100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Verdiepend Straf(proces)recht (RB2402) $13.93   Add to cart

Summary

Samenvatting Verdiepend Straf(proces)recht (RB2402)

1 review
 19 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Het betreft een uitgebreide samenvatting (55 blz) van de stof die gekend moet worden voor het bachelorvak Verdiepend Straf(proces)recht aan de Open Universiteit. Belangrijke passage zijn dikgedrukt en de voorgeschreven jurisprudentie is geïncorporeerd

Preview 4 out of 55  pages

  • February 1, 2024
  • 55
  • 2023/2024
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: jansybrand • 4 months ago

avatar-seller
Bas Dammers
20 november 2023



Samenvatting Verdieping straf(proces)recht
Leereenheid 1 - De tenlastelegging
Tekst 1 - Het Nederlands strafprocesrecht, de dagvaarding (Corstens)
De term dagvaarding wordt gebruikt voor de mededeling aan de verdachte van de beschuldiging op
grondslag waarvan hij wordt berecht en door het uitbrengen waarvan het rechtsgeding een aanvang
neemt (art. 258 lid 1 Sv). De dagvaarding heeft vier functies:
- De persoon van de verdachte wordt aangeduid;
- De verdachte wordt opgeroepen bij een bepaalde rechter op een bepaalde plaats en op een bepaald
tijdstip ter terechtzitting te verschijnen;
- De verdachte wordt beschuldigd van een bepaald feit, toegespitst op een bepaalde
delictsomschrijving (tenlasteleggingsfunctie);
- De verdachte wordt geïnformeerd over bepaalde hem toekomende rechten.

De tenlasteleggingsfunctie wordt ook wel de dubbele verwijzingsfunctie genoemd. Hiermee wordt
aangegeven dat de verdachte wordt beschuldigd van een bepaald gebeuren dat volgens de steller van
de tenlastelegging in de termen van een bepaalde delictsomschrijving valt. Enerzijds wordt hem
verweten dat hij in het verleden iets heeft gedaan (descriptief), anderzijds wordt duidelijk gemaakt dat
dit ongeoorloofd was (normatief). De functie is zo belangrijk dat het is opgenomen in art. 6 lid 3 sub a
EVRM en art. 14 lid 3 sub a IVBPR.

Op grond van artikel 261 Sv dient de dagvaarding een opgave te bevatten van het feit dat
tenlastegelegd wordt. Aan die opgave wordt een aantal eisen gesteld, te weten:
- De opgave moet een tijd en plaats bevatten;
- De opgave moet duidelijk en begrijpelijk zijn;
- De opgave mag niet innerlijk tegenstrijdig zijn;
- De opgave moet voldoende feitelijk zijn, en;
- In de tenlastelegging moeten de wettelijke voorschriften worden vermeld waarbij het feit strafbaar is
gesteld.

De duidelijkheid en begrijpelijkheid zullen vaak door de vermelding van tijd en plaats ontstaan.
De sterke gebondenheid van een rechter aan de tenlastelegging resulteert vaak in gecompliceerde
tenlasteleggingen. Men spreekt van een obscuur libel als de tenlastelegging niet meer begrijpelijk is.
Foto’s die worden toegevoegd aan de tenlastelegging zijn toegestaan, voor lmmateriaal geldt dat nog
niet. Een tenlastelegging is innerlijk tegenstrijdig als daarin naast elkaar twee mogelijkheden
worden gepresenteerd die niet naast elkaar verenigbaar zijn. Daarnaast moet de tenlastelegging
voldoende feitelijk zijn. Men mag niet volstaan met het alleen herhalen van de wettelijke
delictsomschrijving. De verdachte moet weten tegen welke beschuldiging hij zich heeft te verweren en
de rechter moet weten welk feit hij heeft te onderzoeken. Ook moet de tenlastelegging de tijd


VERDIEPEND STRAF(PROCES)RECHT 1

,(tempus delicti) waarop het delict zou zijn gepleegd, vermelden. Meestal wordt volstaan met
aanduidingen ‘op of omstreeks’ of ‘in en omstreeks’. Het hangt van feitelijke omstandigheden af of
met een ruime tijdsbepaling mag worden volstaan. Ook de aard van het delict speelt een rol (bv.
eenvoudige diefstal vs. voortdurende delicten). De plaats (locus delicti) waar het feit zou zijn
begaan moet, al naar gelang de feitelijke omstandigheden, voldoende precies zijn omschreven. Ook
hier geldt steeds dat nadere precisie slechts wordt verlangd als het feit op basis van andere kenmerken
onvoldoende wordt geïdenti ceerd. Niet op straffe van nietigheid is voorgeschreven dat de
omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan, in de dagvaarding moeten worden vermeld.
Weglating van omstandigheden kan echter een onduidelijke tenlastelegging opleveren die geen
opgave van het feit in de zin van art. 261 lid 1 Sv oplevert en daardoor nietig is. Ten slotte vereist het
laatste zinsdeel van art. 261 lid 1 Sv dat in de dagvaarding de wettelijke voorschriften waarbij het
feit strafbaar is gesteld worden vermeld.

Als aan de gestelde eisen niet wordt voldaan, zal de rechter de nietigheid van de dagvaarding
uitspreken. De rechter heeft veel beoordelingsruimte en kan zowel tot partiële nietigheid als gehele
nietigheid besluiten. Nietigheid van de dagvaarding staat niet in de weg aan een tweede vervolging ter
zake van hetzelfde feit (art. 68 Sr), er is immers niet over de grond van het feit beslist.

Art. 313 Sv bepaalt dat de of cier van justitie wijziging van de tenlastelegging mag vorderen. Dit
is zo omdat vaak personen moesten worden vrijgesproken of van alle rechtsvervolging werden
ontslagen omdat de realiteit niet overeenstemde met de tenlastelegging of dat sprake was van een
intern gebrek dat door wijziging kon worden hersteld. Ook zou de veelheid aan subsidiaire
tenlasteleggingen met de mogelijkheid tot wijziging worden vermeden en zou de OvJ minder
kwali caties ten laste gaan leggen. De rechter beslist of de OvJ een tenlastelegging mag wijzigen. Art.
313 lid 2 Sv bepaalt dat de tenlastelegging door de wijziging geen ander feit in de zin van art. 68 Sr
mag gaan inhouden. Vrijspraak of OVAR ter zake van het oorspronkelijk ten laste gelegde feit staat
dan niet aan die nieuwe vervolging in de weg. Twee relativeringen zijn nodig. Ten eerste betekent de
beperking wel dat de verdachte (tenzij het OM seponeert) nog een keer moet terechtstaan, terwijl bij
toelating van de wijziging dit zou worden voorkomen. Art. 314 lid 2 Sv voorziet in de mogelijkheid
van schorsing van het onderzoek ter terechtzitting voor bepaalde tijd als de tenlastelegging
overeenkomstig art. 313 Sv is gewijzigd, zodat de verdedigingspositie niet in het gedrag hoeft te
komen. Ten tweede bestaat het risico dat bij afwijzing van de wijzigingsvordering op de hier bedoelde
grond, de rechter die over het andere feit gaat oordelen concludeert dat wel sprake is van hetzelfde
feit. De tenlastelegging kan steeds worden gewijzigd, er geldt geen temporele beperking. De OvJ moet
de wijzigingsvordering op schrift stellen en mondeling vorderen de wijziging toe te laten. Als de rechter
de vordering toewijst, wordt volgens art. 313 lid 2 Sv de inhoud van de wijziging in het proces-verbaal
van de zitting opgenomen. De rechter hoeft de beslissing niet te motiveren. Art. 314 lid 1 Sv bepaalt
dat de verdachte een door de grif er gewaarmerkt afschrift van de gewijzigde tenlastelegging ter
terechtzitting krijgt uitgereikt. Dit uitreiken is niet altijd noodzakelijk. Als de verdachte niet aanwezig
is, wordt het onderzoek meteen voortgezet als de verdachte door het achterwege blijven van
kennisgeving van de wijziging redelijkerwijs niet in zijn verdediging wordt geschaad (art. 314 lid 1
tweede volzin Sv). Als dat volgens de rechter wel zo is, moet hem de gewijzigde tenlastelegging zo
spoedig mogelijk worden betekend (art. 314 lid 1 derde volzin Sv). Een bijzondere vorm van wijziging
is de aanvulling van de tenlastelegging met strafverzwarende omstandigheden. Er gelden geen


VERDIEPEND STRAF(PROCES)RECHT 2

,beperkingen (art. 312 Sv). Het OM beslist hier zelfstandig over. Opvallend is dat de rechter na de
mondelinge aanvulling niet hoeft te schorsen: de verdachte kan dan worden veroordeeld tot een delict
in een vorm en tot een maximum die hij niet uit de betekende dagvaarding kan a eiden (ook strijd met
art. 6 lid 3 sub a EVRM, geen onverwijlde mededeling tenlastelegging). Het OM kan ook een
vordering ex art. 313 Sv opmaken.

Onder een samengestelde tenlastelegging valt elke tenlastelegging die afwijkt van het
grondmodel van de enkelvoudige tenlastelegging dat erin bestaat dat in de dagvaarding de verdachte
één enkele vorm van daderschap wordt verweten die slechts op één delictsomschrijving is toegesneden.
De presentatie is beslissend. Ten eerste is sprake van een cumulatieve tenlastelegging als de
verdachte van meerdere strafbare feiten wordt beschuldigd die nevengeschikt zijn (bv. diefstal en
oplichting). Als het cumulatieve karakter vorm krijgt door een nummering van de beschuldiging is
sprake van een expliciet cumulatieve tenlastelegging. Als die twee delicten in één zin in de
tenlastelegging staan, is sprake van een impliciet cumulatieve tenlastelegging. Ten tweede is er de
primair-subsidiairtenlastelegging. Er wordt dan aangestuurd op veroordeling ter zake van het
eerste in de dagvaarding verwerkte delict, voor de zekerheid wordt de mogelijkheid opengesteld dat de
verdachte voor het tweede, derde of verder erin opgenomen delict wordt veroordeeld (‘subsidiair’,
‘althans’). Er is dan sprake van een expliciet subsidiaire tenlastelegging. Een tenlastelegging kan ook
impliciet subsidiair zijn (bv. als alleen moord ten laste is gelegd is daarin impliciet subsidiair doodslag
vervat). Niet is voorgeschreven dat het primaire tenlastegelegde delict zwaarder moet zijn dan het
subsidiaire. Ten derde houdt de alternatieve tenlastelegging in dat men of het een of het ander
heeft bedreven (bv. diefstal of heling). De rechter kiest dan voor de naar zijn inziens juiste
tenlastelegging, terwijl de primair-subsidiairetenlastelegging hem dwingt de door het OM gehanteerde
volgorde aan te houden. De primair-subsidiaretenlastelegging heeft de voorkeur, het leidt tot minder
procedurele complicaties. Ook onderdelen van de tenlastelegging kunnen samengesteld zijn. Bij een
alternatief (bv. dan wel met een hamer of een bijl) onderdeel hoeft de rechter niet vrij te spreken van
de ene variant als de andere bewezen is. Dit is zo als het strafrechtelijk geen betekenis heeft (HR 14
februari 2017 met noot Kooijmans). Uit dit arrest volgt het volgende: als het gaat om delicten die
zich afspelen in een voorstadium (poging of voorbereiding) spelen de strafmaxima een
doorslaggevende rol: in geval van gelijke strafmaxima is een alternatieve kwali catie van het
voorbereide delict toegelaten. De rechter mag dus komen tot een bewezenverklaring en bijbehorende
kwali catie van voorbereiding van diefstal met geweld of afpersing. Als het gaat om voltooide delicten
lijkt de benadering omgekeerd: alleen al een alternatieve kwali catie (diefstal of verduistering) wordt
ontoelaatbaar geacht, waarbij de strafmaxima niet expliciet in de overwegingen worden betrokken.

Als door de tijdslimitering van de gevangenhouding en het eventuele voorbereidend onderzoek het
nog niet mogelijk is een aan alle eisen van art. 261 Sv beantwoordende tenlastelegging op te stellen,
kan de OvJ volstaan met het uitbrengen van een dagvaarding met daarin een tenlastelegging die
woordelijk gelijk is aan de feitsomschrijving in het bevel tot gevangenneming of gevangenhouding (art.
261 lid 3 Sv): summiere tenlastelegging. De feitomschrijving moet op de zitting waar de zaak
inhoudelijk wordt behandeld in overeenstemming met de eisen van art. 261 lid 1, 2 Sv worden
gebracht (art. 314a lid 1 Sv). Die procedure is gelijk aan die welke geldt bij een gewone vordering tot
wijziging (art. 314a lid 2 Sv). De beperking van art. 313 lid 2 Sv geldt niet: na wijziging op de voet van
art. 314a Sv mag de tenlastelegging een ander feit betreffen. Het is verboden dat door de wijziging elk


VERDIEPEND STRAF(PROCES)RECHT 3

, verband wegvalt met de gedragingen die in het bevel tot gevangenhouding/neming zijn omschreven.
Zo’n summiere tenlastelegging mag alleen worden gebruikt als in de zaak de gevangenneming/
houding niet meer kan worden verlengd. Als dat niet het geval is, zal de dagvaarding (als de
tenlastelegging niet voldoet aan art. 261 lid 1 Sv) nietig moeten worden verklaard. De OvJ moet kiezen
tussen een echte summiere tenlastelegging en een aan alle eisen beantwoordende tenlastelegging. De
OvJ mag ook de aanvankelijk uitgebrachte dagvaarding met summiere tenlastelegging intrekken en
een nieuwe dagvaarding met een volledige tenlastelegging laten uitgaan. Aanpassing van de summiere
tenlastelegging is niet beperkt tot de gevallen waarin deze niet voldoet art. 261 lid 1, 2 Sv. Ten tweede
is een summiere tenlastelegging mogelijk bij een strafbeschikking (art. 257a lid 6 sub b Sv). Als verzet
wordt aangetekend of de zaak komt bij de rechter, dan kan de tenlastelegging worden opgewaardeerd
(art. 257f lid 3, 314a lid 1 Sv).

De dagvaarding luidt het eindonderzoek in. Het is van belang dat de verdachte wordt geïnformeerd
over het bestaan van een aantal rechten die hem toekomen: bijkomende informatiefunctie. Ten eerste
gaat het om het recht op rechtsbijstand (art. 27ca lid 2 Sv). Op grond hiervan kan de verdachte een
raadsman kiezen of om aanwijzing van een raadsman verzoeken. Ten tweede is er het recht op
indiening van een bezwaarschrift tegen de dagvaarding (art. 262, 260 lid 4 Sv). Ten derde moet de
verdachte worden geattendeerd op zijn recht getuigen te doen dagvaarden of op te roepen (art. 263 lid
1, 2, 3 Sv) of mee te brengen (art. 287 lid 2 Sv). Ten vierde moet de verdachte ook worden gewezen op
zijn recht deskundigen te doen dagvaarden, op te roepen of mee te brengen (art. 260 lid 4 Sv).
Daarnaast kan de verdachte, als hij de Nederlandse taal niet/onvoldoende beheerst, de OvJ verzoeken
om bijstand van een tolk op de terechtzitting (art. 263 lid 1 Sv). Ten zesde moet het voorgedrukte
dagvaardingsformulier de verdachte op het bestaan van rechtsmiddelen wijzen. Ten zevende wordt de
verdachte ook op andere aspecten van zijn rechtspositie gewezen. Bij niet verschijnen loopt hij het
risico op medebrenging (art. 260 lid 4 jo. 278 lid 2 Sv). Als de verdachte bij het begaan van het
misdrijf jongvolwassene was en de OvJ toepassing wil geven aan het jeugdstrafrecht, moet de OvJ dit
vermelden en geldt voor de verdachte een verschijningsplicht met risico op medebrenging. Ten achtste
moet de verdachte op de hoogte worden gesteld van de namen en overige gegevens van de door het
OM te dagvaarden of op te roepen getuigen/deskundigen (art. 260 lid 3 Sv). Daarnaast wordt in de
dagvaarding opgave gedaan van de oproeping van het slachtoffer of een nabestaande voor uitoefening
van het spreekrecht, van de benadeelde partij (uitzondering: art. 51g lid 2 Sv) en van een tolk (art. 260
lid 3 Sv). Ten slotte moet de verdachte met de dagvaarding ook worden ingelicht over eventueel ad
informandum gevoegde zaken, willen die bij een versterkprocedure mogen meetellen bij de
sanctionering. Als de strafzaak aanhangig wordt gemaakt bij de Rechtbank Noord-Nederland, wordt
in de dagvaarding vermeld dat de verdachte het recht heeft op de zitting Fries te spreken als hij in de
provincie Friesland woont, feitelijk verblijft of zetel heeft.

De dagvaarding moet steeds in het Nederlands zijn opgesteld (Fries is niet toegelaten). Soms kunnen
uit internationale bronnen stammende regels ook als strafbaar feit worden aangemerkt als deze regels
in de Engelse taal zijn gesteld en bekendgemaakt. Een passage van de tenlastelegging kan dus Engels
zijn. Art. 6 lid 3 sub a EVRM en art. 14 lid 3 sub a IVBPR eisen dat de verdachte wordt beschuldigd
in een taal die hij verstaat. Art. 260 lid 5 Sv bepaalt dat als de verdachte de Nederlandse taal niet/
onvoldoende beheerst, hem onverwijld een schriftelijke vertaling van de dagvaarding wordt verstrekt
(schriftelijke mededeling in een voor hem begrijpelijke taal is ook mogelijk: plaats, datum, tijd


VERDIEPEND STRAF(PROCES)RECHT 4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller basdammers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $13.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71184 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$13.93  3x  sold
  • (1)
  Add to cart