Dierfysiologie deeltoets 2
Spijsvertering 1
Anatomie spijsvertering
- Lengte van het spijsverteringskanaal is gemiddeld 9 meter
- Er kan verschil zitten in een autopsie van een dood persoon en van levend weefsel
→ een overleden persoon heeft alle spieren rondom de darmen gerelaxeert en
daarom zal dit wat langer zijn bij overleden persoon
- De GI-tract bestaat uit de;
o Cavitas oris (mondholte)
▪ Os (mond)
▪ Lingua (tong)
o Pharynx (keelholte)
▪ Epiglottus (strotklep die
trachea en slokdarm scheidt)
o Esophagus (slokdarm)
o Gaster (maag)
o Small intestine (dunne darm)
▪ Duodenum (12V) = 12 vingers breed
▪ Jejunum
▪ Ileum
o Colon (dikke darm)
o Rectum + anus
- Dan heb je ook nog klieren
o Salivary glands (speekselklieren)
o Lever met gall bladder (galblaas)
o Pancreas
o Verschillende kleine klieren
▪ Maag
▪ Dunne darm
Functionele anatomie: hoofdfuncties spijsverteringskanaal
- Ingestion = innemen van voedsel met de handen en mond
- Digestion = de chemische en mechanische afbraak
van voedsel in delen die wel te absorberen zijn
- Motility = de beweging van materiaal door de
GI-tract (mond → anus) door spiercontractie
- Secretion = beweging van materiaal vanuit de cellen
naar lumen van de ECF om vertering mogelijk te maken
- Absorption = beweging van materiaal vanuit de
GI-lumen naar de ECF
- Defecation = achterblijvend voedsel wat niet te
verteren is gaat via ontlasting uit het lichaam
,Klieren betrokken bij GI-beweging
- Voedsel gaat dus door het lichaam van mondholte tot rectum. Hierbij zijn dus verschillende
klieren bij betrokken
- Mondholte: voert de initiële mechanische én chemische digestie
o Doet dit m.b.v. speekselklieren
- Maag: voert mechanische en chemische digestie uit + absorptie (alcohol en aspirine bvb) +
secretie + motility
o De maag bestaat uit 3 delen; fundus → corpus → antrum
- Pyloric valve (sphincter): gaat open zodat chyme in de dunne darm kan
- Dunne darm: voert chemische digestie, secretie + absorptie + motility uit. Zorgt dat er niet te
veel voedsel in de 12V komt én dat de 12V beschermd is
o Gaat van duodenum (die verteringssappen toevoegt) → jejunum (digestie en
absorptie) → ileum (connect met de dikke darm)
o Zijn ook accessoire organen bij betrokken: de pancreas en de lever. Deze geven
verteringsenzymen, buffers en gal (bile)
- Dikke darm en colon: absorptie en houdt bacteriën, vorming van feces is hier
- Anus: sphincters onder vrijwillige en onvrijwillige controle: reflexmechanisme tijdens
defecation
De GI-tract bestaat uit 4 lagen
- De opbouw van de maag en de darm is ongeveer gelijk en dat is voor het hele GI-tract zo
1) Mucosa
o De binnenste laag, binnenkant maag/darm etc.
o Darm heeft hier vili voor oppervlaktevergroting
2) Submucosa
o Bindweefsellaag
o Arteriën en galgangen komen hieruit
3) Muscularis externa
o Dit is de spierlaag
o Hebt circulaire en longitudinale spierlagen
4) Serosa
o Een heel dun laagje bindweefsel
o Bij buikwand-organen noem je dit serosa het peritoneum
o Organen boven buikwand (slokdarm bvb) noem je dit serosa het adventitia
o De keelholte is een uitzondering: hier heet het serosa een fascie
, - Hieronder zie je het in een ander voorbeeld waar je ook goed de betrokken zenuwen ziet
- Hebt het Auerbach’s plexus = de myenterische nervus plexus (in muscularis externa)
- Hebt het Meissner’s plexus = de submucosale nervus plexuus (in submucosa)
Laag 1: mucosa
- De eerste laag van de mucosa is de mucosale epitheel
- Daarna is de lamina propria: dit is de supportive laag gemaakt van bindweefsel. Hierin zitten
Peyers patches, dit zijn lymfoïde aggregaties die deel zijn van de darm-geassocieerde
lymfoïde weefsel (GALT of MALT). Kunnen eventueel vocht afvoeren
- Dan is er eend dun laagje muscularis mucosae: een dunne laag van gladde spiercellen
, Laag 2: submucosa
- Hier zit de submucosale plexus = deel van het enterisch zenuwstelsel (EZS). Het bevat de
Meissner’s lexus. Er is hier afgifte van maag- en darmsappen en er is bloedstroom naar de
darm
Laag 3: muscularis externa
- Dit heeft de binnenste circulaire spierlaag
- Daarna komt de myenterische plexus = deel van het EZS, het heet auerbach’s plexus, zorgt
voor samentrekkingen van de darm. Dit is ook circulair; kunnen de darm knijpen zodat de
chymus verder kan bewegen
- Het bevat ook een buitenste longitudinale spierlaag: deze kunnen zorgen dat de darmen naar
elkaar toe bewegen of van elkaar af bewegen. Zorgt voor menging van voedselbrei
Laag 4: serosa
- Heet dus peritoneum in buikwand-organen, adventitia in GI-tract onderdelen buiten de
buikwand zoals slokdarm en rectum, of fascie bij de keelholte
Vertering begint in de mond
- Hebben 36 tanden en kiezen
- Snijtanden kunnen voedsel scheuren
- Hoektanden: doden van prooien (mensen gebruiken dit niet echt meer)
- Kiezen kunnen voedsel malen
- Klieren: helpen voedsel in kleinere stukjes te krijgen. Hebben drie speekselklieren;
o Parotide speekselklieren: zitten dichtbij je oren.
20-50% bijdrage aan speekselproductie
o Sublinguale speekselklieren: zitten onder je tong.
Draagt vooral bij aan mucusvorming
o Submandibulaire speekselklieren: aan de
zijkanten bij je kaak. Draagt voor 65-70% bij aan
speekselproductie
- Tong: helpt voedsel tot ons te nemen. Is erg gespierd,
meest gespierde orgaan in lichaam
Mond anatomie
- In je mond zit een harde plaat aan de bovenkant: deze zorgt voor structuur. Dit gaat
langzaam over naar een zachte bewegelijke plaat die zorgt dat de voedselbrij niet in de neus
maar in de mond terechtkomt
- Blauwe gedeelte = de pharynx, de keelholte. Staat in contact met verschillende holtes die
gevonden kunnen worden in de mond;
o Nasopharynx: neusholte
o Oropharynx: mondholte
o Laryngopharynx: strottenhoofd. Dit loopt tot de epiglottis (strottenklepje)
- Luchtpijp heeft kraakbeenringen. Daarachter ligt de slokdarm. De epiglottis zorgt dat de
voedselbolus de slokdarm ingaat en niet de luchtpijp
o Gevoelig punt: bij verslikken stik je half
De tractus digestivus: de pharynx
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xfemkel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.12. You're not tied to anything after your purchase.