Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek (201800171)
All documents for this subject (17)
Seller
Follow
babetteroovers4
Content preview
Begrippenlijst KOM
KWALITATIEF ONDERZOEK
Empirisch onderzoek = dat zij uitspraken doen op grond van wetenschappelijk onderzoek
dat is gebaseerd op systematische observaties
Sociaal-wetenschappelijk onderzoek = 3 kenmerken; streeft naar kennis en theorievorming,
is systematisch en controleerbaar, maakt gebruik van empirische gegevens
Theorie-data cyclus = beschrijft het systematisch proces van sociaal-wetenschappelijk
onderzoek
Kenmerken goede wetenschappelijke theorie;
Falsifieerbaar = een theorie moet weerlegd kunnen worden met systematische
waarnemingen
Probabilistisch = uitspraken binnen een theorie gelden niet voor alle gevallen of op elk
moment in de tijd
Spaarzaam (Parsimonious) = als een eenvoudige theorie volstaat, is het niet nodig om deze
complexer te maken
Onderzoeksvragen;
Fundamenteel (basic) = informatie verzamelen
Toegepast (applied) = praktisch probleem in een real-life situatie, oplossing zoeken
Translationeel (translational) = brug tussen fundamenteel en fundamenteel onderzoek,
vertalen van bevindingen in fundamenteel onderzoek naar toepasbaarheid in de praktijk
Kwalitatieve gegevens = bijvoorbeeld uitgeschreven teksten van interviews of beschrijvingen
van observaties
Kwantitatieve gegevens = cijfermatige gegevens, zoals leeftijd, score IQ test, reactietijden
Steekproef = deel van de populatie die de onderzoeker onderzoekt
Hypothese = specifieke uitspraak over wat de onderzoeker verwacht waar te nemen
Data-management plan = gegevens moeten vooraf worden vastgelegd →
zorgvuldige omgang met vertrouwelijke gegevens, draagt bij aan
controleerbaarheid onderzoek
Samenvattend:
- doel; verzamelen en analyseren van empirische gegevens, vergaren van kennis en
vormen van theorie
- keuzes in proces beïnvloeden geldigheid resultaten
- resultaten en conclusies ondersteunen de theorie of niet en gaan gepaard met
onzekerheid
- vastleggen onderzoeksonderwerp en data-managementplan dragen bij aan
controleerbaarheid
,Kwalitatief hoorcollege 1
Theorie
Kwalitatief onderzoek= onderzoeken sociale fenomenen, begrijpen vanuit natuurlijke
context, vinden empirische patronen → startpunt voor theorievorming (nieuw of
uitbreiding bestaande theorie)
Kenmerken:
1. De onderzoeker is geïnteresseerd in de natuurlijke omgeving van de respondent
2. De onderzoeker heeft een contextuele benadering
3. Het perspectief van de respondenten staat centraal (diepgaand, onderzoeker wil
alles weten over de persoon die te maken heeft met het onderwerp)
4. Via observaties probeert de onderzoeker de werkelijkheid te beschrijven in al haar
diversiteit en naar algemeenheden te zoeken, nieuwe theorieën vormen of
bestaande theorieën aanpassen.
Sociale fenomenen= alles wat we om ons heen zien aan sociale interacties, dingen die
gebeuren in het leven van een mens (bv: immigratie, arbeidsparticipatie, hulpvaardigheid bij
kinderen, wapenbezit, daten, zorg voor ouderen)
Inductie= Een specifieke observatie gebruiken om algemenere/bredere uitspraken te doen
Onderzoeksvragen
SPICE=
Setting: waar / in welke context?
Perspective (of population): voor wie? / uit wiens perspectief?
Interest: wat wordt er onderzocht
(Comparison: niet altijd een vergelijking, vergeleken met wie/wat?)
Evaluation: met welk resultaat?
Onderzoeksontwerp
Kwalitatief interview= gesprek waarin de interviewer vragen stelt aan de geïnterviewde over:
ideeën / motieven / ervaringen / gedragingen, met betrekking tot een sociaal fenomeen.
Kenmerken: Vertrouwelijk gesprek, onderzoeker zelf is nadrukkelijk aanwezig en heeft
invloed op het verloop van het gesprek.
Geïnterviewde= informant (3e persoonsperspectief, vanuit expertise i.p.v. persoonlijke
ervaring) / respondent
Steekproef= moet representatie zijn van de gehele populatie
Doelgerichte steekproef (purposive sample)= wil alle informatie van de personen gebruiken,
Case study logic: gaat doelgericht op zoek naar specifieke personen.
Sample for range= zo breed mogelijk scala aan ervaringen
Dataverzameling
Transcript= volledig uitgetypt interview (wordt eerst opgenomen), kan letterlijk zijn (met
pauze’s en uh’s) of woordelijk.
Interviews kosten veel tijd: schrijven, uitvoeren, uitwerken in transcript.
Field notes= tijdens het interview gemaakt door de interviewer, handig voor analyseren: wie
werd geïnterviewd? / locatie / indruk / gedrag / eerste ideeën over het interview.
Betrouwbaarheid (reliability)= verloop van interview hangt af van interviewer zelf, interviewer
moet bewust zijn van eigen rol.
, Validiteit= dat je datgene waarin je geïnteresseerd bent ook uit de antwoorden
van de respondent krijgt, door: doorvragen, non-verbale signalen opmerken (info
over zekerheid en eerlijkheid van de antwoorden), belang verstandhouding
(kennis maken → vertrouwen, eerlijkheid)
Focusgroep= groepsgesprek met mensen uit een verschillende doelpopulatie, samen in een
kamer in een groepsinterview, interactie tussen deelnemers is van belang. Mensen kunnen
elkaar helpen om erover te praten. Deelnemers: breed scala aan ervaringen (heterogene
ervaringen), mensen met dezelfde achtergrond (homogene achtergrond).
Taken van de moderator:
1. De vragen te stellen die de onderzoeker heeft geformuleerd
2. Er voor te zorgen dat het gesprek niet te veel afdwaalt van het bedoelde onderwerp
3. Er voor te zorgen dat iedereen de kans krijgt om actief deel te nemen aan het
gesprek
Anonimiteit en vertrouwelijkheid= onderzoekers zijn verplicht om de privacy van
participanten te waarborgen.
Kwalitatief hoorcollege 2
Observatie= waarnemen en registreren van gedragingen, gebeurtenissen en interacties
1. Participerend (klassiek ethnografisch onderzoek) vs. niet-participerend
Bestudeerd de onderzoeker de mensen van buitenaf of wordt de onderzoeker deel van de
groep?
2. Verhuld vs. onverhuld
Weten de mensen dat ze geobserveerd/bestudeerd worden?
3. Systematisch vs. niet-systematisch
Zijn de fenomenen waar naar gekeken wordt van te voren vastgelegd?
Site= plek waar geobserveerd gaat worden (bv:school, bedrijf), moet toegang krijgen, vaak
via gatekeeper (bv: directeur of baas)
Key informant= respondent waarmee het contact veel intensiever is dan met anderen
Data uit observatie= field notes, bestaan uit beschreven observaties zoals interpretaties,
linken aan bestaande theorieën
Reactiviteit: het idee dat participanten weten dat ze geobserveerd worden en daardoor zich
anders gaan gedragen
Complete participant / participant observers= staan vaak heel dicht bij de mensen die
bestudeerd worden, de onderzoeker kan de fenomenen heel goed observeren positief
effect op de kwaliteit van de gegevens.
Going native= de onderzoeker kan té betrokken raken bij deze mensen, vergeten dat je
onderzoeker bent
(Covert) observers= hebben meer afstand tot deze mensen, objectievere observaties, maar
mogelijkheid tot misinterpretaties, niet participerend
Secundaire data= bestaande gegevens/ gegevens die niet specifiek voor huidige studie
worden verzameld (bv: data verzameld door het CBS, PISA, afval, instagram foto’s) geen
reactiviteit! Mogelijk barrières: hoge kosten, moeilijk te gebruiken, ethische bezwaren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller babetteroovers4. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.57. You're not tied to anything after your purchase.