigen karakter bij om de hoek kijken.
Nils Christie: De 6 criteria van het ‘ideale’ slachtoffer > het Westers slachtofferbeeld. Slachtoffers die
aan bepaalde kenmerken voldoen, hebben een grotere kans erkent te worden als slachtoffers. Aan
hoe meer punten het slachtoffer voldoet, hoe succesvoller hij als slachtoffer zou worden gezien. Dit
maakt uit omdat de mate van erkenning bepaald of iemand als slachtoffer wordt gezien. Dat heeft
dan weer gevolgen hoe de omgeving met het slachtoffer omgaat. De 6 kenmerken:
1. Slachtoffer is zwak in verhouding tot de dader > toch vaak wel kinderen, oude vrouwtjes >
de meest onschuldig, zwakke persoon.
2. Slachtoffer is ten tijde van het slachtofferschap bezig met legitieme of zelfs deugdzame
activiteiten > als iemand met iets crimineels bezig is als gevolg daarvan slachtoffer wordt,
ben je niet met iets deugdzaams bezig.
3. Slachtoffer treft geen blaam t.a.v. aanwezigheid plaats delict > het slachtoffer kan er niet
heel veel aan doen dat die op dat moment op die plek was.
4. De dader is groot/slecht > de dader heeft complete overmacht. Het misdrijf is een gevolg van
zijn intentie het slachtoffer moedwillig schade te berokkenen en deze intentie is een
onderdeel van zijn slechte en onverbeterlijke karakter.
5. De dader is onbekend en geen bekende van het slachtoffer > als je bekend bent met de
dader, dat wijst erop dat het slachtoffer er zelf wel iets aan had kunnen doen.
6. Het slachtoffer is sterk genoeg om van zich te doen horen en de status van slachtoffer te
claimen (= erkend worden als slachtoffer). Het slachtoffer moet zelf actief zijn, om erkent te
worden.
Dus het slachtoffer moet zwak zijn, maar wel sterk genoeg zijn van zich te laten horen. Dit is een grijs
gebied. Bijvoorbeeld de slachtoffers van de toeslagenaffaire. Bleven eerst op de achtergrond, daarna
treden ze wel naar voren. Hoe idealer het slachtoffer, hoe idealer de dader en andersom.
Ideale slachtoffers en echte slachtoffers vertegenwoordigen twee zeer verschillende groepen. De ene
is geworteld in sociale stereotypen en onwaarheden, met een "heldenachtige publieke status",
terwijl de andere, zoals de naam zou suggereren, is wat men in de echte wereld aantreft. Het
verkrijgen van de status van legitiem slachtoffer zal worden gekoppeld aan het ontvangen van vele
,voordelen en middelen; rechtshulp en schadevergoeding, toegang tot de rechter, medische zorg en
hulpverlening. Steeds meer gegevens tonen echter aan dat veel slachtoffers liever niet als slachtoffer
erkend of herkend willen worden, en zich actief tegen het label van slachtofferschap verzetten door
zowel sociale als persoonlijke factoren. Bij sociale factoren kun je denken aan victim blaming en
algemene negatieve reacties van mensen. Meer specifiek zijn de uitdagingen waarmee slachtoffers in
het strafrechtsstelsel worden geconfronteerd zoals onderzoeken, kruisverhoren en media-aandacht.
Uit het kwantitatieve onderzoek in het artikel komen twee belangrijke dingen naar voren: ten eerste
dat slachtoffers het etiket wel degelijk regelmatig mijden en ten tweede dat afwijzing van het
slachtoffer label en/of identiteit samenhangt met het niet doen van aangifte.
Vier verschillende type reacties:
- Tragedie: er is identificatie met zowel het slachteroffer als de dader.
- Moral outrage: er is identificatie met het slachtoffer en contrast met de dader.
- Blaming the victim: er is contrast met het slachtoffer en identificatie met de dader.
- Afzijdigheid: er is contrast met zowel het slachtoffer als de dader.
Cultuur-historische invloeden
- Christendom. Christenen zien Christus als lijdensfiguur. Mensen hebben vergiffenis nodig.
Het gaat bij het Christendom niet om wraak. Het is gericht op vergiffenis. Het slachtoffer richt
zich hierbij niet op wraak, maar houdt zich bezig met vergiffenis. Het zet een slachtoffer als
een passiever persoon neer.
- Tweede Wereldoorlog. Er is toen veel aandacht geweest voor mensen die terugkwamen van
concentratiekampen. Deze hadden grote psychische traumatische gevolgen ondervonden >
ook wel het kampsyndroom genoemd. Hier ontstaat de gedachte over slachtofferschap als
een traumatische gebeurtenis en de gevolgen daarvan. Hier is de oorsprong van PTSS.
- Civil rights movement. Gelijke burgerrechten en in de Verenigde Staten vooral voor zwarte
minderheden. Ze richten zich op mensen die op een of andere wijze nadeel ondervinden, om
daar voor op de komen. Nu ook actueel > Black Lives Matter & Feministische Golven.
- Vietnamoorlog. Ook hier de link met PTSS, maar hier wordt specifiek gekeken naar
ervaringen van veteranen. Hetzelfde als bij de Tweede Wereldoorlog, maar andere
ervaringen. Zij hebben bepaald gedrag moeten laten zien, waar ze later last van hadden. Zij
moesten bijvoorbeeld anderen in opdracht pijn doen, terwijl ze dit niet wilden. Dit kan
achteraf een groot schuld- en schaamtegevoel met zicht meenemen. Kwamen ook terug met
trauma’s. In die tijd was dat nog geen erkend ziektebeeld en konden PTSS-veteranen dus
geen medische en psychische zorg krijgen. Psychiaters hebben samen met
slachtofferbewegingen ervoor gezorgd dat het ziektebeeld erkend werd zodat er beroep kon
worden gedaan op voorzieningen.
Slachtofferhiërarchieën: wie wel of geen aandacht krijgt.
Verschillen ‘worthy’ en ‘unworthy’ victims > of iemand erkenning verdient > of iemand als
slachtoffer gezien moet worden heeft gevolgen voor:
- Media aandacht. Sommige gevallen krijgen meer aandacht dan andere, terwijl dat, althans
objectief gezien, niet wordt gerechtvaardigd in verschillen in ernst. Vaak wordt over ideale
slachtoffers meer of vaker bericht dan over minder ideale slachtoffers. Een goed voorbeeld
hierbij: Anne Faber & Anjelie Basco. Zij gingen tegelijk vermist. Anne Faber kreeg superveel
media aandacht. Over Anjelie Basco is niet of nauwelijks aandacht besteed in de media. Anne
Faber wordt gezien als een ‘worthy’ slachtoffer en Anjelie Basco als een ‘unworthy’
slachtoffer. Wie vinden wij een ideaal slachtoffer > die verdient onze aandacht. Dit
voorbeeld bevestigd dat het zeker uitmaakt of een slachtoffer ‘worhty’ is voor de gevolgen
van het slachtoffer.
- Wetenschappelijke aandacht. Er kan worden teruggezien in het type onderzoek, wat er op
dat moment belangrijk wordt beschouwd.
, - Wettelijke bescherming. Er zijn delicten die specifiekere wetgeving krijgen, omdat ze als
ernstig worden beschouwd. Er is meer (beschermende) regelgeving voor bepaalde groepen.
Bijvoorbeeld mensenhandel, geweld tegen kinderen, geweld tegen vrouwen (en huiselijk
geweld) en geweld tegen werknemers met een publieke taak.
- Wetsuitvoering. Een onderzoek naar Schadefonds Geweldsmisdrijven: “Wat wij meemaken
is, een slachtoffer kan aangifte doen, maar er kan geen dader zijn, kunnen ze ook gewoon bij
ons, maar dan moeten ze wel naar de politie gegaan zijn en zich hebben gemeld bij een
psycholoog die bevestigt dat dan en ze hebben er met iemand over gesproken en dan heb je
gewoon een zaak. Bij ons. Maar dan heb je gewoon een bikkel en die is wat overkomen, die
gaat niet naar de politie want die denkt, nou ja weet je wat. En die gaat ook niet naar een
psycholoog want die is gewend om dat gewoon te verbijten, maar twee jaar later stort hij in
en dan blijkt daaruit, het heeft toch wel heel erg hier mee te maken. Nou ja, dan ben je
gewoon te laat. Dan wordt het heel erg moeilijk om hier nog een begin van een bewijs te
krijgen. Ja en dat soort mensen hebben hetzelfde meegemaakt hoor. Soms. Dus ja, wij varen,
wij hebben echt een ideaal slachtoffer en dat zijn de mensen die gewoon precies doen wat
het ideale slachtoffer doet om bij ons een uitkering te krijgen en al die anderen die doen het
dan niet ideaal en die krijgen het dan niet meer rond en vallen buiten de boot.” [interview lid
commissie SGM] > dit suggereert dat het fonds dan ook echt op zoek gaat naar het ideale
slachtoffer. Hier zie je duidelijk terug dat als je hier beroep op wilt doen, je duidelijk moet
kunnen maken dat je een ideaal slachtoffer bent.
Dus het gaat heel ver. Het slachtofferbeeld bepaalt best veel in de gevolgen voor slachtoffer.
We worden ons steeds meer bewust van deze hiërarchieën. Men zoekt juist naar erkenning van
diversiteit, met inclusiviteit als gevolg. Het slachtofferbeeld wordt beïnvloed door de tijdsgeest en
verandering in de maatschappij. Wat 30 jaar geleden nog niet als slachtoffer werd gezien, kan nu wel
als slachtoffer worden gezien en andersom. 3 voorbeelden:
1) Zwarte pieten discussie. Zwarte piet wordt plotseling neergezet als slachtoffer van de
slavernij.
2) Homoseksualiteit. Het verbod is opgeheven, maar het wordt nog lang niet altijd
geaccepteerd.
3) Hekserij. Oude vrijgezelle vrouwen werden geofferd. Tegenwoordig zouden zulke
gebeurtenissen voor veel ophef en afschuw zorgen > gebeurt nog wel in andere culturen.
Victimologie versus Criminologie:
Criminologen: houden zich bezig met de vraag waarom bepaalde individuen crimineel worden, wat
daar de gevolgen van zijn (voor de dader) en welke implicaties dat heeft voor wetgeving en beleid
(straffen en preventie).
Victimologen: houden zich bezig met de vraag waarom bepaalde individuen slachtoffer worden, wat
daar de gevolgen van zijn (voor het slachtoffer) en welke implicaties dat heeft voor wetgeving en
beleid (slachtofferrechten en hulpverlening).
De kernvragen van de victimologie:
- Wat is slachtofferschap? Er moet een duidelijk kader zijn van wat er onder slachtofferschap
valt om de volgende vragen te beantwoorden.
- Wat is de aard, omvang en schade? Dit is pas in kaart te brengen na het beantwoorden van
de vorige vraag.
- Wie lopen het grootste risico?
- Wat kunnen we eraan doen?
Willem Nagel: kwam op voor de belangen van slachtoffers binnen het strafrecht.
Jan Bastiaans: deed onderzoek naar het kampsyndroom.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller diekedz. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.06. You're not tied to anything after your purchase.