100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Vastgoedeconomie $7.16   Add to cart

Summary

Samenvatting Vastgoedeconomie

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek Vastgoedeconomie. Grotendeels samengevat, namelijk hoofdstuk 1, 2.2, 3, 4, 5, 6.8, 6.11 en 7.1. Belangrijkste onderdelen van het boek: inleidende begrippen, macro-economie, meso-economie, micro-economie, verschillende marktvormen, kapitaalmarkt etc.

Preview 4 out of 35  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1,2.2, 3,4,5,6.8,6.11 en 7.1
  • February 2, 2024
  • 35
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Vastgoedeconomie

Hoofdstuk 1: Inleidende begrippen in de economie

Economie betekent huishoudkunde en dat heeft te maken met keuzes maken.

Gezinnen zijn ook wel consumentenhuishoudingen
Bedrijven zijn ook wel bedrijfshuishoudingen

Maximale behoeftebevrediging: het maken van keuzes uit diverse alternatieven die beperkt
beschikbaar zijn
Nutsmaximalisatie (bij bedrijven: winstmaximalisatie): consumenten en bedrijven proberen zoveel
mogelijk behoeften te bevredigen. Ze proberen met de beschikbare middelen combinaties te maken
die hen maximaal nut opleveren

Schaarste: de spanning tussen de behoeften enerzijds en de beschikbare middelen anderzijds. Dit
betekent dat we keuzes moeten maken.

Welvaart: de mate waarin de spanning tussen behoeften en beperkte middelen is opgeheven.
Welzijn: de mate van de bevrediging van behoeften die niet afhankelijk zijn van schaars beschikbare
middelen. Deze middelen zijn kosteloos en onbeperkt beschikbaar, zoals zuurstof, natuur etc.
Welstand: heeft te maken met persoonlijke voorspoed in de zin van gezondheid en bemiddelt zij
Behoefte: het menselijk verlangen waaraan voldaan wordt door d beschikking over schaarse
goederen en diensten.

Behoeften kunnen worden onderscheiden in een aantal categorieën:
- Primaire versus secundaire behoeften
o Primair: behoeften aan elementaire goederen, zoals voedsel, onderdak en veiligheid
o Secundair: behoeften aan goederen die niet noodzakelijk zijn, zoals luxegoederen
- Stoffelijke versus onstoffelijke behoeften
o Stoffelijk: behoeften aan tastbare goederen, zoals voedsel, auto’s en stoelen
o Onstoffelijk: behoeften aan immateriële goederen, zoals dienstverlening
- Individuele versus collectieve behoeften
o Individuele: eigen behoeften van de individuele consument, die hij ook individueel
kan invullen
o Collectieve: behoeften die iedereen heeft, maar die hij niet individueel kan invullen,
zoals veiligheid, rechtspraak, wegen en onderwijs.

Inkomen: de stroom van verworven koopkracht zonder in te teren. Inkomen is de beloning die
mensen verdienen op grond van productieve prestaties gedurende een bepaalde periode.

Inkomen is de prijs die wordt betaald voor de productiefactoren.

Productiefactoren Beloningen voor de geleverde productiefactoren
Natuur Pacht
Arbeid Loon
Kapitaal Rente en dividend
Ondernemerschap Winst

,Bij bedrijven bestaat het inkomen uit de opbrengsten van de geleverde en verkochte goederen en/of
diensten. Bedrijven en consumenten moeten een gedeelte van het loon en de winsten afstaan aan
de overheid via belasting – en premiebetaling.

De opbouw van ons inkomen ziet er als volgt uit:

Bruto-inkomen
Belastingen en sociale premies -/-
Beschikbaar of netto-inkomen
Uitgaven voor primaire levensbehoeften en vaste lasten -/-
Vrij besteedbaar of discretionair inkomen

Primaire inkomens: inkomens die verdiend worden in het productieproces, zoals lonen
Onder primaire inkomens vallen ook dividenden (uit aandelen) en rente (op leningen).

Secundaire inkomen: inkomen als de overheid op de primaire inkomens premies en belastingen heeft
ingehouden die deels weer terechtkomen bij uitkeringsgerechtigden die nu ook via de overheid een
inkomen genieten.

Productie: het geschikt maken van goederen en diensten voor gebruik. Dit produceren vindt plaats in
productiehuishoudingen ofwel bedrijven.

Aanbieders: zijn producenten van goederen en diensten binnen een economie. Producenten maken
gebruik van productiefactoren.

Productiefactoren: middelen waarmee geproduceerd kan worden.
- Natuur: bossen en delfstoffen
- Arbeid: datgene wat mensen met lichamelijke en/of geestelijke inspanning tot stand brengen
- Kapitaal: duurzame en vlottende kapitaalgoederen, zoals gebouwen, machines en voorraden

Ieder land kent een economische orde. Een economische orde is de wijze waarop in een land vraag
en aanbod is georganiseerd. De mate waarin de overheid marktwerking toestaat is hier van belang.

We kennen een drietal vormen van de economische orde:
1. Centraal geleide planeconomie: de planning van aanbod is geheel gereguleerd door de
centrale overheid. Deze kan in detail voorschrijven hoeveel en wat er geproduceerd wordt in
hun land. Ook verkoopprijzen van artikelen worden vastgesteld.
2. Vrijemarkteconomie: het alloceren van productiefactoren is geheel overgelaten aan de vrije
markt, dus aanbieders en consumenten bepalen gezamenlijk waar behoefte aan is en wat er
wordt geproduceerd en afgenomen. De overheid houdt zich hier afzijdig.
3. Georiënteerdemarkteconomie: deze vorm houdt het middel tussen de planeconomie en de
vrijemarkteconomie. Het vrijemarktmechanisme speelt een belangrijke rol, maar de overheid
heeft hierin een nadrukkelijk regulerende rol.

Er zijn drie soorten niveaus in de economie, te weten:
1. Macro-economie: productie, consumptie en overheidsgedrag van een land als geheel.
2. Meso-economie: economische processen op het niveau van de bedrijfstak waarin bedrijven
opereren. Centraal hierin staat de concurrentie binnen en buiten de bedrijfstak.

, 3. Micro-economie: alles wat zich afspeelt op het niveau van individuele consumenten en
bedrijven. Het gaat hierbij om beslissingen op economisch gebied van een individuele
consument of een individueel bedrijf.
Data van de economie (grensgebieden): zaken die wel invloed hebben op de economie van een land,
maar die economen niet onderzoeken.

We onderscheiden de volgende data van de economie:
- De behoeften schema’s van de consumenten;
- De beschikbare hoeveelheden en kwaliteiten van de productiefactoren;
- De juridische en sociale organisatie/ ordening van de maatschappij;
- De stand van de technische kennis;
- Omvang van de beroepsbevolking.

Economische factoren: invloeden uit de macro-omgeving met betrekking tot de stand van de
economie, zoals veranderingen in de inflatie, rentestand, wisselkoersen en conjunctuur.

Binnenlandse indicatoren:
- Groei van het bruto binnenlands product
- Conjuncturele situatie
- Index van het consumentenvertrouwen
- Ontwikkeling van de werkloosheid, konen en arbeidsproductiviteit
- Inflatie speelt een rol bij de ontwikkeling van prijzen: deze prijzen worden meestal
gecorrigeerd met het inflatiepercentage
- Orderportefeuille bedrijven

Buitenlandse indicatoren:
- Renteontwikkelingen
- Ontwikkeling export en import
- Ontwikkeling wisselkoersen
- Verloop van de dollarkoers
- Ontwikkeling energieprijzen

Het Centraal Plan Bureau (CPB) speelt een belangrijke rol bij prognoses voor de economische
ontwikkeling van Nederland. Het CPB houdt in de prognoses ook rekening met de binnen- en
buitenlandse ontwikkelingen en de bijbehorende indicatoren.

, Hoofdstuk 2.2 Macro-economie

Kringlooptheorie (Quesnay) is een schematische voorstelling van de goederen- en geldstromen die
de samenhang tussen vraag- en aanbodkant van de economie laten zien. Partijen in deze kringloop
zijn consumenten, bedrijven, de overheid en het buitenland.

In het schema vormen de uitgaven van de ene sector de ontvangsten van de andere sector.




- Ter beschikking gestelde productiefactoren naar de bedrijven: de gezinshuishoudingen
leveren productiefactoren in de vorm van arbeid, natuur of kapitaal;
- Goederen- en dienstenstroom: de bedrijven leveren goederen en diensten aan de
gezinshuishoudingen, dit is de zogenoemde productie;
- Geldstroom naar de consumenten: de bedrijven betalen de gezinshuishoudingen geld voor
hun productiefactoren, zoals loon voor geleverde arbeid of dividend op hun
aandelenkapitaal;
- Geldstroom naar de bedrijven: de gezinshuishoudingen betalen de bedrijven geld voor de
geleverde goederen en diensten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dahnegoessens. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.16. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83100 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.16
  • (0)
  Add to cart