100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada
logo-home
Samenvatting hoorcolleges en literatuur - Inleiding Onderwijswetenschappen (SOW-PWB) $8.62   Añadir al carrito

Resumen

Samenvatting hoorcolleges en literatuur - Inleiding Onderwijswetenschappen (SOW-PWB)

 8 vistas  0 veces vendidas
  • Grado
  • Institución

Samenvatting voor het vak Inleiding Onderwijswetenschappen (RU, ). De samenvatting bevat zowel de aantekeningen van de hoorcolleges als de literatuur en videoclips. Het vak is afgesloten met een 8.

Vista previa 4 fuera de 32  páginas

  • 1 de febrero de 2024
  • 32
  • 2023/2024
  • Resumen
avatar-seller
Samenvatting hoorcolleges, literatuur en videoclips

Hoorcollege 1 – Introductie
Onderwijs en opvoeding zijn nauw verwant, beide spelen een actievere rol in elkaars taak.

Bronfenbrenner stelt het kind centraal. Het micro-systeem is de directe omgeving (ouders). Het
mesosysteem zijn connecties (familie, vrienden, school). Daarop volgt het exosysteem (indirecte
omgeving), het macrosysteem (sociale en culturele waarden) en het chronosysteem
(veranderingen over de tijd).
Onderwijswetenschappen gebruikt ook een model op micro-, meso- en macroniveau.

Leren = een proces dat leidt tot een blijvende verandering van kennis, vaardigheid of houding.
Intentioneel leren = activiteiten uitvoeren met als doel om iets te leren.
Incidenteel leren = activiteiten uitvoeren die een ander doel dienen, leren is een bijproduct (gamen).

Instructie = elke vorm van pedagogisch-didactische ondersteuning die het leren faciliteert. Altijd intentioneel. Niet
gebonden aan plaats of leeftijd en hoeft niet door een bevoegde leraar gegeven te worden, dus niet alleen
lesgeven (ouders, vrijwilligers, lesmateriaal, peer).

Onderwijs = een geïnstutioneerde en geprofessionaliseerde vorm van (leren en) instructie. Altijd gebonden aan
plaats (school, wordt bepaald hoe en waar). Onderwijs wordt gegeven door een gediplomeerd leraar. Onderwijs
heeft een langere looptijd dan instructie (meer leerdoelen/eindtermen).

Onderwijswetenschappen = toegepaste wetenschap die onderwijs bestudeert en hierdoor een bijdrage probeert
te leven aan de verbetering van onderwijs. Alle facetten van het onderwijs worden bestudeerd. De
onderwijskundige context van onderwijs: lerarenopleidingen, advies, begeleiding, ondersteuning, onderzoek en
beleid. Onderwijswetenschapper vooral scientist-practitioner, constante wisselwerking tussen theorie en praktijk.
Het is een multidisciplinair vakgebied. Psychologie en sociologie spelen grote rol. Ook
managementwetenschappen, bestuurskunde, rechten en economie.

Soorten onderwijsonderzoek:

- Fundamenteel wetenschappelijk (vragen vanuit nieuwsgierigheid, niet toepassingsgericht )
- Praktijkgericht (vragen vanuit school, toepassingsgericht – verbetering)
- Beleidsgericht (vragen vanuit besturen of overheid, toepassingsgericht – beleid maken of evalueren,
resultaten onderbouwen beleid of niet)

Het Nederlandse Onderwijssysteem kan vergeleken worden met andere landen, vooral vroege of late selectie is
een discussiepunt.




Hoorcollege 2 – behavioristische opvattingen over leren en instructie
Behaviorisme = leren is het veranderen van observeerbaar gedrag.
Cognitivisme = leren is het vormen van cognitieve structuren in de hersenen.
Sociaal-constructivisme = leren is het (samen) construeren van kennis.

Behaviorisme komt uit de Griekse oudheid. Filosofische discussie tussen nature versus nurture (empirisme
versus nativisme). Verandering in Duitsland door introspectie (1879): afvragen of je iets weet door naar binnen te
kijken, niet alle cognitie is bewust. Tegenbeweging was het behaviorisme (1920), die richtte zich op de



1

,verandering van observeerbaar gedrag. Leidende theorie tot 2e wereldoorlog. Vanuit computer- en
taalwetenschappen kwam een cognitieve revolutie (1950-1970). Daarna volgde sociaal-constructivisme.

Toepassingen in het onderwijs




Behaviorisme = stroming in de psychologie waarin leren wordt beschouwd als proces van conditioneren.
Conditioneren = aanbieden van prikkels (stimuli of reinforcement) om kans op soort gedrag te vergroten.
Klassiek conditioneren (Pavlov, Watson) en operant conditioneren (Thorndike, Skinner).

Klassiek conditioneren = basisidee van Pavlov bestaat uit een neutrale conditie en ongeconditioneerde respons
(reactie die automatisch gebeurd). Training leidde tot een geconditioneerde respons (geleerde reactie).
Experiment hond met bakje voer.
Little Albert Experiment van Watson testte het klassiek conditioneren bij mensen. Een situatie wordt op een
gegeven moment geassocieerd met een reactie, dus werkt ook bij mensen. Experiment baby, baby niet bang voor
rat – ‘training’ met hard geluid – baby wel bang voor rat).

- Generalisatie = iets dat erg lijkt op hetgeen waarmee is getraind, roept geconditioneerde respons op
- Discriminatie = heel andere conditie waardoor geleerde reactie niet gegeven mag worden, moet geen
geconditioneerde respons oproepen

Operant conditioneren = bepaalde actie zorgt voor beloning. Vrijwillig, gecontroleerd gedrag (als tegenhanger
van automatische fysiologische reactie). Positieve en negatieve reinforcement (bekrachtiging). Beide gevallen
een beloning, straffen is ineffectief.
Experiment met duiven van Skinner.

- Gewenst gedrag  geef prettige stimulus (positieve reinforcement)
- Gewenst gedrag  verwijder onprettige stimulus (negatieve reinforcement)

Reinforcement schema = schema / manier om gedrag te bekrachtigen. Variabele ratio schema werkt het best
omdat er een element surprise in zit, het wordt geen standaard maar de beloning komt op een verrassend
moment. Zo blijft men gemotiveerd. Elke keer een beloning geven kan leiden tot luiheid en gemakzucht.

Klassenmanagement = maatregelen die een leerkracht neemt om een klimaat te scheppen waarin leerlingen
met succes kunnen leren en werken. Toepassingen vanuit behaviorisme zijn de applied behavior analysis en
token economy.

Applied behavior analysis = operant conditioneren in de klas. Stimuleren gewenst gedrag en ontmoedigen
ongewenst gedrag. Stimuleren gewenst gedrag met 5 strategieën:

1. Kies effectieve reinforces
2. Gebruik alleen direct na gewenste gedrag
3. Kies beste reinforcement schema
4. Maak effectief gebruik van negatieve reinforcement (onprettige stimulus verwijderen)
5. Gebruik prompts (geheugensteuntjes om gedrag dat leerlingen beheersen weer onder de aandacht
te brengen) en shaping (ervan uit gaan dat beheersing vanaf dag 1 niet haalbaar is dus eisen
opbouwen).

Cueing = geef stimulus (cue) vlak voordat gewenste gedrag moet worden vertoond
Prompting = geef direct na cue een extra stimulus (prompt) die helpt het gewenste gedrag te leren, verwijder
prompt zodra gewenste gedrag is geleerd.

Ontmoedig ongewenst gedrag met vier strategieën:

1. Beloon tegenovergestelde gedrag


2

, 2. Beëindig de reinforcement (extinction)
3. Verwijder bestaande positieve stimuli
4. Geef nieuwe, negatieve stimuli (straffen)

Twee tegenovergestelde opvattingen over effectiviteit van reinforcement:
Behaviorisme = gewenst gedrag wordt versterkt en ongewenst gedrag wordt afgezwakt.
Cognitivisme = reinforcement bevat informatie waarmee leerlingen gewenst gedrag kunnen versterken

Token economy (concreet beloningssysteem) = soort spaarsysteem waarmee beloningen verdient kunnen
worden. Bij invoering snelle afname van ongewenst gedrag (hele snelle training, inconsistent met behaviorisme).
Bij stopzetten neemt ongewenst gedrag direct weer toe, wel in mindere mate dan voorheen (snelle toename dus
weinig geleerd, ook inconsistent met behaviorisme).

4 instructiemethoden: geprogrammeerde instructie, mastery learning, personalized system of instruction en
precision teaching.

Geprogrammeerde instructie, mede door teaching machine. De allereerste is ontworpen door Pressey (1926).
Machine toont multiple-choice vraag, de leerling antwoordt door op een knop te drukken. Pas doordraaien als
goede antwoord wordt gegeven. Machine onthoudt aantal goede/foute antwoorden.
Skinners teaching machine leidde tot directe feedback. Leerstof werd opgedeeld in kleine eenheden (frames).
Machine biedt leerstof, leerling schrijft antwoord op rol papier. Goede antwoord wordt getoond. Later in boekvorm.

Branching (vertakte instructie) is vervolg op teaching machine van Skinner. Frames zijn afhankelijk van
antwoorden op een vraag. Zo differentiëren mogelijk. Bekende toepassingen zijn Tutor Text (klutsboeken) en
AutoTutor (film met geprogrammeerde lesstof, na elk fragment een vraag, kiest volgende fragment op basis van
antwoord).

Kenmerken geprogrammeerde instructie:

- Verdeelt leerstof in kleine eenheden (frames)
- Geef stukje informatie, vraag daarna om respons
- Geef directe feedback
- Geef steeds minder informatie (fading)
- Volledige beheersing nodig om door te gaan naar volgende set frames
- Leerlingen werken in eigen tempo

Personalized system of instruction, vrijwel identiek aan geprogrammeerde instructie behalve:

- Langere looptijd (1 semester) en daardoor meer gewenste gedragingen (>1 woord leren)
- Geprogrammeerde instructie afgewisseld met hoorcolleges en demonstraties
- Herhaaldelijk oefenen en veelvuldig toetsen
- Student-assistent geeft begeleiding en controleert beheersingsniveau
- Afsluitend examen

Precision teaching, vrijwel identiek behalve:

- Leerlingen kunnen frame herhalen
- Uitkomstmaat = frequentie of vloeiendheid (fluency) i.p.v. juistheid of beheersing
- Extrinsieke reinforcement toegevoegd
- Resultaten worden bijgehouden in individuele voortgangsrapporten

Praktijkrelevantie klassenmanagement vooral voor lerarenopleider. Instructiemethoden vooral voor
onderwijsontwerper.

Behavioristische kijk op leren gaat ervan uit dat leren een verandering is in gedrag en benadrukt het effect van
externe gebeurtenissen op een individu.

Principe van contiguïteit = twee of meer prikkels komen vaak genoeg samen voor waardoor ze geassocieerd
raken. Als later één prikkel (stimulus) voorkomt, zal de ander herinnerd worden (response). Klassieke
conditionering focust op het leren van onwillekeurige emotionele of fysieke reacties, ook wel respondenten
(automatische reacties op stimuli). Neutrale stimulus brengt geen automatische reactie. Ongeconditioneerde
stimulus en response zijn niet getraind, zijn automatisch. Door training kan geconditioneerde stimulus en
response ontstaan. Guidelines: positieve ervaringen associëren aan leren van taken, helpen vrijwillig en met
succes risico’s nemen en helpen met generaliseren en discrimineren.




3

, Operant conditoneren: leren je op een bepaalde manier te gedragen als we met omgeving werken. Twee milieu-
invloeden zijn antecedenten (die wie voorafgaan) en consequences (gevolgen)  antecedent – behavior –
consequence. Operant gedrag kan wijzigen door veranderingen in antecedenten en consequenties.
Consequenties bepalen voortzetting gedrag.
Reinforcement versterkt gedrag. Positieve reinforcement is een voorwaardelijke presentatie van stimulus na
reactie. Negatieve reinforcement is weghalen van onprettige stimulus. Straffen is verminderen of onderdrukken
van gedrag. Presentation punishment is bijv. extra huiswerk, langer blijven. Removal punishment is weghalen
fijne stimuli, bijv. week geen televisie. Aanleren nieuw gedrag gaat beste met continue reinforcement schema.
Zodra het is aangeleerd is het intermittent/variable reinforcement schema het beste.
Schema Definitie Voorbeeld Responspatroon Reactie bij stop
Continue Reinforcement na elke tv aan, gewenst drankje Snel leren van respons Weinig persistentie, respons
respons snel weg
Fixed-interval Reinforcement na Studeren bij wekelijkse Respons aantal vergroot als Kleine persistentie, respons snel
bepaalde tijd quiz tijd eraan komt, daarna minder weg
Variable-interval Reinforcement na Pop quiz, berichten Langzaam stabiel aantal Betere persistentie, langzame
variërende lengte van tijd respons, kleine pauze na afname
reinforcement
Fixed-ratio Reinforcement na Bonus na aantal Snelle respons aantallen, Kleine persistentie, snelle drop
bepaald aantal responses verkopen pauze na reinforcement van response na verwacht
aantal is bereikt
Variable-ratio Reinforcement na Slot machines Variërend hoge respons Beste persistentie, respons blijft
variërend aantal aantallen, pauze na hoog en neemt heel langzaam
responses reinforcement af



Antecedenten bieden informatie over welke gedragingen leiden tot positieve of onplezierige consequenties.
Effective instruction delivery = duidelijk en specifiek communiceren met leerlingen. Cueing = bieden van
antecedente stimulus net voordat bepaald gedrag voorkomt.
Prompt = benadering om extra aanwijzing te geven na eerste aanwijzing (cue).

Applied behavior analysis (ook behavior modification) is toepassing van behavioral learning om gedrag in
situaties te veranderen. Negeren ongewenst gedrag en aanmoedigen gewenst gedrag. Premack principe =
vaakvoorkomend gedrag kan effectieve reinforcer zijn voor zelden voorkomend gedrag (eerst doe je wat ik wil,
daarna doen wat je zelf wil).
Shaping = voortgang versterken i.p.v. perfectie afwachten. Taak in stukjes delen (task analysis).
Positive practise = leerlingen vervangen ene gedrag door de ander.

Contingency contracts = docent stelt met elke leerling individueel contract op met wat de student moet doen om
privilege of beloning te verdienen.
Token reinforcement = tokens verdienen door academisch werk en gewenst gedrag. Tokens sparen voor
beloning. Vooral ongeïnteresseerde leerlingen motiveren.
Groepsconsequenties = reinforcements baseren op gedrag van hele klas. Studenten helpen en verbeteren
elkaar, maar er kan ook gesaboteerd worden. Good behavior game is in kleinere teams.

Zachte, kalmerende reprimandes werken beter dan luide, publiekelijke reprimandes. Response costs lijken op
boetes, maar met tijd of punten. Sociale isolatie of time-outs worden ineffectief. Leerlingen met
gedragsproblemen kunnen lastiger onder controle gehouden worden.

Als reden voor probleemgedrag bekend is, kan leraar daarop inspelen. Begrijpen van ‘waarom’ achter
probleemgedrag is functional behavioral assesment. Redenen voor probleemgedrag:

- Aandacht van anderen
- Ontsnappen aan onplezierige situatie
- Gewenst item of activiteit krijgen
- Voldoen aan sensorische behoeften

Positive behavior supports = ontworpen interventies om probleemgedragingen te vervangen met nieuwe acties
die leiden tot hetzelfde doel voor de student.

Rol van studenten in managen en evalueren van eigen leren is grote zorg. Bepalen doelen is belangrijke fase in
self-management onderwijs. Leraren moeten hoge verwachtingen behouden.
Self-reinforcement = jezelf beloning geven na volbrengen taak.

Bandura merkte beperkingen van traditioneel behaviorisme op. Hij ontwierp de social learning theory:
onderscheid tussen enactive learning (leren door doen en ervaren van consequenties van acties) en
observational learning (leren door anderen te observeren). Iedereen kan meer dan ze denken – social cognitive
theory.


4

Los beneficios de comprar resúmenes en Stuvia estan en línea:

Garantiza la calidad de los comentarios

Garantiza la calidad de los comentarios

Compradores de Stuvia evaluaron más de 700.000 resúmenes. Así estas seguro que compras los mejores documentos!

Compra fácil y rápido

Compra fácil y rápido

Puedes pagar rápidamente y en una vez con iDeal, tarjeta de crédito o con tu crédito de Stuvia. Sin tener que hacerte miembro.

Enfócate en lo más importante

Enfócate en lo más importante

Tus compañeros escriben los resúmenes. Por eso tienes la seguridad que tienes un resumen actual y confiable. Así llegas a la conclusión rapidamente!

Preguntas frecuentes

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

100% de satisfacción garantizada: ¿Cómo funciona?

Nuestra garantía de satisfacción le asegura que siempre encontrará un documento de estudio a tu medida. Tu rellenas un formulario y nuestro equipo de atención al cliente se encarga del resto.

Who am I buying this summary from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jip02. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy this summary for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

45,681 summaries were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy summaries for 14 years now

Empieza a vender
$8.62
  • (0)
  Añadir