Samenvatting van alle studiestof, dus zelfstudie, contactonderwijs en ook de leerdoelen, die behandeld wordt in het eerste semester. Er is besloten geen samenvatting van Q1 en Q2 apart te maken, omdat deze veel overlappende punten heeft. De samenvatting is geschreven in het studiejaar .
Samenvatting CSI S1 - CSI Toolbox
semester 1
In de empirische cyclus worden de stappen beschreven
om op een empirische manier kennis op te nemen.
Empirisch betekent bewijs op basis van systematsche
observates. De empirische cyclus wordt ook wel de
scientific methodi genoemd. Een ander woord hiervoor is:
Hypothetico – diediuctive methodi. Een kenmerk in de
manier van denken is sceptisch denken. Het is constructief empirisme.
observatie: het waarnemen en verzamelen van empirische feiten
indiuctie: het formuleren van een algemene veronderstelling op basis van
observatess(niet systematsche waarnemingen); van specifek naar algemeen.
diediuctie: formuleren van specifeke toetsbare s(op grond van systematsche
waarnemingen) hypotheses; van algemeen naar specifek s(van theorie naar hypothese)
toetsen: het toetsen van de hypothese door middel van een experiment
o Onderzoeksopzet s(design)
o Uitvoeren van het onderzoek
o Analyseren van de resultaten
o Interpretate van de resultaten
evaluatie: de resultaten van het experiment waarnemen en evalueren door middel
van falsifcate of verifcate
Indien deze stappen nog niet tot het verwachte of tot een onvolledig resultaat leiden, kan men de
hypothese bijstellen en een nieuw experiment uitvoeren. Zo wordt de cyclus vaak een aantal keren
herhaald om tot een volledige conclusie te komen. Daarom is het ook een cyclus. Er zit geen einde
aan en gaat maar door en door. Elke conclusie roept een nieuwe vraag op.
Correlatie: De verandering in de ene variabele wordt in verband gebracht met de verandering van de
andere variabele. Een lineair verband is een maat van de sterkte tussen deze correlate. s(( 2= +1 <> -1)
Exploratie, het verkennen van een onbekend gebied, leidt ook tot niet-systematsche waarnemingen.
Explorate is vaak de eerste stap in wetenschappelijk onderzoek. De factoren zijn van tevoren niet
bekend, maar kunnen na ontdekking wel aanleiding zijn voor verder onderzoek.
Vervolgonderzoek heef soorten vervolgvragen:
Confirmeren of verifiëren: bevestgen van eerdere resultaten
Falsifiëren: eerdere resultaten weerleggen
Contradiictie: tegenspreken van eerdere resultaten
Elaboratie: nader specifceren van eerdere resultaten
Peerreview s(Engels: peer review, ook wel aangeduid als: collegiale toetsing of onderlinge toetsing) is
een methode om de kwaliteit van s(geschreven) werk te verbeteren, verifiren of controleren door
het werk te onderwerpen aan de kritsche blik van een aantal gelijken s(Engels: peers), meestal
vakgenoten of collega's van de auteur. Het gebeurd vaak anoniem.
Gebruik geen jargon wanneer je tegen een publiek praat wat niks over het onderwerp af weet.
, conditie aanwezig conditie afwezig
test positief A (Echt positieven, terecht alarm) B (Foutpositief, loos alarm)
test negatief C (Foutnegatief, gemiste gevallen) D (Echt negatieven, terecht verworpen)
sensitiviteit = A / (A + C)
specificiteit = D / (D + B) NPV = D / (C+D)
PPV = A / (A+B) Gemiste = C / (A + C)
tjdstp.
Prevalentie: Het totaal aantal gevallen op een bepaald %FP =.revalente
B / (B + D)studies zijn vaak studies
over een langer tjdsinterval.
Incidientie: Het aantal nieuwe gevallen over een bepaald tjdsinterval. Incidente studies zijn vaak
cohort studies. De mensen in het cohort hebben iets in gemeen.
- Incidientie diensity: Het aantal nieuwe gevallen, maar niet gezien vanuit het aantal
mensen in de populate, maar als de tjd die personen risico lopen s(person-tme at risk).
- Cumulatieve incidientie: het aantal nieuwe gevallen, dus vanaf baseline gezien, in een
bepaalde groep.
.revalente = incidente x gemiddelde ziekteduur
Gemiddelde ziekteduur = prevalenteeincidente
RR (relatief risico) ' de verhouding tussen twee absolute risico’s. Het (( wordt berekend door:
s(aes(a+b)) e s(ces(c+d)). Hoeveel keer meer kans de ene groep heef ten opzichte van de andere groep.
Hazardi risico: de verhouding in welke mate er sterfe optreed bij de ene groep t.o.v. de andere.
Odidis Ratio (OR)' verhouding tussen twee wedverhoudingen. De wedverhouding is de verhouding
tussen de waarschijnlijkheid dat een gebeurtenis voorvalt en de waarschijnlijkheid dat ze niet
voorvalt. Wordt berekent door s(a x d) e s(b x c). Hiermee valt aan te toen over de determinant met de
ziekte te maken heef.
Nominale data: data die niet in volgorde gezet kan worden s(geslacht, religie, bloedtype of merk)
Ordiinale data: Data die in een logische volgorde gezet kan worden s(cijfer of maat)
Interval data: Het verschil in data is belangrijk s( bijvoorbeeld 100 graden naar 90 graden is hetzelfde
als 90 graden naar 80 graden. ) Het maakt niet uit waar ze op de schaal liggen. Continu data kan elke
waarde aannemen, maar diiscrete data kan alleen specifeke waarden aannemen s(hele getallen
bijvoorbeeld)
2 types data waar deze soorten data onder vallen zijn:
Categorical - kwalitatef: nominaal, ordinaal, interval en binaryedichotomouss(2 mogelijke
uitkomsten)
Numerical - kwanttafef: discreet en contnu
3 eisen voor een goede ttel en onderzoeksvraag: Selectiebias: resultaten worden beïnvloedt door
selecteve uitval en selecteve deelname.
Domein, doelgroep
Informatiebias: meetouten lijden tot verkeerde
conclusie.
Confoundiing: Er is een derde factor die een efect
heef op zowel de determinant als de outcome
waardoor de uitkomst vertekend wordt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Manderske. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.71. You're not tied to anything after your purchase.